ECLI:NL:RBOVE:2019:4946

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 oktober 2019
Publicatiedatum
13 januari 2020
Zaaknummer
C/08/237040 / JE RK 19-1600
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over de opvoeding en samenwerking met jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 29 oktober 2019 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [A], geboren in 2011. De kinderrechter heeft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) verzocht om de ondertoezichtstelling van [A] te verlengen voor een periode van twaalf maanden. Dit verzoek is gedaan omdat er zorgen zijn over de opvoeding van [A] door de moeder, die niet altijd meewerkt met de jeugdbeschermer en onvoldoende contact onderhoudt met de hulpverleners. De moeder heeft een woning bij de JP van den Bent Stichting, maar er zijn zorgen over haar vermogen om [A] goed op te voeden.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter de moeder en de GI gehoord. De moeder is het niet eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling en geeft aan dat zij zelf in staat is om de zorgen op te lossen met hulp. De kinderrechter heeft echter vastgesteld dat de moeder niet goed samenwerkt met de hulpverleners en dat [A] achterloopt in zijn ontwikkeling, wat extra ondersteuning vereist. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is dat de GI de situatie van [A] blijft volgen en dat de moeder de jeugdbeschermer toegang moet verlenen tot haar woning.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [A] verlengd tot 17 november 2020 en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is in heldere taal geformuleerd, zodat de moeder deze goed kan begrijpen. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Zwolle
Zaakgegevens : C/08/237040 / JE RK 19-1600
datum uitspraak: 29 oktober 2019

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[A], [geboortedatum] 2011 te [plaats] , hierna te noemen [A] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder] ,

wonende op een bij de kinderrechter bekend adres,
advocaat mr. I. Petkovski.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 3 september 2019, ingekomen bij de griffie op 5 september 2019;
- een door de advocaat van de moeder ter mondelinge behandeling overgelegd mailbericht
van [X], werkzaam bij GGMD voor Doven en Slechthorenden.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op
29 oktober 2019.
Gehoord zijn:
- de hierboven genoemde advocaat van de moeder,
- P. Geervliet, namens de GI.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [A] wordt uitgeoefend door de moeder. Dat betekent dat zij de belangrijke beslissingen over [A] moet nemen.
[A] woont bij de moeder in een woning van de JP van den Bent Stichting.
Bij beschikking van 9 november 2018 is de ondertoezichtstelling van [A] verlengd tot
17 november 2019.

Waar gaat het om?

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [A] te verlengen voor de duur van twaalf maanden. De GI heeft aan de kinderrechter verteld dat de moeder niet altijd meewerkt met de jeugdbeschermer en geen contact wil tussen [A] en de jeugdbeschermer. Het is fijn dat moeder nu weer een woning heeft. Om daar te kunnen blijven wonen moet de moeder contact houden met de mensen van JP van de Bent. De moeder doet dit op dit moment te weinig. Ze mogen de moeder alleen maar helpen met de post. De GI wil graag [A] blijven volgen. Ze willen graag meefietsen met [A] naar school, erbij zijn als [A] naar bed gaat en kijken hoe ze [A] kunnen helpen.

Wat vindt de moeder?

De moeder is het niet eens met het verzoek. De moeder snapt dat er zorgen zijn, maar vindt dat zij deze zelf kan oplossen met hulp. De moeder vertrouwt de GI niet helemaal. Daarom vindt zij het moeilijk om mee te werken. De moeder vindt het niet fijn dat er steeds andere hulpverleners bij haar komen. Zij begrijpt niet wat de GI van haar wil en de GI vertelt haar te weinig. De incidenten die zijn gebeurd komen niet altijd voor.

Wat vindt de kinderrechter?

Nu de kinderrechter met de GI heeft gesproken en de mening van de moeder gehoord heeft, moet zij beslissen of de moeder nog steeds hulp nodig heeft van de GI, omdat het nog niet goed gaat met [A] . De kinderrechter maakt zich veel zorgen om de moeder en [A] . [A] loopt achter met taal en moet daarmee geholpen worden. Hij moet daarvoor naar een speciale school. Dat kan niet als de moeder daar niet aan meewerkt. De hulpverleners kunnen niet goed met de moeder overleggen, omdat zij niet goed kan horen en niet altijd alles begrijpt. In het begin ging het wonen bij JP van de Bent goed, maar de laatste tijd wil de moeder alleen hulp als het haar uitkomt en schreeuwt zij weer tegen [A] . Ook let de moeder niet goed op met wie [A] omgaat. De moeder overlegt met [A] over dingen die een kind niet hoeft te weten. Dat is niet goed voor [A] . Vanaf juni 2019 wil de moeder niet meer dat de jeugdbeschermer met [A] praat, omdat zij niet wil dat [A] omgaat met zijn opa en oma.
De kinderrechter vindt het belangrijk dat de GI in de gaten houdt of het goed gaat met [A] . De moeder heeft hulp nodig om [A] goed op te voeden en te zorgen dat het thuis veilig is voor [A] . Daarom is het goed voor [A] dat de jeugdbeschermer bij de moeder thuis mag komen, zodat de jeugdbeschermer kan zien hoe het met [A] gaat. Ze willen met [A] meefietsen naar school, erbij zijn als [A] naar bed gaat en kijken hoe ze [A] kunnen helpen. Daarom vindt de kinderrechter het belangrijk dat de moeder de jeugdbeschermer in haar woning binnenlaat.
Omdat de moeder het niet fijn vindt dat [A] contact heeft met zijn opa en oma, zal de kinderrechter beslissen dat dat niet hoeft. De moeder moet dan wel de jeugdbeschermer binnen laten in haar huis, anders is de kinderrechter bang dat de GI een andere beslissing moet nemen om [A] wel te kunnen helpen.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [A] verlengen voor de duur van twaalf maanden.
De kinderrechter heeft haar beslissing voor de moeder in heldere taal geschreven, omdat zij het belangrijk vindt dat de moeder haar beslissing begrijpt.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [A] tot 17 november 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.M.J. Vijftigschild, kinderrechter, in tegenwoordigheid van G. van Beugen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2019.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 november 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden