ECLI:NL:RBOVE:2019:564

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 februari 2019
Publicatiedatum
18 februari 2019
Zaaknummer
08-770143-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 76-jarige man voor medeplichtigheid aan drugshandel met zijn zoon

Op 18 februari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 76-jarige man die zijn zoon hielp bij de handel in soft- en harddrugs. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 228 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante begeleiding. De zaak kwam aan het licht na een politiecontrole op 8 juni 2018, waarbij de zoon van de verdachte werd aangehouden. In de auto van de zoon werden drugs aangetroffen, wat leidde tot een doorzoeking van de woning van de verdachte. Tijdens deze doorzoeking werden aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, waaronder amfetamine, MDMA, XTC en hennep, aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in drugs en dat hij zich bewust was van de drugshandel van zijn zoon. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdediging voerde aan dat de verdachte onder druk stond van zijn zoon, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een geslaagd beroep op psychische overmacht. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en gezondheid, maar vond de straf passend gezien de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-770143-18 (P)
Datum vonnis: 18 februari 2019
Vonnis op tegenspraak:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1942 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 2 oktober 2018 en 4 februari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. T. Volckmann, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:met zijn zoon in harddrugs heeft gedeald, dan wel deze drugs aanwezig heeft gehad of medeplichtig hieraan is
feit 2:opzettelijk harddrugs aanwezig heeft gehad
feit 3:met zijn zoon hennep heeft gedeald, dan wel hennep aanwezig heeft gehad of medeplichtig hieraan is
feit 4:opzettelijk hennep in zijn woning aanwezig heeft gehad
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de 01 juni
2017 tot en met 08 juni 2018, te Zuidveen en/of Ossenzijl, gemeente
Steenwijkerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, (telkens) opzettelijk bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden van een materialen bevattende amfetamine en/of MDMA en/of andere harddrugs (onder meer speed en/of XTC), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
en/of een mededader ( [medeverdachte] ) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2017 tot en met 08 juni 2018, te Zuidveen en/of Ossenzijl, in de gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opzettelijk bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden van een materialen bevattende amfetamine en/of MDMA en/of andere harddrugs (onder meer speed en/of XTC), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet bij/tot het plegen van welk misdrij(f)(ven) verdachte in of omstreeks de periode van 01 juni 2017 tot en met 08 juni 2018, in Zuidveen en/of Ossenzijl, gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door (telkens) zijn woning ter beschikking te stellen voor de opslag en/of overdracht van verdovende middelen;
2
hij op of omstreeks 08 juni 2018, te Zuidveen en/of Ossenzijl, gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 1840 gram amfetamine en/of 879 XTC pillen en/of (ongeveer) 52 gram MDMA en/of (ongeveer) 4 gram speed, in elk geval zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2017 tot en met 08 juni 2018, te Zuidveen en/of Ossenzijl, gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval een opzettelijk aanwezig heeft, een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/ofl een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
en/of mededader ( [medeverdachte] ) op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juni 2017 tot en met 8 juni 2018, te Zuidveen en/of Ossenzijl, gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval een opzettelijk aanwezig heeft, een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a bij/tot het plegen van welk misdrij(f)(ven) verdachte in of omstreeks de periode van 01 juni 2017 tot en met 08 juni 2018, in Zuidveen en/of Ossenzijl, gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door (telkens) zijn woning ter beschikking te stellen voor de opslag en/of overdracht van verdovende middelen; van die wet
4
hij op of omstreeks 08 juni 2018, te Zuidveen en/of Ossenzijl, gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 223 gram hasj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of (ongeveer) 1558 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding feit 1, 2, 3 en 4
Op 8 juni 2018 heeft de politie de zoon van verdachte (hierna: medeverdachte) zien rijden. Nadat zij hem een stopteken hadden gegeven, zagen de verbalisanten in de auto een pakje shag liggen, waaruit een gripzakje met vermoedelijk wiet stak. Daarnaast lag in de asbak een restant van een opgerookte joint en rook de auto naar hennep. Hierop is de auto doorzocht en is er één zakje wiet aangetroffen, evenals een mobiele telefoon en contact geld. Deze goederen zijn in beslag genomen en onderzocht. Uit de telefoongegevens blijkt dat de medeverdachte op 8 juni 2018 15 à 16 drugsgerelateerde Whatsapp contacten heeft gehad, waarin verdachte (ook) naar voren kwam. Naar aanleiding van deze bevindingen is verdachte aangehouden en is de woning doorzocht. In en rondom de woning, waar zowel verdachte als medeverdachte wonen, zijn diverse goederen in beslag genomen, waaronder de verdovende middelen: hennep (1558 gram), amfetamine (1840 gram) en 879 XTC pillen en MDMA (ongeveer 52 gram) en speed (ongeveer 4 gram).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen opzet had op het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde gronddelict, noch op de onder 1 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde hulp bij de uitvoering.
Ten aanzien van feiten 1, 2, 3 en 4:
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 9 juni 2018 blijkt dat er verschillende soorten harddrugs en softdrugs in de woning zijn aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er harddrugs in de woning aanwezig waren en dat hij hier wetenschap van had. Ook heeft hij verklaard dat hij pakketjes met drugs afleverde. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet precies wist wat voor drugs hij afleverde, het kan ook wel harddrugs geweest zijn. Hoewel verdachte zelf heeft verklaard dat hij niet precies wist of er ook harddrugs in de pakketjes zat die hij afleverde, wist verdachte wel van de harddrugsverslaving van zijn zoon. Daarnaast zijn er grote hoeveelheden drugs, ook harddrugs, door de hele woning gevonden en zijn er diverse weegschaaltjes in de woning aangetroffen. Door onder voornoemde omstandigheden toch pakketjes te leveren, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij ook in harddrugs handelde. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat het handelen in drugs bestond uit het vervoeren, verstrekken en aanwezig hebben van harddrugs.
Daarnaast blijkt uit de getuigenverklaring van [getuige 1] van 27 juli 2018 dat hij ook wel eens drugs bij verdachte bestelde. Ook blijkt uit het buurtonderzoek dat er al geruime tijd veel kortstondige bezoekjes plaatsvonden aan het adres van de verdachten.
Voorts blijkt uit getuigenverklaringen van diverse afnemers dat de drugs bij medeverdachte werd besteld en dat verdachte de drugs kwam afleveren, de auto bestuurde of erbij aanwezig was wanneer de drugs werd opgehaald. Gelet op deze werkwijze is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, staat naar het oordeel van de rechtbank aldus vast dat verdachte samen met een ander opzettelijk in zowel soft- als harddrugs handelde en deze verdovende middelen opzettelijk in en rondom zijn woning aanwezig heeft gehad, zodat het onder 1 primair, 2, 3 primair en onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
Omdat uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet kan worden geconcludeerd dat verdachte zich heeft beziggehouden met het telen, bereiden, bewerken of verwerken van de hennep en harddrugs, zal verdachte van deze onderdelen worden vrijgesproken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair
hij in de periode van 1 juni 2017 tot en met 8 juni 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, hoeveelheden van een materialen bevattende amfetamine en MDMA en andere harddrugs (speed en XTC), telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op 8 juni 2018 te Ossenzijl, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1840 gram amfetamine en 879 XTC pillen en ongeveer 52 gram MDMA en ongeveer 4 gram speed, in elk geval zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3. primair
hij de periode van 1 juni 2017 tot en met 8 juni 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
4.
hij op 8 juni 2018, te Ossenzijl, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1558 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, onder B en C, juncto 10 en 3, onder B en C, juncto 11 van de Opiumwet en 47 Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3, primair
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

6.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het verweer gevoerd dat sprake is van een overmacht situatie zodat verdachte ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging. Door zijn afnemende gezondheid (suikerziekte en twee herseninfarcten) kon verdachte geen weerstand bieden aan de psychische en fysieke agressie van zijn zoon.
6.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen specifiek standpunt ingenomen ten aanzien van de overmacht situatie en komt tot een bewezenverklaring waarvoor verdachte strafbaar is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van het beroep van de raadsman op psychische overmacht het volgende. Van psychische overmacht is sprake bij een van buitenaf komende drang waar verdachte redelijkerwijs geen weerstand aan kan of hoeft te bieden.
De rechtbank acht onvoldoende onderbouwd dat sprake was van een dusdanige drang dat verdachte daaraan geen weerstand kon bieden. Uit het dossier komt naar voren dat de zoon enige druk op zijn ouders uitoefent, maar niet gezegd kan worden dat deze van dien aard was dat verdachte hiertegen redelijkerwijs geen weerstand kon bieden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte een geslaagd beroep op psychische overmacht toekomt. Verdachte is dus strafbaar voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte voor de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 229 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarbij dient het geschorste bevel voorlopige hechtenis te worden opgeheven. De officier van justitie benadrukt dat verdachte als vader meer verantwoordelijkheid had moeten nemen en dat hij heeft bijgedragen aan de instandhouding van de drugshandel. Ten aanzien van het beslag merkt de officier van justitie op dat de telefoon moet worden vernietigd en het geldbedrag aan verdachte mag worden geretourneerd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van hennep, amfetamine, XTC en MDMA. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de handel in voornoemde middelen. De verspreiding van en (groot)handel in harddrugs en als afgeleide het gebruik ervan, betekenen een ernstige bedreiging van de volksgezondheid, brengen onrust voor de samenleving met zich en leiden veelal, direct en indirect, tot diverse vormen van criminaliteit. Verdachte heeft zich daar geen rekenschap van gegeven en heeft deze gevaren juist in stand gehouden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 7 december 2018. Hieruit blijkt dat verdachte eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit het reclasseringsrapport van 26 september 2018 komt naar voren dat wordt verwacht dat verdachte weinig weerstand kan bieden aan zijn zoon, wanneer hem om hulp wordt gevraagd. Verdachte dient daarom ondersteuning te krijgen zodat hij hierin weerbaarder wordt en recidive wordt voorkomen. Tevens neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte een man op leeftijd is.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank zal dan ook aan verdachte een gevangenisstraf van 228 dagen opleggen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan het voorwaardelijk deel stelt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals nader omschreven.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het aan hem toebehorende geldbedrag, aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het 1 primair, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, primair
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3, primair
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
228 (tweehonderdenachtentwintig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
180 dagen (honderdentachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte zich gedurende de proeftijd:
- meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- ambulant laat begeleiden door sociaal werk De Kop of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van het in de kennisgeving van inbeslagneming vermelde geldbedrag van € 205,90 aan verdachte. [1]
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. M. van Bruggen en
mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2019.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid met registratienummer PL0600-2018431572. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant] (pag. 56):

Op 9 juni 2018 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden aan de [adres 2] te Ossenzijl (…) De goederen die in beslagen genomen zijn staan vermeld op de lijst van in beslag genomen goederen (…);

2. een schriftelijk bescheid, te weten de lijst van inbeslaggenomen goederen, voor zover inhoudende (pag. 57 en 58):
(…) Slaapkamer verdachte [medeverdachte] (…) 20 zakjes pillen (onder bed) (…) zakjes drugs (onder het bed) (…) Twee zakjes pillen (kledingkast verstopt in kleding) (…) 3 zakjes poeder (kledingkast verstopt in kleding) (…) Zakje hennep (in geldkistje kledingkast) (…) Woonkamer (in lades van de salontafel) (…) Hennep (…) Ronde tafel woonkamer (…) 3 zakjes weed (in een blik) (…) meterkast (…) Zak gedroogde hennep (bovenop losliggende plank) (…) Keuken (…) speed (vriezer keuken) (…) Tuin (…) 3 zakken ontdooide drugs (onderin bloembak) (…) 3 zakken drugs (onderin bloembak) (…) 12 zakjes pillen (onderin bloembak) (…) 4 zakken hennep (achter container) (…) Zolder (…) Twee zakken hennep (…) Schuur (…) Witte ton met hennep (achter tuinstoelen)(…) Zak hennep (soort kluisje) (…);
3. het proces-verbaal van bevindingen van 12 juni 2018, voor zover inhoudende (pag. 146 en 147):

(…) Amfetamine (…) 1840 gr (…) 4 gram (…) speed (…) Hennep 1558 gr (…) Amfetamine (…) 52 gr (…) MDMA (…) 570 stuks (…) MDMA (…) 3 stuks (…) MDMA (…) 122 stuks (…) MDMA (…) 3 stuks (…) MDMA (…) 2 stuks (…) MDMA (…) 7 stuks (…) MDMA (…) 55 stuks (…) MDMA (…) 1 stuk (…) MDMA (…) 98 stuks (…) MDMA (…) 6 stuks (…);

4. het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 24 juli 2018, voor zover inhoudende (pag. 152);
(…) 12 stuks (…) XTC (…);
5. het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] d.d. 10 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 214):
(…) In de hele woning is drugs aangetroffen (…) ja (…);
6. het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 februari 2019, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte de verklaring van verdachte [verdachte] , zakelijk weergegeven:
(…) Ik leverde (…) softdrugs. (…) mijn zoon was zwaar harddrugsverslaafd. (…) ik wist dat er harddrugs in huis lag (…);
(…) Ik weet eigenlijk niet precies wat ik allemaal bracht, het kan ook wel harddrugs geweest zijn (…);
7. het proces-verbaal van buurtonderzoek van 11 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 101 t/m 103) als verklaring van respectievelijk [naam 1]
, [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] :

(…) Er kwamen ook vaak mensen bij [verdachte] aan de deur. Dit ging de hele dag door (…) meid bij ons aan de deur (…) ‘ik kom wat halen.’ (…) ‘bent u niet de vader van [medeverdachte] ?’ (…) dezelfde personen kwamen regelmatig terug (…) meer dan een jaar gaande (…) korte bezoeken (…) Ze komen daar niet alleen voor hennep, want sommigen hebben de ogen strak in hun kop staan. (…) Elke vrijdagmiddag lijkt het wel een afhaalbuffet bij [verdachte] . Dan is het een komen en gaan van onbekende personen (…);

8. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 20 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 284):

(…) vanaf vorige zomer drugs bij [medeverdachte] besteld (…);

9. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 27 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 307):

(…) de vader reed (…) bestelde (…) voor het eerst (…) drie jaar terug (…) vader (…) was er wel eens bij als ik de bestelling ophaalde. (…) Speed, XTC-pillen en weed (…);

10. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 11 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 321 en 322):

(…) ik bestelde bij [medeverdachte] . (…) Als ik (…) om een snelle service vroeg dan kwam zijn vader het brengen. (…) een jaartje ongeveer (…);

11. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] d.d. 13 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 329 t/m 331):
(…) verdovende middelen (…) ik ben gelijk naar zijn vader gegaan. Om bij [verdachte] bestellingen te doen (…) Meestal … hasj (…) dan kwam [verdachte] gewoon met de auto langs. (…) Als ik een bestelling deed bij [medeverdachte] dan kwam zijn vader het brengen (…) een paar keer speed (…) verkopen ook hennep (…) ja. (…) coke (…) had hij ook een keer bij zich. (…).

Voetnoten

1.Dossier van regiopolitie Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid met registratienummer PL0600-2018431572, pagina 355.