ECLI:NL:RBOVE:2019:561

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 februari 2019
Publicatiedatum
18 februari 2019
Zaaknummer
08-770154-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verboden wapenbezit en vrijspraak voor medeplichtigheid aan drugslab

Op 18 februari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 50-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week voor verboden wapenbezit. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een drugslab in Schuinesloot, maar de rechtbank sprak hem vrij van deze beschuldiging. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 februari 2019, waar de officier van justitie, mr. R. Zwarts, de vordering indiende. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.G. Hassink, ontkende betrokkenheid bij de drugshandel en verklaarde dat hij de schuur had verhuurd voor meubelbewerking. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het drugslaboratorium, dat in de door hem verhuurde schuur was aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de activiteiten in de schuur en dat hij niet bewust de kans had aanvaard dat er drugs werden geproduceerd. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte vier patroonmagazijnen en 82 patronen voorhanden had, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank legde een gevangenisstraf van één week op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen wapens onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-770154-18 (P)
Datum vonnis: 18 februari 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 februari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Zwarts en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. D.G. Hassink, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte met een ander of anderen of alleen:
feit 1 primair: 2,5 liter amfetamineolie aanwezig heeft gehad in Schuinesloot, dan wel
(subsidiair)daaraan medeplichtig is geweest;
feit 2 primair:2,5 liter amfetamineolie heeft geproduceerd in Schuinesloot, dan wel
(subsidiair)daaraan medeplichtig is geweest;
feit 3 primair:voorbereidingshandelingen heeft gepleegd gericht op de productie van amfetamine in Schuinesloot, dan wel
(subsidiair)daaraan medeplichtig is geweest;
feit 4:vier patroonmagazijnen en 82 patronen voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.primair
hij op of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , althans een ander of anderen dan verdachte, op of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
bij en/of tot voornoemd misdrijf hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door toen en daar een schuur, althans een pand, ter beschikking te stellen en/of te verhuren;
2. primair

hij op of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , althans een ander of anderen dan verdachte, of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd,
ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
bij en/of tot voornoemd misdrijf hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door toen en daar een schuur, althans een pand, ter beschikking te stellen en/of te verhuren;
3. primair
Hij op of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden
en/of te bevorderen:
- een of meer anderen trachten te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- Een paardenstal/schuur verhuurd en/of ter beschikking heeft/hebben gesteld,
- Een (grote) hoeveelheid chemicaliën waaronder BenzylmethylKeton (BMK), APAA,

zoutzuur, mierenzuur, fosforzuur, en/of methanol (totaal ongeveer 20.000 liter) opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of

- Eén of meerdere zak(ken) caustic soda en/of lege zakken caustic soda,
- Meerdere klemdekselvaten, meerdere gasflessen, één of meerdere gasbranders, éen of meerdere flexibele rollen flexibele luchtslang, meerdere roestvrijstale bakke (in gebruik als au bain-marie bakken), één of meerdere koeler(s), een gebruiksklare destillatie-opstelling opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
- Meerdere maatbekers, kookketels en/of meerdere opslagtanks opgeslagen en/of

voorhanden heeft/hebben gehad;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , althans een ander of anderen dan verdachte, of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- een of meer anderen trachten te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- Een paardenstal/schuur verhuurd en/of ter beschikking heeft/hebben gesteld,
- Een (grote) hoeveelheid chemicaliën waaronder BenzylmethylKeton (BMK), APAA,

zoutzuur, mierenzuur, fosforzuur, en/of methanol (totaal ongeveer 20.000 liter) opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of

- Eén of meerdere zak(ken) caustic soda en/of lege zakken caustic soda,
- Meerdere klemdekselvaten, meerdere gasflessen, één of meerdere gasbranders, éen of meerdere flexibele rollen flexibele luchtslang, meerdere roestvrijstale bakken (in gebruik als au bain-marie bakken), één of meerdere koeler(s), een gebruiksklare destillatie-opstelling opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
- Meerdere maatbekers, kookketels en/of meerdere opslagtanks opgeslagen en/of
voorhanden heeft/hebben gehad;
bij en/of tot voornoemd misdrijf hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door toen en daar een schuur, althans een pand, ter beschikking te stellen en/of te verhuren;
4.
hij op of 20 juni 2018 te Schuinesloot een of meer wapens van categorie III, te weten:

4 (vier) patroonmagazijnen, en/of munitie van categorie III, te weten:

