ECLI:NL:RBOVE:2019:575

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
19 februari 2019
Zaaknummer
08/963589-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van Apple-producten door vrachtwagenchauffeur en valse aangifte van ontvoering

Op 19 februari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige vrachtwagenchauffeur, die werd beschuldigd van verduistering van een grote hoeveelheid Apple-producten ter waarde van bijna een half miljoen euro. De verdachte had deze producten, die hij als chauffeur onder zich had, verduisterd en deed vervolgens valse aangifte van ontvoering, bedreiging en diefstal om zijn daden te verdoezelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 28 tot en met 29 september 2016 opzettelijk de goederen heeft verduisterd, terwijl hij deze in dienstbetrekking onder zich had. De rechtbank oordeelde dat de aangifte van de verdachte vals was, omdat uit camerabeelden bleek dat er geen overval had plaatsgevonden zoals door hem was verklaard. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan zowel verduistering als het doen van een valse aangifte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, wat door de rechtbank werd opgelegd. De benadeelde partij, [bedrijf 2] B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de schade nog in behandeling was bij de verzekeraar.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/963589-16 (P)
Datum vonnis: 19 februari 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 februari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Jansen en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. M.G. Pekkeriet, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1 primair:verduistering in dienstbetrekking van een groot aantal Apple producten, die hij als chauffeur/transporteur onder zich had;
feit 1 subsidiair:diefstal in vereniging van een groot aantal Apple producten;
feit 1 meer subsidiair:medeplichtigheid aan diefstal in vereniging van een groot aantal Apple producten;
feit 2:het doen van een valse aangifte.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 september 2016 tot en met 29 september
2016, althans in de maand september 2016,
in de gemeente Utrecht, althans (elders) in Nederland,
opzettelijk een groot aantal Apple (gerelateerde) producten (waaronder Iphones
en/of Ipads en/of Macbooks) en/althans (andere) electronica, met een totale
waarde van ongeveer 490.000 Euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehoorde aan [bedrijf 1] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
en welke goederen/producten verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke
dienstbetrekking van/als chauffeur en/of transporteur van
deze goederen/producten, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich
had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 28 september 2016 tot en met 29 september
2016, in elk geval in de maand september 2016,
in de gemeente Utrecht, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een groot
aantal Apple (gerelateerde) producten (waaronder Iphones en/of Ipads en/of
Macbooks) en/althans (andere) electronica, met een totale waarde van ongeveer
490.000 Euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het
bedrijf [bedrijf 1] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededaders;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 28
september 2016 tot en met 29 september 2016, in elk geval in de maand
september 2016, in de gemeente Utrecht, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een groot
aantal Apple (gerelateerde) producten (waaronder Iphones en/of Ipads en/of
Macbooks) en/althans (andere) electronica, met een totale waarde van ongeveer
490.000 Euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het
bedrijf [bedrijf 1] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan die
onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn/hun mededaders,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte en/of zijn mededader(s)
in of omstreeks de periode van 28 september 2016 tot en met 29 september
2016, althans in de maand september 2016, in de gemeente Utrecht, althans
(elders) in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft, door die onbekend gebleven
perso(o)n(en) te informeren over de door verdachte te rijden route en/of de te
vervoeren lading (met Apple (gerelateerde) producten) en/of die onbekend
gebleven perso(o)n(en) de toegang te verschaffen tot de vrachtauto van
verdachte en/of de lading (met Apple (gerelateerde) producten) en/of (daartoe)
(met voornoemde lading) naar een bepaalde (afgesproken) locatie te rijden;
2.
