Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling op 2 december 2019, waar eiseres, bijgestaan door
2.De feiten
[geboortedatum] 2008, [naam minderjarige] geboren. [naam minderjarige] is door gedaagde erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [naam minderjarige] .
1 december 2019.
“En je eerste dwangsom heb je dik en dwars verdient”.
17 mei 2019 (als vermeld onder 2.6.) tot een totaalbedrag van € 500,-- (exclusief kosten).
3.Het geschil
€ 500,-- op basis van de beschikking van 17 mei 2019 (als vermeld onder 2.6.) naar aanleiding van het incident op 5 juli 2019 te verbieden, althans te staken en gestaakt te houden, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
4.De beoordeling
De omstandigheid dat uiteindelijk, na overleg met gedaagde, is besloten dat [naam minderjarige] in het betreffende weekend in juli terug naar de woning van eiseres zou gaan, leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat er sprake was van een crisissituatie en dat het te begrijpen is dat gedaagde, mede gelet op de belangen van [naam minderjarige] , op dat moment niet tot het uiterste is gegaan om te bereiken dat [naam minderjarige] dat weekend bij hem zou verblijven.
5.De beslissing
16 december 2019. [1]