ECLI:NL:RBOVE:2019:560

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 februari 2019
Publicatiedatum
18 februari 2019
Zaaknummer
08-770157-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het aanwezig hebben en produceren van amfetamine in een drugslaboratorium

Op 18 februari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 45-jarige man, die werd beschuldigd van het aanwezig hebben en produceren van amfetamine in een drugslaboratorium in Schuinesloot. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 juni 2018 samen met anderen opzettelijk ongeveer 2,5 liter amfetamineolie aanwezig heeft gehad en deze heeft geproduceerd. Tijdens de doorzoeking van een manege in Schuinesloot werd een in werking zijnd amfetaminelaboratorium aangetroffen, waar diverse chemicaliën en apparatuur voor de productie van amfetamine aanwezig waren. De verdachte werd herkend door medeverdachten en zijn DNA werd aangetroffen op verschillende plaatsen in het laboratorium. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van amfetamine, maar sprak hem vrij van een vierde ten laste gelegd feit. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, met aftrek van voorarrest, en benadrukte de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van de productie van harddrugs.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-770157-18 (P)
Datum vonnis: 18 februari 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats] ,
wonende te [appellant] ,
nu verblijvende in HvB Ooyerhoekseweg - Zutphen te Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 2 oktober 2018, 6 december 2018 en 4 februari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R.P. Zwarts en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na nadere omschrijving van de tenlastelegging van 4 februari 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte met een ander of anderen of alleen:
feit 1:2,5 liter amfetamineolie aanwezig heeft gehad in Schuinesloot;
feit 2:2,5 liter amfetamineolie heeft geproduceerd in Schuinesloot;
feit 3:voorbereidingshandelingen heeft gepleegd gericht op de productie van amfetamine in Schuinesloot;
feit 4:voorbereidingshandelingen heeft gepleegd gericht op de productie van amfetamine in Zeeland;
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
3.
hij op of omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden
en/of te bevorderen:
- een of meer anderen trachten te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- Een paardenstal/schuur verhuurd en/of ter beschikking heeft/hebben gesteld,
- Een (grote) hoeveelheid chemicaliën waaronder BenzylmethylKeton (BMK), APAA, zoutzuur, mierenzuur, fosforzuur, en/of methanol (totaal ongeveer 20.000 liter) opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- Eén of meerdere zak(ken) caustic soda en/of lege zakken caustic soda,
- Meerdere klemdekselvaten, meerdere gasflessen, één of meerdere gasbranders, éen of meerdere flexibele rollen flexibele luchtslang, meerdere roestvrijstale bakke (in gebruik als au bain-marie bakken), één of meerdere koeler(s), een gebruiksklare destillatie-opstelling opgeslagen en/of
- voorhanden gehad en/of
- Meerdere maatbekers, kookketels en/of meerdere opslagtanks opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad;
4.
hij op of omstreeks 14 november 2017 te Zeeland (gelegen in de provincie Brabant), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
een of meer anderen trachten te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
-Een schuur op perceel [adres 1] heeft/hebben gehuurd en/of
-Meerdere Intermediate Bulk Containers (hierna: IBC's) inhoudende amfetamine
gerelateerd afval voorhanden heeft/hebben gehad en/of
-Meerdere jerrycans inhoudende zoutzuur en/of mierenzuur en/of fosforzuur
en/of formamide en/of afgescheiden geneutraliseerde amfetamineolie voorhanden
heeft/hebben gehad en/of,
-Meerdere dopvaten inhoudende formamide voorhanden heeft/hebben gehad en/of
-Meerdere klemdekselvaten voorhanden heeft/hebben gehad en/of
-Meerdere RVS kookketels en/of een destillatieketel met stoomketel en/of
kleinte ketels en/of koelers en/of elektromotoren en/of 7 au bain mariebakken en/of 3 gaswassers en/of 6 reactievaten en/of 6 elektrische verwarmingsdekens en/of 19 gebruikte reactievaten en/of een scheitrechter voorhanden heeft/hebben gehad en/of
-Meerdere zakken APAA, caustic soda voorhanden heeft/hebben gehad en/of
-Een jerrycan en maatbeker met 12,2 liter BMK voorhanden heeft/hebben gehad;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd requisitoir, gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde feit en dat verdachte wordt veroordeeld voor de onder 1, 2 en 3 laste gelegde feiten.
