Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd te Amsterdam,
wonende te [woonplaats],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een vordering van ING Bank N.V. tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure is gestart naar aanleiding van een kredietovereenkomst waarbij ING Bank de vordering heeft ingesteld. De kantonrechter heeft in eerdere vonnissen, waaronder een tussenvonnis van 13 augustus 2019, ING Bank de gelegenheid gegeven om relevante documenten te overleggen, waaronder de overeenkomst, algemene voorwaarden en ingebrekestellingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen rechtsgeldige ingebrekestelling is uitgebracht door ING Bank, wat noodzakelijk is voor de rechtsgeldige opeising van het krediet. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of voldaan is aan de consumentrechtelijke regels en heeft geconcludeerd dat de overeenkomst 'rood staan studenten' geen opeisingsbeding bevat. Dit betekent dat deze overeenkomst doorloopt, maar dat de grondslag voor de vordering van ING Bank op dit punt komt te vervallen.
Daarnaast heeft de kantonrechter vastgesteld dat de ingebrekestelling die door ING Bank is verstuurd, niet voldoet aan de eisen die de wet stelt voor een rechtsgeldige ingebrekestelling. Hierdoor is niet gebleken dat het saldo rechtsgeldig is opgeëist. De kantonrechter heeft de vordering van ING Bank afgewezen en heeft ING Bank veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil zijn begroot. Het vonnis is uitgesproken op 12 november 2019.