hij op of omstreeks 29 september 2016, te Lelystad, althans in Nederland,
aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, wetende dat dat
strafbare feit niet is gepleegd,
immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van [verbalisant] , hoofdagent
van politie Eenheid Midden-Nederland, opzettelijk in strijd met de waarheid
aangifte gedaan van ontvoering, bedreiging en diefstal.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen terzake het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Op 29 september 2016 heeft verdachte aangifte gedaan van ontvoering, bedreiging en diefstal van goederen. Verdachte heeft daarbij verklaard dat hij in opdracht van zijn werkgever [bedrijf 2] B.V. een trailer had opgehaald bij het bedrijf [bedrijf 1] te Utrecht. Hij reed vervolgens met de trailer over de Savannahweg te Utrecht en ter hoogte van het bedrijf [bedrijf 3] zag hij een man van achter een geparkeerde trailer tevoorschijn komen en op de weg gaan staan, waardoor hij op de rem trapte. Deze man rende naar de passagierszijde van de vrachtwagen, stapte in de vrachtwagen en sommeerde verdachte onder bedreiging van een vuurwapen een bepaalde route af te leggen. Verdachte heeft voorts verklaard dat op een gegeven moment een tweede man in de vrachtwagen kwam, dat verdachte een pompwagen heen en weer hoorde rijden toen de vrachtwagen een tijd later stil stond en dat hij uiteindelijk vastgebonden met tape door de twee personen werd achtergelaten. [1]
Na deze aangifte heeft verdachte nog meermalen een verklaring over het gebeurde afgelegd. Hij heeft zijn verklaring daarbij op een gegeven moment bijgesteld en deze komt er dan op neer dat de overvaller, onttrokken aan het zicht van de camera van [bedrijf 3] door de geparkeerde trailer, voor de vrachtauto van verdachte langs is gelopen en voordat de vrachtwagen tot stilstand kwam aan de passagierszijde is ingestapt. [2]
Op de camerabeelden van [bedrijf 3] is te zien dat de trekker met oplegger van verdachte aan komt rijden, stil gaat staan ter hoogte van een geparkeerde trailer voor ongeveer 5 seconden en daarna weer doorrijdt. Op de beelden is geen persoon rond de vrachtwagen van verdachte of de geparkeerde trailer zichtbaar op het moment dat de genoemde trekker met oplegger stilstaat. Ook is in de periode die hieraan vooraf gaat geen persoon te zien nabij de geparkeerde trailer. [3]
Er is door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) nader onderzoek verricht door met inachtneming van verdachtes verklaringen 5 scenario’s na te spelen die gefilmd werden door het camerasysteem van het bedrijf [bedrijf 3] . Het instappen in een stilstaande vrachtwagen onder ideale omstandigheden nam 6 seconden in beslag. Op de originele beelden bleek de vrachtwagen met oplegger ongeveer 5 seconden uit beeld te zijn geweest, namelijk wanneer deze langs de geparkeerde trailer reed. Verder was er een duidelijke verbreking van de lichtstralen afkomstig van de koplampen van de vrachtwagen waarneembaar wanneer één of twee personen voor de stilstaande vrachtwagen langs liepen. Op de originele beelden was geen verbreking van de lichtstralen waarneembaar. [4]
De bevindingen van het NFI sluiten het door de verdediging geschetste scenario dat iemand voor de vrachtwagen langsliep, de deur aan de passagierskant open deed, de vrachtwagen instapte, de deur dichtdeed en dit alles binnen 5 seconden wist af te ronden uit. De tijd die de vrachtauto uit het zicht van de camera is geweest, is te kort voor alle handelingen die de overvaller dan zou hebben verricht. Maar duidelijker nog is de omstandigheid dat de lichtstralen van de vrachtwagen op de originele beelden niet onderbroken worden, terwijl dat blijkens het NFI-onderzoek wel gebeurt als iemand voor de vrachtauto langsloopt. De omstandigheid dat het NFI om veiligheidsredenen niet het scenario dat iemand voor een
rijdendevrachtauto langsliep heeft kunnen uitvoeren doet hieraan niet af. De bevindingen over de lichtstralen zouden hetzelfde blijven.
De rechtbank gaat er derhalve van uit dat er geen overvaller was en dat er dus geen overval heeft plaatsgevonden zoals in de aangifte staat vermeld. De aangifte is vals.