Hiertoe heeft hij ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten – kort gezegd – aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat in de schuur aan de [adres 2] te Schuinesloot een groot drugslab aanwezig was, dat daar een grote hoeveelheid amfetamine is geproduceerd en dat daar voorbereidingshandelingen zijn verricht om verder te produceren. Verdachte heeft daar een bijdrage aan geleverd. Hij was regelmatig in het laboratorium in Schuinesloot aanwezig. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij verdachte daar een keer of vijf heeft gezien.
De verklaring van verdachte dat hij op 20 juni 2018 voor het eerst in het laboratorium aanwezig was en dat hij daar enkel was om schoon te maken is ongeloofwaardig.
Verder is sprake van medeplegen. Er is bewijs dat verdachte veel contacten heeft gehad met medeverdachten en hij wordt keer op keer met drugsdelicten gerelateerd. Zo is hij samen met medeverdachte [medeverdachte 2] in België veroordeeld ter zake van een drugsdelict, is zijn DNA bij de onder 1 en 4 ten laste gelegde drugslaboratoria aangetroffen en is zijn DNA ook bij een drugsdumping aangetroffen.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie aangevoerd dat, hoewel het DNA van verdachte op een melkpak in het laboratorium in Zeeland is aangetroffen en dat het gelet hierop duidelijk is dat verdachte op enige wijze bij dit laboratorium betrokken is geweest, hieruit niet kan worden afgeleid dat zijn bijdrage van zodanig gewicht is geweest dat sprake is geweest van medeplegen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig de inhoud van de aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van het hem ten laste gelegde integraal moet worden vrijgesproken omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde de betrouwbaarheid van de herkenning van verdachte door medeverdachte [medeverdachte 1] , als zijnde iemand die hij vijf keer bij de schuur heeft gezien, betwist en betoogd dat de verdediging niet de gelegenheid heeft gehad om deze verklaring te toetsen aangezien [medeverdachte 1] bij het verhoor door de rechter-commissaris geen vragen heeft willen beantwoorden. Hierdoor is het ondervragingsrecht van de verdediging als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder d EVRM niet effectief geweest en dient de verklaring van [medeverdachte 1] van het bewijs te worden uitgesloten.
Van ondersteunend bewijs uit een andere bron waardoor de verklaring toch kan worden gebruikt is geen sprake. Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek historische printgegevens telefoonnummer [telefoonnummer] , kan niet als zodanig gelden aangezien hieruit niet de conclusie kan worden getrokken dat verdachte eerder in het amfetaminelab is geweest.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman verder aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de amfetamine zich in de machtssfeer van verdachte bevond of dat er bij verdachte wetenschap bestond ten aanzien van de aanwezigheid van deze amfetamine.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman verder aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich feitelijk heeft bemoeid met het productieproces, dan wel dat het productieproces in werking was terwijl verdachte aanwezig was. Naar zijn zeggen moest hij (eenmalig) opruimen. Van bewuste en nauwe samenwerking is evenmin gebleken.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman verder aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de in de tenlastelegging genoemde grondstoffen en/of chemicaliën zich in de machtssfeer van verdachte bevonden of dat hij wist dat deze goederen zich daar bevonden. Verdachte heeft met zijn handelen het produceren van drugs niet gefaciliteerd of bevorderd.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat het belastende bewijs enkel bestaat uit een aangetroffen melkpak waarop DNA celmateriaal van verdachte is aangetroffen. Het enkel aantreffen van DNA op verplaatsbaar materiaal kan, zonder steunbewijs, niet tot een bewezenverklaring leiden.
4.3
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen, het navolgende. [1]
Bij een doorzoeking van een manege, gevestigd op het erf van het perceel [adres 2] in Schuinesloot op 20 juni 2018 is een in werking zijnd amfetamine laboratorium aangetroffen. Bij het binnentreden door het arrestatieteam zagen twee verdachten kans te ontsnappen. [2]
Bij deze doorzoeking waren experts van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) aanwezig. Senior LFO expert [verbalisant 1] heeft verklaard: “
Ik zag dat in het achterste gedeelte van de loods een apart, uit isolatiepanelen opgebouwd, gedeelte was gemaakt waarin (…) een illegale productielocatie is aangetroffen. Ik rook bij het betreden van de achterste loods (…) direct een sterke kenmerkende geur die ik herken als behorend bij de illegale vervaardiging van amfetamine. Ik zag dat in het voornoemde aparte gedeelte luchtafzuiging was aangelegd die hoorbaar in werking was. Ik zag dat in deze ruimte diverse loogvaten en meerdere IBC’s met vele duizenden liters amfetamine-afval stonden alsmede een zeer grootschalige kook- en een destillatieopstelling. Ik zag dat nabij de destillatie opstelling, in een speciaal ingerichte kast met verlichting, ook enkele maatbekers staan met hierin minimaal 2 liter amfetamineolie (positief getest als mafetaminebase). Ik herken deze ruimte met de hierin aanwezige goederen als een in gebruik zijnd illegale productie(lab)ruimte voor de zeer grootschalige vervaardiging van vermoedelijk amfetamine uitgaande van BMK met behulp van Leuckart synthese(…) Het verder aantreffen van 7 IBC’s met in totaal circa 700 liter aan divers afval van de vervaardiging van amfetamine onderschrijft de schaalgrootte van de illegale vervaardiging van amfetamine”. [3]
Uit de inventarisatielijst blijkt dat onder meer de volgende goederen zijn aangetroffen:
klemdekselvaten, gasflessen, één gasbrander, flexibele rollen flexibele luchtslang, roestvrijstalen bakken die in gebruik waren geweest als au bain-marie bakken, één koeler, een gebruiksklare destillatie-opstelling, maatbekers en kookketels. [4]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , tevens LFO expert, hebben verder verklaard:

Direct achter de roldeur stond in de loods(manege) een personenauto van het merk Audi, voorzien van kenteken [kenteken] geparkeerd (…) Achter de klemdekselvaten stond op de muur de handgeschreven tekst: “25 poeder 40 ZZ 40 water 90 graden 3 uur koken omzetten na 90 graden 2 uur roeren en 2,5 uur roeren 3 uur klaar 2e fase 20 1 olie 20 ZZ 90 gr koken dan 3 uur”. Deze handgeschreven teksten hebben betrekking op het, in klemdekselvaten met de au-bain-marie-bakken omzetten van 25 kilo APAA met 40 liter zoutzuur naar BMK en het 2e fase koken van 20 liter N-formylamfetamine (…) met 20 liter zoutzuur naar ruwe amfetamine binnen de Leukartsynthese. (…)
Op de muur links naast een RVS 1e fase kookketel stond de handgeschreven tekst:”100 liter B 150 FOR 75 MIER ABV 100 1 B”. Deze tekst past bij de 1e fase van de Leuckartsynthese waarbij 100 L BMK mbv 150 liter Formamide en 75 liter Mierenzuur in de ketel omgezet wordt naar N-formylamfetamine. (…)
Recht tegenover de destillatieopstelling stond midden in de ruimte een werkblad. (…) Op het werkblad stond een kastje met daarin verlichting. In het kastje stonden vijf maatbekers met een inhoudsmaat van circa 5 liter. In een maatbeker bevond zich circa 2,2 liter vloeistof. Van deze vloeistof bestond circa 1,3 liter uit een gelige drijflaag die positief getest werd op amfetamine. In een andere maatbeker bevond zich een vloeistof van circa 2,4 liter. Circa 1,9 liter bestond uit een oranje onderlaag die positief op amfetamine werd getest.
Interpretatie LFO: De aangetroffen productie(lab)ruimte is ingericht, en was bij ontdekking in gebruik, voor de zeer grootschalige vervaardiging van amfetamine uitgaande van BMK met behulp van de Leuckart synthese. Hierbij is de BMK deels ter plaatste omgezet uit de uitgangstof APAA.
Het aantreffen van de sterk hogere temperatuur van 77 graden in de loogvaten (…) ten opzichte van alle goederen in de labruimte (rond de 20 graden) is, mede gelet op de dikte van de drijflaag, alleen te verklaren doordat erkort te voreneen hoeveelheid sterk zure ruwe amfetamine olie in deze loogvaten is gebracht.” [5]
Uit een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) blijkt dat een tiental monsters amfetamine bevatte, waaronder een monster gele olieachtige vloeistof op een kleurloze vloeistof (volgens opgave “in de kast staat een maatbeker van vijf liter (S51B) met 2,2 liter vloeistof waarvan 1,3 liter uit en gelige drijflaag bestaat die positief test op amfetamine” AAIY4516NL/S51-B ) en een monster kleurloze vloeistof in een oranje olieachtige vloeistof (volgens opgave: “In deze kast staat ook een maatbeker van vijf liter (S51-C) met 2,4 liter vloeistof waarvan 1,9 liter uit een oranje onderlaag bestaat die positief test op amfetamine. AAIY4515NL/S51-C).
