ECLI:NL:RBOVE:2019:701

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
08/730369-18 en 08/730411-18 (gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mishandeling, vernieling en hennepteelt met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 26 februari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 35-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 66 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De man werd schuldig bevonden aan mishandeling, vernieling en het telen van hennepplanten. De mishandeling vond plaats op 24 augustus 2018, toen de verdachte zijn voormalige buurman met een mes in het gezicht snijdde. Op dezelfde dag veroorzaakte hij vernielingen in zijn huurwoning onder invloed van alcohol en drugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn verweer, wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van tien maanden geëist, maar de rechtbank legde een lichtere straf op, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek. Daarnaast werd de man veroordeeld tot het betalen van ruim 3000 euro aan schadevergoeding aan de benadeelde partij, [woningstichting]. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht en opname in een kliniek voor behandeling van zijn verslaving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/730369-18 en 08/730411-18 (gev.) (P)
Datum vonnis: 26 februari 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in Vught PPC te Vught.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 februari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, onder parketnummer 08/730369-18, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 2:opzettelijk brand heeft gesticht in zijn woning;
feit 3:goederen heeft vernield in een woning toebehorende aan [woningstichting] .
De verdenking komt er, onder parketnummer 08/730411-18, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte een hennepkwekerij heeft geëxploiteerd dan wel behulpzaam is geweest bij de exploitatie van die hennepkwekerij.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08/730369-18
1.
hij op of omstreeks 24 augustus 2018, in de gemeente gemeente Almelo een persoon genaamd [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] met een (scherp) mes(je) in/op/tegen het gezicht/gelaat te slaan/snijden (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] een snijwond in het gezicht heeft);
2.
hij op of omstreeks 20 augustus 2018, in de gemeente Almelo opzettelijk brand heeft gesticht in zijn woning, gelegen aan de [adres 1] aldaar, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een (of meer) kledingstuk(ken) op een keramische kookplaat gelegd en (vervolgens) de keramische kookplaat aangezet, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een (of meer) kledingstuk(ken), althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan voornoemde kledingstuk(ken) geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de naast en boven voornoemde woning gelegen woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de bewoners van voornoemde aangrenzende woningen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was;
3.
hij op of omstreeks 24 augustus 2018, in de gemeente Almelo opzettelijk en wederrechtelijk de inboedel van een woning (gelegen aand e [adres 1] ) bestaande uit de keuken en/of de vloeren en/of de ruiten en/of de deuren, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan " [woningstichting] " toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 08/730411-18
hij op of omstreeks 16 mei 2017 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 165, althans een aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
een of meer perso{o)n(en) genaamd [naam 1] en/of [naam 2] , althans een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 16 nei 2017 te Almelo met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 165, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 16 mei 2017 te Almelo, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die
(onbekend gebleven) persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken
van hennepplanten ter beschikking te stellen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 08/730369-18 onder 2 tenlastegelegde. Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de onder parketnummer 08/730369-18 onder 1 en 3 tenlastegelegde feiten en het onder parketnummer 08/730411-18 primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 08/730369-18 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/730411-18 primair tenlastegelegde. Verder heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de onder parketnummer 08/730369-18 onder 3 en onder parketnummer 08/730411-18 subsidiair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Parketnummer 08/730369-18
Feit 1
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten vast.
Op 24 augustus 2018 loopt aangever [slachtoffer] over de [straat] in Almelo waar hij verdachte tegenkomt. Verdachte loopt op [slachtoffer] af en haalt met een mesje uit naar het gezicht van [slachtoffer] . Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] treffen verdachte kort na de mishandeling aan. Bij de fouillering van verdachte treffen zij een lemmet aan van een schilmes. Verbalisant [verbalisant 2] constateert dat [slachtoffer] een snee heeft op zijn rechter wang.
