ECLI:NL:RBOVE:2019:697
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake sluiting woning op grond van de Opiumwet na aantreffen van hennep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 februari 2019 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker wiens woning door de burgemeester van Almelo was gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De sluiting was opgelegd na de vondst van 950 gram hennep in de schuur van de woning, wat volgens de burgemeester een ernstige overtreding van de Opiumwet vormde. De verzoeker, die zorg draagt voor zijn drie minderjarige zoons, voerde aan dat de sluiting van de woning onterecht was en dat dit ernstige gevolgen zou hebben voor zijn kinderen, die lijden aan hemofilie en gedragsproblemen. Hij stelde dat hij geen vervangende woonruimte had en dat de situatie van zijn kinderen zou verslechteren als zij elders moesten verblijven.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid om de woning te sluiten. De voorzieningenrechter vond de argumenten van de verzoeker niet overtuigend genoeg om af te wijken van het beleid. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester beleidsruimte heeft en dat de belangenafweging die door de burgemeester was gemaakt niet onredelijk was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van de woning voor de duur van zes maanden in stand kon blijven, omdat het algemeen belang van handhaving en het terugbrengen van rust in de buurt zwaarder woog dan de persoonlijke belangen van de verzoeker. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.