Uit het rapport blijkt verder dat bepaalde monsters benzylmethylketon (BMK), APAA, zoutzuur, mierenzuur, fosforzuur en methanol bevatten.
Verder vermeldt het rapport onder “conclusie” onder meer: Amfetamine is vermeld op lijst I van de Opiumwet. Onder “aanvullende informatie” vermeldt het rapport: “
In relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs worden zouten en esters van ‘BMK-glycidezuur’(…) en APAA (alfa-fenylacetoacetamide (…) omgezet in BMK, een grondstof voor amfetamine of metamfetamiine.
N-formylamfetamine is het tussenproduct bij de vervaardiging van amfetaminebase uit BMK met de Leuckartmethode. Hierbij wordt doorgaans een combinatie van de stoffen formamide, mierenzuur, zoutzuur en natriumhydroxide gebruikt”. [6]
De in de schuur bij het drugslab aangetroffen personenauto van het merk Audi, voorzien van kenteken [kenteken] , is nader onderzocht. Op de bijrijdersstoel is een portemonnee aangetroffen met daarin een identiteitsbewijs, een rijbewijs (verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat dit een brommercertificaat was) en een Rabobank pasje allen op naam van verdachte.
In de kofferruimte van de auto werd onder meer een handgeschreven notitie aangetroffen met de volgende tekst: “
7 tonnen = 98,5 liter +/- 14,2 liter per ton 74 liter = 65 A Totaal 80 A” en “59 B in ketel Turken = 30 L 1e x loog 25 L 2e loog in oven = 15 liter A geel”. [7]
Volgens LFO expert [verbalisant 1] gaat deze notitie over de productie van amfetamine. Hij schrijft dat de notitie gaat: “
over 7 tonnen verkrijgen van 74 liter BMK die na synthese 65 liter amfetamine-olie oplevert. Ander gaat over ruwe BMK 2 x logen en dan 25 liter BMK synthetiseren waar 1t liter A uitkomt. Verder 65 + 25 = 80 liter A”. [8]
In voormelde Audi wordt verder een usb-stick met opschrift Kruidvat aangetroffen. De inhoud van deze usb stick is onderzocht en documenten hierop zijn aan LFO expert [verbalisant 1] , getoond. [verbalisant 1] reageerde als volgt: “
het document is vermoedelijk van een leverancier van chemicaliën tbc (de rechtbank leest: tbv)
de vervaardiging van veel voorkomende verdovende middelen: amfetamine, metamfetamine, MDMA en cocaïne”. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op het moment dat het arrestatieteam op 20 juni 2018 de schuur op aan de [adres 2] te Schuinesloot binnenviel daar aanwezig was. Hij was daar voor de eerste keer en zou daar enkel schoonmaken. Hij weet niet meer precies hoe de afspraak om schoon te maken tot stand is gekomen. Hij is die dag rond 19:00 uur door iemand met de auto in Tilburg opgehaald. Hij kent de naam van deze persoon niet en heeft hem nooit eerder gezien. Gedurende de autorit naar Schuinesloot heeft verdachte niet met de andere persoon gesproken. Verdachte heeft gedurende de gehele rit geslapen. De auto waarmee verdachte werd opgehaald was van het merk Audi. Deze auto was van medeverdachte [medeverdachte 2] en is de schuur binnen gereden.