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft met zijn vrachtwagen in opdracht van zijn werkgever [bedrijf 2] een trailer met Apple producten opgehaald bij [bedrijf 1] . Verdachte had deze goederen daarmee in dienstbetrekking onder zich. [5] De vrachtwagen met trailer is later leeg aangetroffen [6] , hetgeen impliceert dat de Apple producten uit de trailer zijn gehaald. Verdachte is in ieder geval tot en met het moment dat de goederen uit de trailer zijn verdwenen in of bij de vrachtwagen geweest. [7] Op grond van deze omstandigheden en nu, met verwijzing naar het over feit 2 overwogene, verdachtes alternatieve scenario van de overval als ongeloofwaardig moet worden beschouwd en voor een eventueel ander scenario geen aanknopingspunten zijn, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de goederen heeft verduisterd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1 primair.
hij in de periode van 28 september 2016 tot en met 29 september 2016 in Nederland,
opzettelijk een groot aantal Apple (gerelateerde) producten (waaronder iPhones
en/of iPads en/of Macbooks), met een totale waarde van ongeveer 490.000 Euro,
toebehorende aan [bedrijf 1] B.V., en welke goederen/producten verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als chauffeur van deze goederen/producten, anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op 29 september 2016, te Lelystad, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, wetende dat dat strafbare feit niet is gepleegd,
immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van ontvoering, bedreiging en diefstal.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 188, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
feit 2
het misdrijf: aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen terzake het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft als chauffeur van een vrachtwagen zich de lading die hij vervoerde voor zijn werkgever, te weten een groot aantal Apple producten met een waarde van ongeveer een half miljoen euro, wederrechtelijk toegeëigend. Voorts heeft hij, om deze verduistering te verdoezelen, een valse aangifte gedaan van ontvoering, bedreiging en diefstal. Door zo te handelen heeft verdachte anderen (waaronder zijn werkgever) schade toegebracht. Hij heeft het vertrouwen dat door de werkgever maar (indirect) ook de andere gedupeerde bedrijven in hem werd gesteld geschaad. Voorts is niet uit te sluiten dat andere bedrijven geen of minder vertrouwen hebben in zijn werkgever, waardoor deze opdrachten misloopt en klanten verliest. Bovenal heeft verdachte met zijn gedrag aangetoond geen enkel respect te hebben voor anderen dan wel voor hun eigendommen. Hij heeft puur gehandeld uit eigen gewin. Door zijn valse aangifte is bovendien kostbare en schaarse politiecapaciteit verspild. Een en ander wordt hem zwaar aangerekend.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ten voordele noch ten nadele van verdachte rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 19 juni 2018, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
Van omstandigheden die in het voordeel van verdachte zouden moeten wegen is niet gebleken.
De rechtbank acht alles afwegende voor deze feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[bedrijf 2] B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.550.930,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- gestolen goederen (€ 461.086,59);
- trekker niet beschikbaar en reiskosten (€ 5.500,00);
- claim vervoerdersaansprakelijkheid (€ 3.269,05).
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.081.075,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering ten aanzien van de materiële schade toe te wijzen en de vordering ten aanzien van de immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Behandeling van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, nu onduidelijk is welke schade daadwerkelijk door [bedrijf 2] B.V. is geleden als gevolg van het bewezen verklaarde, ook omdat onduidelijk is welke eventuele schade door de verzekering zal worden vergoed. Namens benadeelde is ter zitting verklaard dat de schade nog in behandeling is bij de verzekeraar en dat op voornoemde vragen nog geen antwoord is gegeven door de verzekeraar.
De benadeelde partij zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
feit 2
het misdrijf: aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [bedrijf 2] B.V. in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.R. Schimmel, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2019.

Voetnoten

1.Pagina 18-34
2.Pagina 257
3.Pagina 154-158
4.Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 15 januari 2018, zaaknummer 2017.06.22.232, algemeen beeldonderzoek naar aanleiding van een aangifte van een gewapende overval te Utrecht op 28 september 2016
5.Pagina 70-72
6.Pagina 40-51
7.Pagina 40-41