In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde verdachte die betrokken was bij de handel in illegaal vuurwerk. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat werd geschat op € 67.295,00. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.M. van Zuuk, heeft de vordering betwist en ontkend het voordeel te hebben genoten. De rechtbank heeft de vordering behandeld tijdens meerdere openbare terechtzittingen, waarbij de verdachte zijn verweer heeft gepresenteerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 oktober 2019 is veroordeeld voor het medeplegen van een overtreding van het Vuurwerkbesluit en de Wet milieubeheer. Bij de beoordeling van de vordering heeft de rechtbank gekeken naar verschillende bronnen, waaronder een rapport over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel en documenten die op een USB-stick zijn aangetroffen. De rechtbank achtte het aannemelijk dat de verdachte de auteur was van een bestellijst die betrekking had op de inkoop en verkoop van vuurwerk.
Na zorgvuldige afweging van de argumenten van de verdediging en de beschikbare bewijsstukken, heeft de rechtbank de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 67.295,00. De rechtbank heeft de verdachte vervolgens de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters.