ECLI:NL:RBOVE:2019:5037
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit illegale vuurwerkhandel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde verdachte die betrokken was bij de handel in illegaal vuurwerk. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt dat de verdachte wederrechtelijk had verkregen door zijn activiteiten. De rechtbank heeft de vordering behandeld op meerdere openbare zittingen, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Hassink. Tijdens de zitting op 26 september 2019 heeft de officier van justitie de vordering aangepast, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel werd geschat op € 2.575,42, in plaats van het eerder gevorderde bedrag van € 3.255,00.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die eerder was veroordeeld voor het medeplegen van een overtreding van het Vuurwerkbesluit, voordeel had genoten uit het vervoeren van vuurwerk. De rechtbank baseerde haar oordeel op een rapport en aanvullend proces-verbaal, waarin de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel was opgenomen. De rechtbank heeft de omvang van het voordeel vastgesteld op € 2.575,42, rekening houdend met het aantal ritten dat de verdachte had gemaakt en de kosten die hij had gemaakt.
De rechtbank heeft de verdachte vervolgens de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Het vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters, waarbij mr. J. van Bruggen niet in de gelegenheid was om het vonnis mede te ondertekenen.