ECLI:NL:RBOVE:2019:5043

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 augustus 2019
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
C/08/17/736 R
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-naleving van inlichtingenplicht en afdrachtverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 augustus 2019 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De rechter-commissaris had op 26 juni 2019 voorgedragen tot beëindiging van de regeling, omdat de schuldenaar tijdens de schuldsaneringsregeling activiteiten had ontplooid waarmee hij geld had verdiend, maar dit niet had gemeld aan de bewindvoerder. De schuldenaar had verklaard dat zijn werkzaamheden hobbymatig waren en dat hij niet had ingezien dat hij deze inkomsten moest melden. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar niet naar behoren aan zijn inlichtingenplicht had voldaan en dat hij niet had voldaan aan zijn verplichting om geld aan de boedel af te dragen. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar, naast zijn loondienst, ook als zelfstandige had gewerkt en dat hij inkomsten had genoten die niet aan de schuldeisers waren afgedragen. De rechtbank besloot de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 onder c en d van de Faillissementswet, en stelde vast dat de schuldenaar in staat van faillissement zal verkeren zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Tevens werden de kosten van de schuldsaneringsregeling vastgesteld en het salaris van de bewindvoerder bepaald.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team toezicht
Zittingsplaats Almelo
insolventienummer: C/08/17/736 R
uitspraakdatum: 20 augustus 2019
Vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, enkelvoudige kamer van voor burgerlijke zaken, in de wettelijke schuldsaneringsregeling van:

[schuldenaar] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verder ook de schuldenaar te noemen,
beschermingsbewind: St. Zij aan Zij, postbus 20, 7730 AA Ommen.
In deze schuldsaneringsregeling is thans I.M. IJsseldijk, werkzaam bij Blankestijn Advocaten te Hengelo (O), tot bewindvoerder benoemd.

Het procesverloop

De rechter-commissaris heeft deze schuldsaneringsregeling op 26 juni 2019 voor tussentijdse beeindiging voorgedragen.
De voordracht is behandeld ter zitting van 13 augustus 2019, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. [schuldenaar] is in persoon verschenen, vergezeld van beschermingsbewindvoerder mevrouw [A] . De bewindvoerder is in persoon verschenen, vergezeld van haar kantoorgenoot mevrouw [B] .
De uitspraak is bepaald op vandaag.

De beoordeling

1.
De voordracht van de rechter-commissaris:
De voordracht van de rechter-commissaris, met bijlagen, wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
Zeer kort samengevat, vraagt de rechter-commissaris om tussentijdse beeindiging van deze schuldsaneringsregeling omdat is gebleken dat [schuldenaar] onder de naam “ [naam bedrijf] ” tegen betaling activiteiten heeft ontplooid. Van die activiteiten en van de daaruit genoten inkomsten is door [schuldenaar] geen mededeling gedaan, niet vóór aanvang van de schuldsaneringsregeling bij de behandeling van zijn schuldsaneringsverzoek aan de rechtbank en ook niet tijdens de schuldsaneringsregeling zelf aan de bewindvoerder.
2.
Het standpunt van en namens [schuldenaar] :
Door [schuldenaar] is verklaard dat zijn werkzaamheden voor [naam bedrijf] hobbymatig waren en zijn gebleven. [schuldenaar] heeft niet ingezien dat van die werkzaamheden mededeling moest worden gedaan aan de bewindvoerder. Om diezelfde reden is ook geen toestemming aan de rechter-commissaris gevraagd om die werkzaamheden tijdens de schuldsaneringsregeling te mogen voortzetten.
Omdat de werkzaamheden als hobby werden uitgevoerd heeft [schuldenaar] ook geen facturen voor zijn werkzaamheden verzonden. Evenmin zijn de naar zijn zeggen altijd in contanten genoten inkomsten bij de belastingdienst aangegeven. Hetzelfde geldt voor de gestelde gemaakte onkosten. De rekeningen werden contant voldaan.
[schuldenaar] stelt dat hij inkomsten heeft genoten, maar dat daar ook uitgaven tegenover hebben gestaan. De eigenaren van de paarden betaalden in feite de werkelijke kosten voor voer en verzorging. [schuldenaar] begrijpt nu dat hij een en ander had moeten melden en dat hij dat had gedaan als hij de ernst ervan had ingezien.
Door mevrouw [A] is verklaard dat zij ermee bekend was dat [schuldenaar] “met paarden bezig was”. Mevrouw [A] wijst er om redenen van mogelijk te betrachten coulance op dat [schuldenaar] in het minnelijk traject aanzienlijk heeft gespaard en ook tijdens de schuldsaneringsregeling naar behoren aan de inspanningsplicht voldoet. Volgens mevrouw [A] wordt er door mensen in de paardenwereld misbruik van de goedwillende [schuldenaar] gemaakt.
3.
Het standpunt van de bewindvoerder:
De bewindvoerder sluit zich aan bij de voordracht tot tussentijdse beëindiging. Zij heeft het schuldsaneringsdossier overgenomen van bewindvoerder Elbert-Scholten, en in dat dossier was niets bekend over de bezigheden van [schuldenaar] in [naam bedrijf] . De stand van de boedel is op dit moment € 11.338,00.
4. D
e overwegingen van de rechtbank:
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat deze schuldsaneringsregeling tussentijds moet worden beëindigd en overweegt daartoe het volgende.
4.2.
[schuldenaar] heeft erkend dat hij onder de naam [naam bedrijf] veelvuldig naar buiten treedt en in dat kader langdurig werkzaamheden heeft verricht en nog steeds verricht en dat hij voor die werkzaamheden inkomsten in contanten heeft genoten. [schuldenaar] heeft verklaard dat hij door de eigenaren van de paarden die bij [naam bedrijf] waren ondergebracht is betaald voor voer en verzorging. Dit kan de rechtbank niet anders begrijpen dan dat [schuldenaar] voor zijn werkzaamheden (verzorging) is beloond. Er werd in het geheel geen boekhouding bijgehouden en in de belastingaangifte(n) voor de IB is hiervan nimmer melding gemaakt. [schuldenaar] stelt anderzijds dat hij met het stallen en verzorgen van de paarden geen geld heeft verdiend en dat hij dit alles als hobby deed. Wat er is verdiend en dat dit, door de kosten, netto niets heeft opgeleverd kan [schuldenaar] echter niet aantonen omdat hij geen boekhouding heeft bijgehouden. Die omstandigheid moet voor rekening van [schuldenaar] blijven.
4.3.
De rechtbank is, met de rechter-commissaris, van oordeel dat [schuldenaar] naast de activiteiten in loondienst die hij wél aan de bewindvoerder heeft opgegeven, langdurig activiteiten als zelfstandige (heeft) verricht waarmee contante geldstromen gepaard zijn gaan. En mét de rechter-commissaris is de rechtbank van oordeel dat het aannemelijk is dat [schuldenaar] , naast zijn vrij te laten bedrag, de beschikking heeft gehad over een contante inkomstenstroom die de kosten die hij moest maken aanzienlijk heeft overtroffen en die niet aan de schuldeisers ten goede is gekomen nu zij niet aan de boedel is afgedragen. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat [schuldenaar] tijdens een schuldsaneringsregeling ten aanzien van zijn inkomsten alléén de beschikking heeft over zijn vrij te laten bedrag en dat hij daarnaast álle inkomsten, onder welke benaming dan ook (dus ook die, die hobbymatig zijn verkregen) aan de boedel moet afdragen. Dat de activiteiten voor [naam bedrijf] hobbymatig hebben plaatsgevonden disculpeert [schuldenaar] dan ook niet. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat [schuldenaar] niet naar behoren aan zijn inlichtingenplicht heeft voldaan én ook dat hij niet heeft voldaan aan zijn verplichting om naar behoren geld aan de boedel af te dragen. Door dat laatste is er sprake van benadeling van schuldeisers.
4.4.
De beschermingsbewindvoerder heeft er nog op gewezen dat voorafgaand aan en tijdens de schuldsaneringsregeling een aanzienlijk actief bijeen is gespaard. De rechtbank begrijpt die opmerking aldus dat het voor en tijdens gespaarde actief een reden zou moeten zijn om coulance te betrachten. Dit is echter niet mogelijk omdat de wet daartoe geen ruimte biedt.
4.5.
De rechtbank zal de schuldsaneringsregeling beëindigen op grond van artikel 350 der lid onder c en d Fw.
4.6.
Voorts zal de rechtbank de kosten van deze schuldsaneringsregeling vaststellen.
4.7.
Omdat de boedel, na voldoening van de kosten, toereikend is om tot (gedeeltelijke) uitkering aan de schuldeisers te komen, zal deze schuldsaneringsregeling, gelet op artikel 350 lid 5 Fw, worden gevolgd door een faillissement.

De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt vast dat de schuldenaar in staat van faillissement zal verkeren zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan en benoemt in het faillissement van betrokkene
tot rechter-commissaris mr. M.M. Verhoeven,
en tot curator I.M. IJsseldijk,
postbus 619,
7550 AP Hengelo (O);
- geeft last aan de curator tot het openen van aan de gefailleerde gerichte brieven en telegrammen;
- berekent het bedrag van de vergoeding van de bewindvoerder op € 2.766,64 (inclusief onkosten en omzetbelasting);
- stelt het salaris van de bewindvoerder vast op het bedrag van de vergoeding en brengt dit bedrag ten laste van de boedel, onder aftrek van de reeds bij wijze van voorschot opgenomen bedragen.
Gewezen en uitgesproken door mr. Koopmans, lid van genoemde kamer, ter openbare terechtzitting van dinsdag 20 augustus 2019, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat, binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. (Art. 351 jo 361 Fw)