De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank acht evenals de officier van justitie en de raadsvrouw niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, nu verdachte geen opzet heeft gehad op het stichten van brand. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.3.2
Parketnummer 08/730411-18
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
Parketnummer 08/730369-18
1.
hij op 24 augustus 2018, in de gemeente Almelo een persoon genaamd [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] met een scherp mesje in het gezicht te slaan/snijden ten gevolge waarvan die [slachtoffer] een snijwond in het gezicht heeft;
3.
hij op 24 augustus 2018, in de gemeente Almelo opzettelijk en wederrechtelijk de keuken en de vloeren en de ruiten en de deuren van een woning, gelegen aan de [adres 1] , toebehorende aan " [woningstichting] " heeft vernield en beschadigd en onbruikbaar gemaakt;
Parketnummer 08/730411-18
primair:
hij op 16 mei 2017 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres 2] een hoeveelheid van in totaal 165 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank heeft indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/730369-18 onder 1 en 3 en onder parketnummer 08/730411-18 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/730369-18
feit 1
het misdrijf: mishandeling;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen en onbruikbaar gemaakt.
Parketnummer 08/730411-18
primair:
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de onder parketnummer 08/730369-18 onder 1 en 3 en onder parketnummer 08/730411-18 primair tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een opname in een zorginstelling voor een klinische behandeling, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een drugs- en alcoholverbod te worden gekoppeld.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een klinische behandeling en een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. De raadsvrouw heeft verzocht de bijzondere voorwaarde van een alcohol- en drugsverbod te laten vallen nu verdachte met zijn problematiek niet in staat lijkt te zijn die voorwaarde na te komen. Ten aanzien van de bijzondere voorwaarde van een klinische opname deelt de raadsvrouw mee dat verdachte kan worden opgenomen in een kliniek zodra er een vonnis is. De raadsvrouw heeft verzocht verdachte zo snel mogelijk na de einduitspraak te plaatsen in de kliniek.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vernielen, beschadigen dan wel onbruikbaar maken van een keuken, vloeren, ruiten en deuren van een woning toebehorende aan [woningstichting] . Verdachte heeft vernielingen gepleegd en daarmee overlast veroorzaakt. Verdachte is vervolgens uit zijn woning gezet bij [woningstichting] . Diezelfde dag heeft verdachte een voormalige buurman op straat mishandeld door hem met een mesje in het gezicht te snijden. Dat handelen van verdachte vormt een inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Tot slot heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het telen van hennepplanten in zijn woning. Hennepteelt in woningen veroorzaakt overlast, verloedering en (brand)gevaarlijke situaties in die woningen en daarmee in woonwijken. Dit alles maakt dat dergelijke feiten consequent moeten worden bestreden en dat daartegen streng moet worden opgetreden.
De rechtbank heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 januari 2019, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld. Verdachte is bij vonnis van de politierechter van 17 april 2018, voor diefstal en het voorhanden hebben van een wapen veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren. Artikel 63 Sr is daarom van toepassing.
De verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een onderzoek door een psycholoog en een psychiater. In hoeverre er sprake was/is van een stoornis ten aanzien van de tenlastegelegde feiten kon daardoor niet worden onderzocht.
De rechtbank heeft kennis genomen van de reclasseringsrapporten van [naam 3] van 29 augustus 2018, 17 september 2018 en 5 februari 2019. Daaruit blijkt het volgende.
Verdachte was tijdens de tenlastegelegde feiten onder invloed van alcohol en/of drugs.
Verdachte heeft eerder onder invloed van middelen psychotische symptomen vertoond. De problematiek lijkt in heftigheid toegenomen na het overlijden van zijn moeder, die voor verdachte een grote steun en toeverlaat was. Verdachte kan niet bij [woningstichting] terug komen. Ook is hij bij zijn zusters niet welkom. Een sociaal netwerk heeft hij niet. Een plan van aanpak heeft alleen kans van slagen in een dwingend kader, indien verdachte verplicht wordt om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen in een verslavingskliniek of een soortgelijke intramurale instelling, dat ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling gegeven worden. Verdachte heeft de reclassering onlangs laten weten dat hij nog altijd gemotiveerd is voor opname in een kliniek. De reclassering adviseert een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daarbij worden bijzondere voorwaarden geadviseerd, te weten een meldplicht, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een opname in zorginstelling voor een klinische behandeling en een drugs- en alcoholverbod.
Ter zitting heeft [naam 4] , reclasseringswerker, medegedeeld dat verdachte op het moment dat er een vonnis ligt, kan worden opgenomen in een kliniek van Radix te Maastricht.
