In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Overijssel, ging het om een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Basic Fit Nederland B.V. en een consument die een sportschoolabonnement had afgesloten. De procedure volgde op een eerder vonnis van 4 december 2018, waarin de kantonrechter Basic Fit de gelegenheid gaf om de algemene voorwaarden te overleggen en zich uit te laten over de onredelijkheid van een beding dat opschorting van de overeenkomst mogelijk maakte bij wanbetaling. Basic Fit stelde dat de opschorting en beëindiging van de overeenkomst op grond van de wet gerechtvaardigd waren, maar de kantonrechter oordeelde dat het beding in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend was. De kantonrechter oordeelde dat de gevolgen van het beding niet in verhouding stonden tot de tekortkoming van de consument, die slechts één of meerdere maandtermijnen niet had betaald. De kantonrechter stelde vast dat Basic Fit het recht had om de overeenkomst op te schorten, maar dat deze opschorting niet onbepaald mocht zijn. De kantonrechter bepaalde dat een opschortingstermijn van drie maanden redelijk was. Uiteindelijk werd de consument veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 239,90 aan Basic Fit, vermeerderd met wettelijke rente, en werd hij ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 5 maart 2019.