ECLI:NL:RBOVE:2019:5057

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
C 08/19/96 R
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van bewindvoerder in schuldsaneringsregeling en verwerking van medische gegevens

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoekster] om haar bewindvoerder te ontslaan. De verzoekster, die onder de schuldsaneringsregeling valt, heeft aangevoerd dat haar bewindvoerder haar onder druk heeft gezet om medische gegevens aan te leveren ter onderbouwing van een verzoek tot vrijstelling van de sollicitatieplicht. De verzoekster betoogde dat deze medische gegevens bijzondere bescherming genieten onder de AVG en dat de bewindvoerder geen recht heeft om deze in te zien of te verwerken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewindvoerder, in het kader van de schuldsaneringsregeling, gerechtigd is om medische gegevens te verwerken, mits dit noodzakelijk is voor de onderbouwing van een rechtsvordering. De rechtbank oordeelde dat de bewindvoerder geen druk heeft uitgeoefend op de verzoekster en dat de verwerking van de medische gegevens in overeenstemming was met de AVG. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het openen van post door de bewindvoerder, indien deze niet duidelijk gemarkeerd is als 'medisch geheim', inherent is aan de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft het verzoek van de verzoekster om ontslag van de bewindvoerder afgewezen, omdat er geen sprake was van onrechtmatig handelen door de bewindvoerder en de samenwerking niet onherstelbaar verstoord was. De rechtbank benadrukte dat de verzoekster zelf afspraken moet maken met haar beschermingsbewindvoerder over het ontvangen van financiële post.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Almelo
Insolventienummer: C 08/19/96 R
uitspraakdatum: 17 december 2019
Beschikking van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de schuldsaneringsregeling van:

[verzoekster] ,

geboren [1989] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verder [verzoekster] te noemen.
Ten aanzien van de goederen van [verzoekster] is een onderbewindstelling uitgesproken met benoeming van Schuldhulp Oost Nederland te Hengelo (O), tot (beschermings)bewindvoerder.

Het procesverloop

Op 26 maart 2019 is de schuldsaneringsregeling op [verzoekster] van toepassing verklaard met benoeming van mevrouw [A] , kantoorhoudende te Almelo, tot bewindvoerder.
Bij verzoekschrift gedateerd 12 november 2019 heeft [verzoekster] verzocht haar (schuldsanerings)bewindvoerder te ontslaan en een bewindvoerder van een ander kantoor te benoemen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 10 december 2019, waarvan aantekeningen zijn gemaakt. Ter zitting zijn [verzoekster] , vergezeld door de heer [B] , en de (schuldsanerings)bewindvoerder verschenen.

De beoordeling

De feiten
[verzoekster] heeft in haar verzoekschrift aangevoerd dat de bewindvoerder haar sinds oktober 2019 onder druk heeft gezet om haar medisch dossier aan te leveren ter onderbouwing van een verzoek tot vrijstelling van de sollicitatieplicht. Volgens [verzoekster] gaat het bij medische gegevens om bijzondere gegevens die een speciale ‘bescherming’ genieten en die een niet-medicus niet mag inzien, opslaan en verwerken. De klachtenfunctionaris van het kantoor van de bewindvoerder heeft er [verzoekster] onder andere op gewezen dat de bewindvoerder om een aanvraag voor vrijstelling van de sollicitatieplicht te onderbouwen kennis mag nemen van medische zaken, maar dit is volgens [verzoekster] onjuist. [verzoekster] heeft onder andere verwezen naar de site van GGz Centraal waarop ondermeer is vermeld dat de rechter een curator, mentor of bewindvoerder kan benoemen, welke bewindvoerder het medisch dossier niet mag inzien. Voorts heeft [verzoekster] verwezen naar de site van het bureau wsnp, waarop te lezen is dat post van geheimhouders (zoals een arts) niet mag worden geopend als de geheimhouding op de envelop is vermeld. Dit versterkt naar het oordeel van [verzoekster] haar stellingname over het kennisnemen van medische gegevens. In het kader van het openen van post heeft [verzoekster] erop gewezen dat de bewindvoerder, in strijd met de geheimhoudingsplicht, enveloppen met de uitslag van een bevolkingsonderzoek en met een brief over haar digi-d heeft geopend. Op de enveloppen was volgens [verzoekster] duidelijk vermeld wie de afzenders waren.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank de bewindvoerder opdracht te geven haar medisch dossier uit het dossier van [verzoekster] dat aanwezig is op het kantoor van de bewindvoerder te verwijderen.
Voorts verzoekt [verzoekster] de bewindvoerder te ontslaan, nu de verhoudingen tussen [verzoekster] en de bewindvoerder danwel het kantoor van de bewindvoerder flink zijn verstoord. Het vertrouwen van [verzoekster] in een normale samenwerking en dienstverlening is inmiddels weg, omdat de bewindvoerder en het kantoor waar zijn werkzaam is zich niet storen aan vigerende regelgeving (AVG) en volharden in hun standpunt, ook na onderbouwde klachten van de zijde van [verzoekster] .
De behandeling ter zitting
Ter zitting heeft [verzoekster] een aanvullende klacht ingediend, inhoudende dat stukken betreffende haar pensioen bij Nationale Nederlanden door de bewindvoerder niet aan haar zijn doorgestuurd, ook niet nadat [verzoekster] daarom heeft verzocht. [verzoekster] spreekt van een ‘postaal’ delict.
De bewindvoerder heeft verklaard dat zij [verzoekster] erop heeft gewezen dat indien zij zich voor vrijstelling van de sollicitatieplicht wenst te beroepen op medische problematiek, zij medische stukken dient over te leggen. [verzoekster] heeft de bewindvoerder vervolgens medegedeeld dat haar huisarts geen verklaring wil afgeven. De bewindvoerder heeft [verzoekster] gewezen op een schrijven van de artsenfederatie KNMG, waarin is vemeld dat als een behandelend arts weigert een geneeskundige verklaring af te geven, de patiënt aan zijn of haar arts kan vragen om een afschrift van het medisch dossier, waarin bepaalde belangrijke feiten over de gezondheidstoestand staan vermeld, toe te zenden aan de instantie die om de geneeskundige verklaring vraagt. Hierop heeft de bewindvoerder een email van [verzoekster] ontvangen waarin [verzoekster] de bewindvoerder wijst op de mogelijkheid om zelf vragen te stellen aan de huisarts van [verzoekster] . Nadat de bewindvoerder aan [verzoekster] heeft medegedeeld dat dit niet de bedoeling is en dat het niet moeilijk is om de huisarts een zogenaamd huisartsenjournaal te laten verstrekken, heeft [verzoekster] een klacht bij de klachtenfunctionaris van het kantoor waarbij de bewindvoerder werkzaam is, ingediend. De bewindvoerder heeft verklaard geen druk op [verzoekster] te hebben uitgeoefend. Volgens de bewindvoerder heeft zij [verzoekster] slechts uitgelegd wat de regels zijn betreffende het onderbouwen van een aanvraag tot vrijstelling van sollicitatie.
Ten aanzien van het openen van post van [verzoekster] heeft de bewindvoerder verklaard, dat ze alle post openmaakt, behalve als er bijvoorbeeld ‘medisch geheim’ of van raadsman aan cliënt op de enveloppen staat. De uitslag van het bevolkingsonderzoek en de digi-d zijn echter - om begrijpelijke redenen - in blanco enveloppen verstuurd.
Wat betreft het al dan niet doorsturen van de stukken van Nationale Nederlanden heeft de bewindvoerder verklaard dat zij bij aanvang van de schuldsaneringsregeling met [verzoekster] heeft afgesproken dat financiële post wordt doorgestuurd naar de beschermingsbewindvoerder, hetgeen de bewindvoerder ook, met achterhouding van een kopie, met de stukken van Nationale Nederlanden heeft gedaan.
Volgens de heer [B] heeft de bewindvoerder [verzoekster] om haar medisch dossier gevraagd. Volgens [B] heeft de bewindvoerder echter geen recht om kennis te nemen van medische zaken. [verzoekster] voelt zich geïntimideerd door de bewindvoerder, aldus [B] . Volgens [B] is de toon van de correspondentie van de bewindvoerder met [verzoekster] de afgelopen maanden veranderd. De spanning neemt hierdoor bij [verzoekster] toe. Er is geen sprake meer van een plezierige samenwerking met de bewindvoerder aldus [B] .
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van [verzoekster] tot ontslag van de bewindvoerder moet worden afgewezen en overweegt daartoe als volgt.
In een schuldsaneringsregeling geldt een inspanningsplicht om door het verrichten van betaalde arbeid zoveel mogelijk baten voor de boedel, oftewel de schuldeisers, te verwerven. Indien een saniet van mening is dat hij of zij in verband met (tijdelijke) arbeidsongeschiktheid geen betaalde arbeid kan verrichten, kan de saniet, via de bewindvoerder, een verzoek tot (tijdelijke) vrijstelling van de arbeids- danwel sollicitatieplicht aan de rechter-commissaris doen. Ter onderbouwing van het verzoek om vrijstelling dienen medische gegevens te worden verstrekt. De rechter-commissaris verwerkt bijzondere persoonsgegevens, zoals medische gegevens, in het kader van zijn rechtsbevoegdheid (artikel 9 lid 2 sub f AVG). De (schuldsanerings)bewindvoerder verwerkt de bijzondere persoonsgegevens, omdat hij of zij het verzoek om vrijstelling van de arbeids- of sollicitatieplicht van de saniet onderbouwd aan de rechter-commissaris moet aanbieden. De bewindvoerder mag de bijzondere persoonsgegevens dan ook eveneens verwerken op grond van artikel 9 lid 2 sub f AVG. Echter niet op basis van de zinsnede “in het kader van zijn rechtsbevoegdheid”, maar op basis van de zinsnede “noodzakelijkheid voor de onderbouwing van een rechtsvordering”. De rechter-commissaris, maar ook de bewindvoerder zijn dus bij het uitvoeren van hun taken gerechtigd bijzondere persoonsgegevens, zoals medische gegevens, te verwerken.
De rechter-commissaris en de bewindvoerder dienen bij de verwerking van deze (bijzondere) persoonsgegevens wel het beginsel van minimale gegevensverwerking in acht nemen. De rechtbank is van oordeel dat dit ten aanzien van het aanleveren van medische gegevens onder andere inhoudt dat, indien uit een uitdraai van (een deel van) het huisartsenjournaal op eenvoudige wijze kan worden geconcludeerd dat het aannemelijk is dat de saniet (tijdelijk) geen betaalde arbeid kan verrichten, er (op dat moment) geen aanvullende medische gegevens mogen worden opgevraagd. De rechtbank is van oordeel dat er in de schuldsaneringsregeling van [verzoekster] aan het beginsel van minimale gegevensverwerking is voldaan, nu de bewindvoerder nadat de huisarts van [verzoekster] te kennen had gegeven geen medische verklaring te willen afgeven, [verzoekster] slechts heeft gewezen op de mogelijkheid (die in een schrijven van de artsenfederatie KNMG wordt genoemd) om een huisartsenjournaal over te leggen. De rechtbank is van oordeel dat de bewindvoerder hierdoor geen druk op [verzoekster] heeft uitgeoefend, maar [verzoekster] heeft uitgelegd, hoe zij ontheffing van de in het kader van de toepassing van de schuldsaneringsregeling op haar rustende (wettelijke) verplichting kan bewerkstelligen.
De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van het aanleggen van een medisch dossier door de bewindvoerder en dat de medische gegevens waarover de bewindvoerder wel beschikt, in het dossier van de bewindvoerder aanwezig mogen blijven. De rechtbank wijst er ten overvloede nog op dat de tekst op de site van GGz Centraal waarnaar [verzoekster] heeft verwezen, doelt op beschermingsbewindvoerders en niet op schuldsaneringsbewindvoerders.
Ten aanzien van het volgens [verzoekster] onterecht openen van de uitslag van een bevolkingsonderzoek en een envelop met de digi-d door de bewindvoerder concludeert de rechtbank dat, indien voor de bewindvoerder duidelijk was wat er in de enveloppen zat, deze niet hadden mogen worden geopend. De rechtbank is echter van oordeel dat het - naar achteraf blijkt - af en toe onterecht openen van enveloppen nu eenmaal inherent is aan de toepassing van de schuldsaneringsregeling en de daardoor aanwezige postblokkade en zeker indien aan de envelop niet is te zien wat er in zit. Deze inbreuk op de privacy weegt naar het oordeel van dee rechtbank op tegen de ‘beloning’ die aan het einde van een schuldsaneringsregeling, bij voldoening aan alle verplichtingen, op een saniet ligt te wachten.
Met betrekking tot het niet aan [verzoekster] doorsturen van post van Nationale Nederlanden overweegt de rechtbank dat [verzoekster] en de bewindvoerder bij aanvang van de schuldsaneringsregeling hebben afsproken financiële post, zoals de post van Nationale Nederlanden, door te sturen naar de beschermingsbewindvoerder. Indien [verzoekster] dergelijke post ook zelf wenst te ontvangen, dient zij hierover afspraken te maken met haar beschermingsbewindvoerder. Afgezien van dat dit postaal delict niet bestaat, is er naar het oordeel van de rechtbank ook geen sprake van een andersoortig delict.
Op grond van vorenstaande wijst de rechtbank het verzoek van [verzoekster] om de bewindvoerder te ontslaan en een bewindvoerder van een ander kantoor te benoemen af.

De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af;
Gegeven door mr. M.M. Verhoeven, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 december 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.