Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de brief van Btech ontvangen op 19 december 2018
- de eis in reconventie van 19 december 2018
- de brief van Keytech ontvangen op 19 december 2018
- de brieven van Btech ontvangen op 20 december 2018
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Keytech.
2.De feiten
In conventie en in reconventie
(…). De inhoud wijkt beduidend af van de afspraken gemaakt tijdens het Nederweert overleg. Bijgaan het Keytech overzicht waaruit blijkt wat Keytech debit is aan Btech, tegen finale kwijting inclusief opheffing van het beslag dat rust op het bakrekeningnummer van Keytecht.
(…)”
(…) € 32.695,91 Totaal keytech open INCL. BTW (…)”.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling van het geschil (in conventie en in reconventie)
Techniker (…) Ort [A]”. Uit de wederzijdse standpunten blijkt dat partijen kennelijk in verschillende zin hebben opgevat wie namens Btech op 12 juli 2018 aanwezig zou zijn op de site 2365 en wat moet worden verstaan onder “
Techniker (…) Ort“. Ter beantwoording van de vraag welke opvatting de juiste is, komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten toekennen aan de in de overeenkomst opgenomen bepalingen met betrekking tot degene die aanwezig zou zijn ter plaatse en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Techniker (…) Ort“. De voorzieningenrechter overweegt dat weliswaar op grond van deze opdracht bevestiging in beginsel verwacht mocht worden dat de heer [A] aanwezig zou zijn op site 2365, maar dat Btech niet aan haar contractuele verplichtingen heeft voldaan en dat de kosten van de kraanhuur te wijten zijn aan het feit dat de heer [B] aanwezig was namens Btech en niet de heer [A] is vooralsnog niet gebleken. Uit de overgelegde producties van Keytech blijkt dit in ieder geval niet. Keytech heeft onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan tot een ander oordeel zou moeten worden gekomen. Niet valt uit te sluiten dat Keytech erin zal slagen bewijs te verzamelen voor haar stelling dat doordat [A] niet aanwezig was op site 2365 zij onnodige kraankosten heeft moeten maken, maar vooralsnog is - gelet op de gemotiveerde betwisting van Btech - onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat Keytech door het toedoen van Btech de kraankosten heeft moeten maken en dat Keytech hierdoor schade heeft geleden.