De afspraak was dat verdachte in de schuur bakken en tonnen zou schoonmaken. Dit zou een avondje duren en hij zou hier € 200,-- mee verdienen. Rond 21:00 uur zijn ze bij de schuur aangekomen. In de schuur zag verdachte bakken, tonnen en kookketels. Ook heeft hij teksten op de muur gezien. Hij wist niet dat het een drugslaboratorium was maar dacht wel dat er iets niet in de haak was. Hij zou eerst alles op zij zetten (‘afbreken’) voordat hij kon schoonmaken. Hij heeft een aantal bakken aan de kant gezet en een aantal filters en slangen van de afzuiging afgekoppeld. Hij heeft hij vervolgens zijn schoonmaakwerk niet kunnen voltooien omdat het arrestatieteam toen binnen viel. Verdachte is toen van schrik weggerend. De man met wie hij in het amfetaminelab was, is een andere kant opgerend. [10]
Medeverdachte [medeverdachte 1] , de verhuurder van de betreffende schuur die zelf op het betreffende perceel woonachtig is, heeft tijdens een verhoor op 21 juni 2018 bij een (enkelvoudige) fotoconfrontatie verdachte herkend als één van de mannen die in zijn schuur heeft gewerkt. Medeverdachte heeft verklaard dat hij verdachte op de dag van zijn arrestatie heeft gezien naast de schuur.
Op de vraag hoe vaak hij verdachte heeft gezien heeft [medeverdachte 2] verklaard: “
Enkele keren. Ongeveer vijf keer heb ik deze man gezien (…) dit is volgens mij een werknemer”.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat er wel een kleine tien personen op het verhuurde deel van zijn terrein zijn geweest en dat zij bijna altijd met twee man tegelijk waren. [11]
Tijdens een verhoor op 15 januari 2019 zijn aan medeverdachte [medeverdachte 1] opnieuw een aantal foto’s getoond. Hij herkende verdachte opnieuw. Hij verklaarde: “
Deze persoon ken ik wel, ik heb over hem al eerder verklaard, dit is ook één van de personen die die nacht van de aanhouding bij mij op het erf was”. [12]
Op 20 juli 2018 zijn de gesprekken die tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en zijn partner en zoon zijn gevoerd in de PI Almelo, waar verdachte op dat moment ook verbleef [13] , opgenomen met behulp van een Opname Vertrouwelijke Communicatie (OVC).
Op de vraag: “
Papa…zijn hier ook mensen die (onverstaanbaar, wij hebben?) gehad?Antwoordde medeverdachte [medeverdachte 1] : “
ja, eentje (…) Ja nou die zit hier ook (…) dit is gewoon een hulpje”.(…)
Maar nu zit er zo’n jongen ook (…) dat is gewoon een jongetje die…die heeft alleen maar geholpen”. [14]
Verder heeft medeverdachte [medeverdachte 1] op 17 juli 2018 in een telefoongesprek dat is afgeluisterd tegen zijn partner [partner] gezegd: “
Die euh…bij ons… en die zit volgens mij euh hier op het luchtplein. We zitten in dezelfde afdeling (…) Ja, ik heb dingen tegen hem verklaard van euh..(…) dat hij er aanwezig was en euh…”. [15]
Uit historische gegevens is gebleken dat de mobiele telefoon van verdachte op 16 april 2018
om 21:33:51, 21:34:05 en 21:34:17 de mast aan de [adres 3] in Slagharen heeft aangestraald. Deze mast is in de nabije omgeving van het adres [adres 2] in Schuinesloot (3,5 kilometer afstand) gelegen. De telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] straalt vanaf dit adres ook deze mast aan. [16]
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde:
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte omstreeks 20 juni 2018 (de avond van 19 juni 2018 tot kort na middernacht) samen met anderen opzettelijke amfetamineolie aanwezig heeft gehad, dit heeft geproduceerd en de productie hiervan heeft voorbereid.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte die betreffende avond/nacht samen met een ander in het amfetaminelaboratorium aanwezig was, terwijl dit laboratorium op dat moment volop in werking was.
Bij binnentreding is geconstateerd dat de luchtafzuiging in werking was en dat sprake was van een sterk hogere temperatuur in de loogvaten ten opzichte van de overige goederen hetgeen erop duidt dat kort daarvoor amfetamine is geproduceerd.
Verder zijn grondstoffen aangetroffen voor de verdere productie daarvan.
De rechtbank stelt vast dat verdachte vaker dan enkel deze avond in dit amfetaminelaboratorium aanwezig is geweest. Zo heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat hij verdachte daar ongeveer vijf keer als werknemer heeft gezien.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de door medeverdachte [medeverdachte 1] afgelegde verklaring en diens gedane herkenning van verdachte.