82 (tweeëntachtig) patronen, van verschillend kaliber, 9mm Luger, voorhanden heeft gehad;

De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd requisitoir, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor de onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft de officier – kort gezegd – aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat in het door verdachte verhuurde deel van zijn schuur een drugslaboratorium is aangetroffen.
Uit de verklaringen van verdachte volgt dat verdachte op enig moment bewust was van het feit dat er drugs in zijn schuur werd geproduceerd. De verklaring van verdachte dat hij dacht dat het om een meubelbedrijf ging dat hout en metaal loogde, is ongeloofwaardig.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte dit feit heeft bekend.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig de inhoud van de aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van de hem onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten integraal moet worden vrijgesproken omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Hiertoe heeft de raadsman – kort gezegd – aangevoerd dat verdachte niet wist en evenmin bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er drugs in zijn schuur werden geproduceerd. Verdachte is met de huurder overeengekomen dat de schuurruimte zou worden gebruikt voor het chemisch bewerken van hout en metaal voor meubels. Hij heeft ook gezien dat deze werkzaamheden daadwerkelijk in de schuur werden verricht.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman opgemerkt dat deze munitie afkomstig was van de broer van verdachte en dat verdachte deze slechts toegezonden heeft gekregen door deze broer en niet meer heeft gedaan dan deze te hebben bewaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde:
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, zodat zij hem daarvan integraal zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Vaststaat dat in het door verdachte verhuurde deel van zijn schuur aan [adres 2] in Schuinesloot op 20 juni 2018 een groot in werking zijnd amfetamine laboratorium is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij hier niets van heeft geweten.
Hij heeft verklaard dat hij de schuur heeft verhuurd aan een persoon genaamd [naam] die daar een bedrijf in meubelbewerking in is begonnen. Hierbij werd hout en metaal geloogd. Het rijbewijs van [naam] is overgelegd. Verdachte heeft meerdere keren in de schuur gekeken en heeft toen ook daadwerkelijk mensen aan het werk gezien. Verdachte heeft vier à vijf keer gezien dat stukken hout met kwasten en rollers werden geloogd en dat scharnieren aan touwtjes in baden werden gedompeld. Verdachte heeft daarbij ook chemicaliën gezien maar hij dacht dat dit voor het logen van meubels was.
Naar het oordeel van de rechtbank bevatten de stukken geen direct bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij het amfetaminelaboratorium. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte de schuur heeft verhuurd met het doel om in de schuur harddrugs te produceren.
Uit de stukken kan evenmin worden afgeleid dat verdachte op enig moment heeft geweten of moest weten dat in zijn schuur een amfetamine laboratorium aanwezig was. Hij heeft daarom evenmin bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er amfetamine in zijn schuur werd geproduceerd. Ook is niet vast komen te staan dat hij bij de voorbereiding hiervan behulpzaam is geweest.
De enkele omstandigheid dat hij een aantal keren in de schuur is geweest en daar ook chemicaliën heeft gezien is voor een bewezenverklaring onvoldoende. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de productie van synthetische harddrugs bijzondere kennis vereist, zodat het voorstelbaar is dat verdachte op grond van het geen hij heeft gezien niet tot de conclusie is gekomen dat sprake was van een amfetaminelaboratorium. Dit geldt temeer daar hij volgens zijn verklaring daadwerkelijk werkzaamheden heeft gezien die passen bij het door de huurder gestelde bedrijfsvoering. Voor zover verdachte kan worden verweten dat hij, gezien de onregelmatige tijdstippen waarop in wisselende samenstelling werd gewerkt en de chemische geur die uit de schuur kwam, zich onvoldoende heeft vergewist van de ware aard van de werkzaamheden die in zijn schuur werden verricht, overweegt de rechtbank dat dit geen wettig bewijs oplevert dat verdachte op enige wijze betrokken is geweest bij het amfetaminelab. Dit geldt temeer in het licht van de verklaring van verdachte dat hij van de huurder had vernomen dat het bedrijf in meubelbewerking opstartend was en werd uitgevoerd naast een baan overdag.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde voorhanden hebben van de vier patroonmagazijnen en de 82 patronen als volgt.
Vooropgesteld moet worden dat voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van artikel 26 Wet Wapens en Munitie vereist is dat sprake is geweest van een meer of mindere mate van bewustheid bij verdachte omtrent de aanwezigheid van dat wapen of die munitie.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn broer een aantal jaren geleden naar Amerika is geëmigreerd en dat zijn broer toen vóór zijn vertrek een doosje met 82 patronen, en waarschijnlijk ook vier patroonmagazijnen, per post naar verdachte heeft opgestuurd. Verdachte heeft bij ontvangst enkel de bovenkant van dit doosje bekeken en heeft dit doosje nooit opengemaakt. Zijn broer heeft ook niet gezegd wat hier in zat. Op een gegeven moment heeft verdachte van zijn partner gehoord dat er kogels in het doosje zaten. Verdachte wist echter niet dat in het doosje ook vier patroonmagazijnen zaten.
De rechtbank overweegt dat uit de plaats waar de magazijnen zijn gevonden – in de woonkamer - moet worden afgeleid dat verdachte zich ook ten aanzien van de magazijnen bewust was van de aanwezigheid daarvan en dat hij dan ook over zowel de patronen als de magazijnen de beschikking heeft gehad.
De rechtbank gaat daarbij uit van de algemene ervaringsregel dat de eigenaar van een woning zich bewust is van wat zich in zijn woning bevindt, zeker als het goed zich bevindt in de woonkamer. In dit licht is de enkele ontkenning van verdachte dat hij iets van de magazijnen wist onvoldoende.
De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde daarom wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
4.
hij op 20 juni 2018 te Schuinesloot een wapen van categorie III, te weten:
4 (vier) patroonmagazijnen, en munitie van categorie III, te weten:
82 (tweeëntachtig) patronen, van verschillend kaliber, 9mm Luger, voorhanden heeft gehad;

