In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Defam B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De zaak betreft een kredietovereenkomst waarbij de vertragingsvergoeding door de kantonrechter werd afgewezen. De rechter heeft ambtshalve getoetst of het rentewijzigingsbeding in de algemene voorwaarden van Defam transparant en redelijk is. De kantonrechter oordeelde dat het beding intransparant en onredelijk bezwarend is, omdat het geen duidelijke criteria biedt voor de wijziging van de kredietvergoeding. Dit leidt tot een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen, waarbij de consument niet in staat is om de financiële gevolgen van het beding te overzien. De kantonrechter heeft de vordering van Defam tot vertragingsvergoeding afgewezen en de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het opgeëiste kredietbedrag, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn eveneens toegewezen aan Defam.