Alles afwegende acht de rechtbank een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een opname in een zorginstelling voor een klinische behandeling en een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang passend en geboden. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarde van een alcohol- en drugsverbod niet opleggen nu zij verdachte met zijn problematiek niet in staat acht deze bijzondere voorwaarde na te leven. De rechtbank wil voorkomen dat door overtreding van deze voorwaarde de klinische behandeling zou worden doorkruist.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[woningstichting] , vertegenwoordigd door [betrokkene 1] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 3.493,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- ruit € 310,--
- reparatie muur / deuren en schilderwerk € 2.093,30
- vitrage € 108,26
- kraan € 44,99
- kookplaat € 225,--
- afzuigkap vet filter € 80,--
- vervangen deuren 2x € 632,22
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering wordt toegewezen voor een bedrag van € 3.493,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu bij de vordering geen uittreksel van de Kamer voor Koophandel zit waaruit blijkt dat [betrokkene 1] bevoegd is namens [woningstichting] een vordering in te dienen. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de posten ten aanzien van het schilderwerk en vitrage niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard nu de vernielingen niet zijn aangebracht aan de muren en vitrage. Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen maar daar niet meer dan een dag hechtenis tegenover te stellen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk, ook de posten vitrage en schilderwerk.
De benadeelde partij [betrokkene 1] heeft ter zitting bevestigd dat hij directeur is van [woningstichting] . en dat hij bevoegd is om de B.V. naar buiten toe te vertegenwoordigen. Ter zitting is dit door de verdediging niet verder weersproken. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 3.493,77, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht. De rechtbank deelt de opvatting van de raadsvrouw dat vervangende hechtenis voor de duur van een dag moet worden toegepast.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/730369-18 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/730369-18 onder 1 en 3 en het onder parketnummer 08/730411-18 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/730369-18 onder 1 en 3 en onder parketnummer 08/730411-18 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08/730369-18
feit 1: het misdrijf: mishandeling;
feit 3: het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen en onbruikbaar gemaakt.
Parketnummer 08/730411-18
primair: het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/730369-18 onder 1 en 3 en het onder parketnummer 08/730411-18 primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
66 (zesenzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien veroordeelde voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich gedurende de proeftijd klinisch laat opnemen in een kliniek van Radix te Maastricht of een soortgelijke instelling te bepalen door het IFZ, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- zich gedurende de proeftijd, na zijn behandeling, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen, of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opengesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de veroordeelde:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [woningstichting] van een bedrag van € 3.493,77 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 2 en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.493,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 dag zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. R.M. van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2019.
Mr. R.M. van Vuure is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van de regiopolitie Oost-Nederland met nummers [nummer 1] of [nummer 2] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer 08/730369-18
Feit 1
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 24 augustus 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 25 t/m 28:
Op 24 augustus 2018 omstreeks 14:00 uur liep ik op de [straat] te Almelo. Daar kwam ik [verdachte] tegen. Hij heet [verdachte] of [verdachte] . Toen ik hem tegenkwam op de [straat] liep hij naar mij toe. Hij haalde in een keer uit met een voorwerp. Het leek op een stanleymes of een ander klein mesje. Ik voelde dat mijn gezicht bloedde en het brandde. Ik heb nu een snee op mijn rechter wang. Deze loopt van mijn mondhoek naar mijn bakkebaard.
2.
Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 24 augustus 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 34 en 35:
Op 24 augustus 2018 kregen wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , omstreeks 14.30 uur de opdracht uit te kijken naar [verdachte] . Deze [verdachte] zou [slachtoffer] hebben verwond met een mes. Na een korte zoektocht troffen wij [verdachte] aan. Wij voerden bij [verdachte] een fouillering uit. Bij deze fouillering troffen wij, verbalisanten, een lemmet aan van
een schilmes zonder handvat. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat [slachtoffer] een lange snee had op zijn rechter wang.
Feit 3
het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
het proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 2] namens [woningstichting] van 25 augustus 2018, pagina’s 10 tot en met 22.
Parketnummer 08/730411-18
het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant 3] en
[verbalisant 4] van 16 mei 2017, pagina’s 3 tot en met 15.