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 4
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voor hetgeen hij bewezen acht gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gewezen op de omstandigheid dat verdachte de munitie door zijn broer in de maag gesplitst heeft gekregen en dat de strafwaardigheid van het onder 4 bewezen verklaarde feit daarom gering is. Voorts staat op dit feit volgens het oriëntatiepunt van het LOVS een geldboete. Daarnaast heeft de raadsman gewezen op de grote nadelige gevolgen die verdachte reeds heeft ondervonden van het hele onderzoek. Gelet hierop heeft de raadsman verzocht geen straf op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft een viertal magazijnen en 82 patronen voorhanden gehad.
Verdachte heeft door zijn handelwijze bijgedragen aan het gevaar van het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie voor onze samenleving. De kans is aanwezig dat van deze onderdelen van vuurwapens en deze munitie op gevaarzettende wijze gebruik kan worden gemaakt, waarbij voor een drempelverlaging ten aanzien van het gebruik ervan, valt te vrezen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze onder meer blijken uit het reclasseringsrapport van 29 januari 2019.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 7 december 2018 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van een overtreding van de Wet Wapens en Munitie.
Al met al ziet de rechtbank aanleiding aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van één week.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de kennisgeving van inbeslagneming vermelde 4 patroonhouders en grote hoeveelheid 9 mm patronen (ordner I, pagina’s 95 en 96) vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn verder van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de kennisgeving van inbeslagneming vermelde 4 patroonhouders en grote hoeveelheid 9 mm patronen (ordner I, pagina’s 95 en 96).
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2019.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het onderzoek van de districtsrecherche IJsselland, onderzoek ON1R018053 EXPOSURE. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 4 februari 2019, inhoudende de verklaring van verdachte:

Mijn broertje heeft een doosje met 82 patronen naar mij opgestuurd. Ik heb van mijn partner gehoord dat er kogels in het doosje zaten.

2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 21 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (ordner III, pagina 96):

De doos met munitie wilde ik niet bij elkaar hebben liggen. Ik heb het misschien in een tas gedaan en weggelegd.

3. Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 21 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant (ordner 1, pagina’s 75, 76, 89 en 90):
Op woensdag 20 juni 2018 omstreeks 9.20 uur, werd (…) voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in woning [adres 2] Schuinersloot.
Een lijst met een nadere specificatie van de in beslag genomen voorwerpen is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd:
A.4.01.01 Munitie groot aantal 9mm
Patroonhouders 4 stuks
Verpakt in kartonnen doos
Geadresseerd aan: [verdachte]
[adres 2] Schuinesloot
4. Het proces-verbaal onderzoek wapen van 23 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant (ordner I, pagina’s 218 en 219):
Op maandag 23 juli 2018 zijn goederen in beslag genomen. Na onderzoek van deze goederen is het volgende naar voren gekomen:
Wapenomschrijving 25:
Goednummer: [nummer]
Categorie omschrijving: Wapens/munitie/springstof
Object: Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid: 82 stuks
Verpakking: Zak plastic
Merk/type: Diversen 9mm Luger
Land: Nederland
Kaliber: 9 mm luger, 7,65 en 6,35
Bijzonderheden: Aantal patronen aangetroffen woning [verdachte]
Het betreft kogelpatronen van het kaliber 9 mm luger, 7,65 en 6,35.
Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de WWM.
Het voorhanden hebben van dergelijke munitie is strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1
van de Wet Wapens en Munitie, juncto artikel 55 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie.
OMSCHRIJVING MUNITIE:
Het betreffen 82 patronen van verschillend kaliber, te weten:
- 51 patronen, allen gelijk van merk en afmeting, te weten: lengte 2,9 centimeter en lengte van de huis is 19 mm en de huis is messingkleurig. De doorsnede van de huis is ongeveer 1 centimeter. De kogelpunt is koperkleurig. De munitie is zogenaamde volmantelmunitie. Op de hulsbodem staat; S & B 9 mm luger (…).
- 22 patronen, allen gelijk van merk en afmeting, te weten: lengte 2,6 centimeter en lengte van de huis is 19 mm en de huls is messingkleurig. De doorsnede van de huls is ongeveer 1 centimeter. De kogelpunt is eveneens messingkleurig en aan de voorzijde is de kogelpunt afgeplat. Op de hulsbodem staat S & B 9 mm luger.
- 5 patronen, allen gelijk van merk en afmeting, te weten lengte 2,9 centimeter en lengte van de huis is 1,9 centimeter en de huis is messingkleurig. De doorsnede van de huls is ongeveer 1 centimeter. De kogelpunt is koperkleurig. Deze munitie is zogenaamde volmantelmunitie. Op de hulsbodem staat:G.F.L. 9 mm luger (…).
- 2 patronen, lengte 2,5 centimeter, doorsnede ongeveer 7 mm, lengte van de huls is 1,7 centimeter en de huls is messingkleurig. De kogelpunt was metaalkleurig. Op de hulsbodem staat: GECO 7,65 (…)
- 2 patronen, lengte 2,2 centimeter en doorsnede ongeveer 6 mm. De huls is messingkleurig. De kogelpunt is eveneens messingkleurig. Op de hulsbodem staat: S & B 6.35.
Wapenomschrijving 26:
Goednummer: [nummer]
Categorie omschrijving: Wapens/munitie/springstof
Object: Magazijn/houder
Aantal/eenheid: 4 stuks
Land: Nederland
Spoor identificatienr.: AAXT4547NL
Inhoud: 9 mm
Bijzonderheden: 4 patroonhouders
De inbeslaggenomen voorwerpen zijn patroonmagazijnen van/voor een pistool bestemd om
projectielen door een loop af te schieten.
De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.
Derhalve zijn deze patroonmagazijnen (voor een pistool ) vuurwapens in de zin van artikel 1
onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. Het vuurwapen valt niet onder categorie II, sub 2, 3 of 6 van de WWM.
TEN LASTE LEGGING:
Het voorhanden hebben van dergelijke patroonmagazijnen is strafbaar gesteld in
artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie, juncto artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en Munitie.
OMSCHRIJVING PATROONMAGAZIJNEN:
Het betreffen 4 patroonmagazijnen allen van metaal en zwart van kleur. De 4 patroonmagazijnen zijn alle vier gelijk van afmetingen en vorm. De patroonmagazijnen
hebben een lengte van 11 centimeter en de breedte van deze patroonmagazijnen is 3,2
centimeter. Deze patronenmagazijnen zijn zeer vermoedelijk geschikt voor een pistool,
model High Power.
OPMERKING VERBALISANT:
Artikel 3 van de Wet Wapens en Munitie zegt: De bepalingen betreffende wapens zijn
mede van toepassing op onderdelen en hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die
wapens en van wezenlijke aard zijn. Een patroonmagazijn is ingevolge de Circulaire
Wapens en Munitie (artikel 1.2.3.) een wezenlijk onderdeel van een vuurwapen en
daardoor moet het patroonmagazijn gezien worden als een vuurwapen.