In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 november 2019 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van een schuldsaneringsregeling. De schuldenaar, die onder toezicht staat van bewindvoerder mr. J.W.E.M. Engels-Jansen, heeft opnieuw zijn verplichtingen niet nagekomen en heeft nieuwe schulden laten ontstaan. De bewindvoerder heeft op 19 september 2019 verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, wat op 12 november 2019 ter zitting is behandeld. De schuldenaar is in persoon verschenen, vergezeld van een medewerker van Pactus, en de bewindvoerder was ook aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen, waaronder het niet afdragen van een belastingteruggave van € 1.045,00 aan de boedel en het ontstaan van nieuwe schulden aan GGN en Menzis. De schuldenaar heeft verklaard dat hij wel heeft gesolliciteerd, maar heeft geen bewijs geleverd van zijn inspanningen. De rechtbank oordeelt dat de schuldsaneringsregeling niet naar behoren verloopt en dat de tekortkomingen van de schuldenaar verwijtbaar zijn, gezien eerdere waarschuwingen.
De rechtbank concludeert dat de schuldsaneringsregeling tussentijds moet worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d van de Faillissementswet. De rechtbank heeft ook de kosten van de schuldsaneringsregeling vastgesteld en bepaald dat de schuldenaar in staat van faillissement zal verkeren zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. De bewindvoerder is benoemd tot curator in het faillissement van de schuldenaar.