Weliswaar moet behoedzaam met de herkenning naar aanleiding van een enkelvoudige fotoconfrontatie worden omgegaan, maar de rechtbank acht de herkenning in dit geval betrouwbaar nu medeverdachte [medeverdachte 1] verdachte herhaaldelijk heeft herkend, niet alleen tijdens de enkelvoudige fotoconfrontatie op 21 juni 2018 maar ook op de hem op 15 januari 2019 getoonde foto’s en in de gevangenis.
Verweer: de verdediging heeft het ondervragingsrecht niet kunnen uitoefenen:
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] niet als bewijs mag worden gebruikt omdat de verdediging niet (effectief) in de gelegenheid is geweest hem als getuige te horen, overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt vast dat medeverdachte [medeverdachte 1] op 17 januari 2019 bij de rechter-commissaris is gehoord als getuige in de zaak van verdachte en dat [medeverdachte 1] zich bij die gelegenheid op zijn verschoningsrecht heeft beroepen.
In de situatie dat de getuige zich van het geven van een getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen verschoont en de getuige dientengevolge weigert antwoord te geven op de vragen die de verdediging hem stelt of doet stellen, ontbreekt een behoorlijke en effectieve mogelijkheid tot ondervraging (vgl. HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539, NJ 2013/145).
De omstandigheid dat de verdediging in onderhavig geval geen gebruik heeft kunnen maken van die mogelijkheid staat er niet aan in de weg dat de door getuige [medeverdachte 1] afgelegde verklaring voor het bewijs wordt gebezigd omdat de betrokkenheid van verdachte niet in beslissende mate op die verklaring is gebaseerd maar in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] die door de verdachte zijn betwist. (vgl. HR 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:2016 en HR 29 januari 2019, ECLI:HR:2019:123).
In dit verband wijst de rechtbank in het bijzonder op de omstandigheid dat de mobiele telefoon van verdachte op 16 april 2018 een mast in de nabije omgeving van het drugslaboratorium heeft aangestraald. Dit ondersteunt de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat verdachte meerdere keren in het amfetaminelaboratorium in Schuinesloot is geweest. De ter zitting gegeven verklaring van verdachte dat hij zijn telefoon wel eens vergeet in de auto’s van andere mensen, acht de rechtbank niet aannemelijk.
Ook overigens is er voldoende steunbewijs voorhanden. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij in het amfetaminelaboratorium aanwezig is geweest en daarnaast zijn in de auto waarmee verdachte naar het laboratorium in Schuinesloot is gereisd, en waarin persoonlijke spullen van hem zijn aangetroffen, documenten aangetroffen die aan de productie van amfetamine kunnen worden gerelateerd.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij voor de eerste keer in het amfetaminelaboratorium was en dat hij daar enkel was om schoon te maken, in het licht van voornoemde bewijsmiddelen ongeloofwaardig.
Gelet op de verklaring van verdachte dat hij op de dag van het binnentreden samen met een ander persoon in het amfetaminelaboratorium aanwezig was en gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat hij meerdere personen, waaronder verdachte, bij de schuur aan het werk heeft gezien, acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft gehandeld, zodat ook dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen is.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 4 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de stukken in het dossier leidt de rechtbank af dat tijdens het sporenonderzoek in de schuur gelegen aan de [adres 1] te Zeeland, alwaar op 14 november 2017 ook een amfetaminelaboratorium is aangetroffen, DNA-materiaal van de verdachte is aangetroffen (op de drinkopening van een melkpak die op de tafel van een in de schuur staande caravan stond).
Die aanwijzing, wat daarvan ook zij, volstaat niet voor een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit. Hieruit volgt immers niet buiten enige twijfel dat de verdachte in de betreffende schuur is geweest en derhalve evenmin dat hij voorbereidingshandelingen heeft gepleegd gericht op de productie van amfetamine in dit drugslaboratorium.
