10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/730369-18 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/730369-18 onder 1 en 3 en het onder parketnummer 08/730411-18 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/730369-18 onder 1 en 3 en onder parketnummer 08/730411-18 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08/730369-18
feit 1: het misdrijf: mishandeling;
feit 3: het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen en onbruikbaar gemaakt.
Parketnummer 08/730411-18
primair: het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/730369-18 onder 1 en 3 en het onder parketnummer 08/730411-18 primair bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
66 (zesenzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien veroordeelde voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich gedurende de proeftijd klinisch laat opnemen in een kliniek van Radix te Maastricht of een soortgelijke instelling te bepalen door het IFZ, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- zich gedurende de proeftijd, na zijn behandeling, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen, of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opengesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de veroordeelde:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [woningstichting] van een bedrag van € 3.493,77 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 2 en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.493,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 dag zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. R.M. van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2019.
Mr. R.M. van Vuure is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van de regiopolitie Oost-Nederland met nummers [nummer 1] of [nummer 2] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer 08/730369-18
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 24 augustus 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 25 t/m 28:
Op 24 augustus 2018 omstreeks 14:00 uur liep ik op de [straat] te Almelo. Daar kwam ik [verdachte] tegen. Hij heet [verdachte] of [verdachte] . Toen ik hem tegenkwam op de [straat] liep hij naar mij toe. Hij haalde in een keer uit met een voorwerp. Het leek op een stanleymes of een ander klein mesje. Ik voelde dat mijn gezicht bloedde en het brandde. Ik heb nu een snee op mijn rechter wang. Deze loopt van mijn mondhoek naar mijn bakkebaard.
Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 24 augustus 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 34 en 35:
Op 24 augustus 2018 kregen wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , omstreeks 14.30 uur de opdracht uit te kijken naar [verdachte] . Deze [verdachte] zou [slachtoffer] hebben verwond met een mes. Na een korte zoektocht troffen wij [verdachte] aan. Wij voerden bij [verdachte] een fouillering uit. Bij deze fouillering troffen wij, verbalisanten, een lemmet aan van
een schilmes zonder handvat. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat [slachtoffer] een lange snee had op zijn rechter wang.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
het proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 2] namens [woningstichting] van 25 augustus 2018, pagina’s 10 tot en met 22.
Parketnummer 08/730411-18
het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant 3] en
[verbalisant 4] van 16 mei 2017, pagina’s 3 tot en met 15.