ECLI:NL:RBOVE:2019:4962

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 maart 2019
Publicatiedatum
22 januari 2020
Zaaknummer
7331088 \ CV EXPL 18-6096
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van opschorting van sportschoolabonnement en onredelijkheid van algemene voorwaarden

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Overijssel, ging het om een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Basic Fit Nederland B.V. en een consument die een sportschoolabonnement had afgesloten. De procedure volgde op een eerder vonnis van 4 december 2018, waarin de kantonrechter Basic Fit de gelegenheid gaf om de algemene voorwaarden te overleggen en zich uit te laten over de onredelijkheid van een beding dat opschorting van de overeenkomst mogelijk maakte bij wanbetaling. Basic Fit stelde dat de opschorting en beëindiging van de overeenkomst op grond van de wet gerechtvaardigd waren, maar de kantonrechter oordeelde dat het beding in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend was. De kantonrechter oordeelde dat de gevolgen van het beding niet in verhouding stonden tot de tekortkoming van de consument, die slechts één of meerdere maandtermijnen niet had betaald. De kantonrechter stelde vast dat Basic Fit het recht had om de overeenkomst op te schorten, maar dat deze opschorting niet onbepaald mocht zijn. De kantonrechter bepaalde dat een opschortingstermijn van drie maanden redelijk was. Uiteindelijk werd de consument veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 239,90 aan Basic Fit, vermeerderd met wettelijke rente, en werd hij ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 5 maart 2019.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 7331088 \ CV EXPL 18-6096
Vonnis van 5 maart 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BASIC FIT NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
eisende partij, hierna te noemen Basic Fit,
gemachtigde: Van Arkel Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 4 december 2018
- de akte van Basic Fit van 9 januari 2019
- de antwoordakte van [gedaagde] van 1 februari 2019.
1.2.
Het aan [gedaagde] verleende verstek is gezuiverd met de antwoordakte van 1 februari 2019.
1.3.
Gelet op de inhoud van de antwoordakte heeft de kantonrechter besloten reeds nu vonnis te wijzen ten einde het verder oplopen van de proceskosten te voorkomen.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen in voormeld vonnis is overwogen en beslist.
2.2.
Bij tussenvonnis van 4 december 2018 heeft de kantonrechter Basic Fit in de gelegenheid gesteld om de algemene voorwaarden te overleggen en zich uit te laten over de mogelijke onredelijkheid de algemene voorwaarde waarin de opschortingsbevoegdheid is geregeld. Verder is Basic Fit in de gelegenheid gesteld om de factuur te overleggen waar de vordering betrekking op heeft.
2.3.
Bij akte heeft Basic Fit de algemene voorwaarden overgelegd.
In artikel 5 h van de algemene voorwaarden is opgenomen:
“Een Basic-Fit pas wordt geblokkeerd indien en voor zolang niet aan de betalingsverplichting is voldaan. Indien het Lid in verzuim is door een betalingsachterstand, kan Basic-Fit de Overeenkomst met directe ingang beëindigen, onverminderd het recht om de vordering die op dat moment open staat, evenals de toekomstige termijnen die verschuldigd (zouden) zijn voor de duur van de Overeenkomst, ineens en direct bij het Lid te (laten) incasseren.”
2.4.
Basic Fit heeft gesteld dat er geen sprake is van een onredelijk bezwarend beding. Zij heeft verder gesteld dat de bevoegdheid tot het opschorten van verplichtingen alsmede het beëindigen van de overeenkomst wegens wanbetaling mede voortvloeit uit de wet. De betalingsverplichting over de periode van de opschorting tot beëindiging is niet in strijd met enig wetsbepaling, aldus Basic Fit. Basic Fit heeft tot slot gesteld dat zij geen facturen stuurt omdat het gaat om een duurovereenkomst en dan ook niet de gevraagde factuur kan overleggen.
2.5.
[gedaagde] heeft bij antwoordakte verzocht om een betalingsregeling.
2.6.
[gedaagde] is consument. Basic Fit beroept zich op een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. De kantonrechter dient op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie (o.a. 4 juni 2009, C 243/08) ambtshalve te beoordelen of het beding onredelijk bezwarend is.
2.7.
Basic Fit heeft haar vordering deels gebaseerd op de bepaling van haar algemene voorwaarden waarbij ingeval van non-betaling van [gedaagde] niet alleen de reeds vervallen termijnen, maar ook alle nog te vervallen termijnen ineens opeisbaar zijn, waarbij Basic Fit het recht heeft om [gedaagde] de toegang tot de faciliteiten te ontzeggen tot het moment dat [gedaagde] geheel aan die betalingsverplichting heeft voldaan.
2.8.
Een bepaling in de algemene voorwaarden als hier aan de orde komt de kantonrechter onredelijk bezwarend voor, met name vanwege de wanverhouding tussen de tekortkoming van de schuldenaar (dat wil zeggen: het niet betalen van één of meerdere maandtermijnen) en de consequentie die voormelde bepaling aan die tekortkoming verbindt, namelijk de directe opeisbaarheid van alle (resterende) maandtermijnen bij een overeenkomst met een duur van een jaar. Daarbij komt dat ingevolge die bepaling Basic Fit het recht toekomt, waarvan zij in dit geval blijkens de dagvaarding ook gebruik maakt, de schuldenaar ( [gedaagde] ) de toegang tot de faciliteiten te ontzeggen zolang niet de over die gehele periode (van een jaar) verschuldigde contributie voldaan is – een opschortingsrecht derhalve – terwijl uit niets blijkt dat indien de schuldenaar dan de contributie over de gehele (minimale) contractsperiode voldoet, deze dan ook het recht (her)krijgt op toegang tot de faciliteiten van Basic Fit ook voor de duur van de in verband met de opschorting gemiste periode. Het voorgaande betekent dat voormelde bepaling [gedaagde] niet bindt en dat de vordering voor zover die op deze bepaling is gebaseerd niet kan worden toegewezen.
2.9.
Op grond van de wet is Basic Fit gerechtigd om haar verplichting uit de overeenkomst op te schorten vanwege het niet betalen van de contributie. De uitoefening van deze bevoegdheid mag evenwel niet het karakter krijgen van een boete, doordat Basic Fit haar prestatie voor onbepaalde tijd opschort zonder na een redelijke termijn over te gaan tot ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter acht hierbij een opschortingstermijn van drie maanden redelijk.
2.10.
Dit leidt ertoe dat [gedaagde] , naast de periode tot datum opschorting, zijnde 16 november 2017, nog drie maanden gehouden is om de contributie te voldoen. Dat leidt ertoe dat [gedaagde] € 199,90 (€ 139,93 + € 59,97 (3 x € 19,99)) aan Basic Fit dient te betalen. De hoofdsom zal dan ook tot het bedrag van € 199,90 worden toegewezen.
2.11.
Nu een deel van de vordering niet toewijsbaar is gebleken, Basic Fit de renteberekening niet heeft gespecificeerd en het niet aan de kantonrechter is om een correcte renteberekening te maken, zal de wettelijke rente worden toegewezen als na te melden.
2.12.
Basic Fit maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Basic Fit heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
2.13.
Voor het treffen van een betalingsregeling dient [gedaagde] zich te wenden tot (de gemachtigde van) Basic Fit; de kantonrechter komt niet de bevoegdheid toe zulk een regeling op te leggen.
2.14.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld met dien verstande, dat het salaris van de gemachtigde is afgestemd op de vordering zoals deze toewijsbaar is gebleken. De informatiekosten worden (gedeeltelijk) afgewezen, nu de vordering op dit punt niet in overeenstemming is met de landelijk gehanteerde tarieven (vgl. de aanbeveling “Vergoeding kosten uittreksel GBA en KVK” op
www.rechtspraak.nl), hetzij met het bepaalde in het Reglement Digitaal Beslagregister voor Gerechtsdeurwaarders. De kosten aan de zijde van Basic Fit worden begroot op:
- dagvaarding € 84,21
- griffierecht € 119,00
- salaris gemachtigde €
36,00(1 punt x tarief € 36,00)
Totaal € 239,21.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan Basic Fit te betalen een bedrag van € 239,90, vermeerderd met de wettelijke rente over € 199,90 vanaf 23 oktober 2018 tot de dag van algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Basic Fit, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 239,21;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2019. (SK)