Nu geen ander (direct) bewijs voorhanden is dat redengevend is voor de betrokkenheid van de verdachte bij het onder 4 ten laste gelegde, zal de rechtbank de verdachte daarvan vrijspreken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voormeld bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en vervaardigd, ongeveer 2,5 liter amfetamineolie, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij omstreeks 20 juni 2018 te Schuinesloot, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- Een (grote) hoeveelheid chemicaliën waaronder BenzylmethylKeton (BMK), APAA, zoutzuur, mierenzuur, fosforzuur, en/of methanol (totaal ongeveer 20.000 liter) opgeslagen en voorhanden heeft/hebben gehad en
- lege zakken caustic soda,
- Meerdere klemdekselvaten, meerdere gasflessen, één gasbrander, meerdere flexibele rollen flexibele luchtslang, meerdere roestvrijstalen bakken (in gebruik als au bain-marie bakken), één koeler, een gebruiksklare destillatie-opstelling opgeslagen voorhanden gehad en
- Meerdere maatbekers, kookketels en meerdere opslagtanks opgeslagen en voorhanden heeft/hebben gehad;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de omstandigheden dat sprake is van meerdaadse samenloop, dat verdachte een ondergeschikte rol heeft gespeeld en dat er ten aanzien van verdachte geen verdachte situaties op financieel gebied zijn. Verder heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben en produceren van amfetamineolie en de voorbereiding daarvan. Er was sprake van een zeer groot amfetaminelaboratorium met een grote productiecapaciteit.
Deze harddrugs zijn voor de gezondheid van personen schadelijk. Bovendien gaat de verspreiding van en handel in harddrugs veelal gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen.
De productie van dergelijke synthetische verdovende middelen vormt een groot maatschappelijk probleem omdat deze strafbare feiten vaak gepaard gaan met andere vormen van soms de samenleving ondermijnende criminaliteit waartegen de overheid optreedt met inzet van veel middelen en personeel.
Verdachte heeft door deze stoffen te vervaardigen en voorbereidingshandelingen daartoe te verrichten, een actieve bijdrage geleverd aan het ontstaan en behoud van deze overlast.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gekeken naar de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd.
Verder houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte, waaruit onder meer blijkt dat hij op 17 oktober 2013 in België is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk ter zake van de illegale handel in verdovende middelen, psychotrope stoffen en precursoren die niet louter voor eigen persoonlijk gebruik zijn bestemd.
Verdachte trekt zich blijkbaar weinig aan van de in die veroordeling besloten liggende waarschuwing.
Verder wordt in het reclasseringsadvies van 14 september 2018 geadviseerd om de zaak af te doen zonder het opleggen van reclasseringstoezicht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van drie jaren dient te worden opgelegd, met aftrek van het voorarrest.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de
Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de
Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben,
waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen
van dat feit.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit een drietal ordners (genummerd I t/m III) van de districtsrecherche IJsselland, onderzoek ON1R018053 EXPOSURE. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal doorzoeking manege en erf van 22 juni 2018 (ordner I, pagina 123)
3.Proces-verbaal van bevindingen van 25 juni 2018 (ordner I, pagina’s 124 t/m 125)
4.Inventarisatielijst (ordner I, pagina’s 126 t/m 131)
5.Proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO (ordner I, pagina’s 132 t/m 140)
6.Een rapport “drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 20 juni 2018 op locatie [adres 2] te Schuinesloot” van het NFI van 8 november 2018, opgesteld door dr. J.D.J. van den Berg, NFI-deskundige Forensisch drugsonderzoek (ordner I, pagina’s 175 t/m 181).
7.Proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot doorzoeking voertuig van 30 juni 2018 (order I, pagina’s 314 t/m 326).
8.Proces-verbaal van bevindingen notitie uit Audi A4 [kenteken] van 30 juni 2018 (order I, pagina’s 331 en 332).
9.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek usb-stick (order I, pagina’s 333 en 334).
10.proces-verbaal ter terechtzitting van 4 februari 2019, inhoudende verklaring van verdachte.
11.proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 juni 2018, inhoudende de door [medeverdachte 1] afgelegde verklaring (ordner III, pagina’s 94 en 95).
12.proces-verbaal van verhoor verdachte van 15 januari 2019, inhoudende de door [medeverdachte 1] afgelegde verklaring (aanvullende bescheiden onderzoeksdossier).
13.Proces-verbaal relaas onderzoek van 12 november 2018 (ordner I, pagina 35)
14.Proces-verbaal uitwerking OVC 20-7-2018 PI Almelo (ordner III, pagina136 en 140).
15.Een geschrift, te weten de uitwerking van een tapgesprek (ordner III, pagina 151).
16.Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek historische printgegevens telefoonnummer [telefoonnummer] , verdachte [verdachte] van 12 september 2018 (ordner III, pagina’s 477 t/m 483).