4.3Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08/952328-19
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder 1 met parketnummer 08/952328-19 is ten laste gelegd en overweegt daartoe het volgende.
Op 24 mei 2019 heeft [aangever 1] namens [bedrijf 1] aangifte gedaan van computervredebreuk. Op maandag 20 mei 2019 werd door de werknemers van [bedrijf 1] ontdekt dat er niet kon worden ingelogd op de website van [bedrijf 1] . De applicatiebeheerder bevestigde dat alle data van de server waren verwijderd. Later die dag ontving [bedrijf 1] een mail van e-mailadres [e-mailadres] met daarin een boodschap van iemand die schreef dat hij de website van [bedrijf 1] had gehackt en dat hij 10 GB aan data met onder andere ID’s, werkgeversverklaringen en bankafschriften had verwijderd van de website. Als bewijs werd een RAR-bestand met daarop data van [bedrijf 1] meegestuurd.Uit onderzoek bleek dat de hack is verricht door het plaatsen van kwaadaardige programmatuur. De hacker heeft PHP-bestanden geüpload, waardoor een webshellprogramma op de webserver is geplaatst. Door het webshellprogramma heeft de hacker via de website remote toegang tot de server gekregen en kreeg daarmee de volledige controle over de server. De hacker heeft privacygevoelige gegevens gedownload en van de server verwijderd.Korte tijd na de hack heeft [bedrijf 1] 4 emails ontvangen, waarin werd gedreigd de privacygevoelige data van [bedrijf 1] openbaar te maken, dan wel te verstrekken aan criminelen, als [bedrijf 1] niet binnen 72 uur een bedrag van € 10.000,00 aan bitcoins zou betalen. [algemeen directeur] , de algemeen directeur van [bedrijf 1] , heeft verklaard dat hij vanaf 23 mei 2019 meerdere malen telefonisch is benaderd door een man. De gesprekken die werden gevoerd door deze man met [algemeen directeur] gingen over de hack en het bedrag dat deze persoon wilde ontvangen voor het niet lekken van de data.De telefoongesprekken die [algemeen directeur] heeft gevoerd zijn door de politie getapt. Uit de inhoud van de telefoongesprekken blijkt de dat de man met wie [algemeen directeur] belde veel specifieke informatie had over het verloop van de hack. Zo zegt hij op 27 mei 2019 in het gesprek dat start om 19:55 uur tegen [algemeen directeur] :
“Je moet het ook zo zien toen ik jullie site heb gehackt, zeg maar, jullie database, heb ik ook totaal met een ander platform gedaan dan ik jullie gemaild heb. Dus de mail komt van totaal iets anders, dat komt van whonix (fon) vandaan en whonix is eigenlijk niet te traceren. Op het moment dat ik jullie gehackt heb dat is allemaal via andere servers gegaan, via TPS (fon) tot dat ik de database kon backuppen. Dat staat dus allemaal los van elkaar. Toen ik die interfacer heb gemaild etcetera. Dat mailverkeer daar komt niet eens een hack aan te pas. Onmogelijk.”
In de telefoongesprekken die hij heeft gevoerd met [algemeen directeur] noemde de man zichzelf consequent ‘de hacker’ en heeft hij verwezen naar de inhoud van de mails die naar [bedrijf 1] zijn gestuurd. In het telefoongesprek van 27 mei 2019 zegt hij:
“Ik heb dat ook uh, aan het eind, van de mail er ook bij vermeld(…)”
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij de derde mail (van vrijdag 24 mei 2019 te 03.54 uur) naar [bedrijf 1] heeft verstuurd.Daarnaast heeft hij bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij degene was die de telefoongesprekken over het af te persen bedrag heeft gevoerd met [algemeen directeur] , maar dat hij niet degene was die de hack heeft gepleegd.Hij heeft verklaard dat de hack gepleegd is door ‘ [alias] ’, iemand die hij kent via een Telegramgroep.
Bij de doorzoeking van het huis van verdachte, [adres 2] te Arnhem is een groot aantal goederen onder verdachte in beslag genomen, waaronder een grote hoeveelheid simkaarten, laptops, telefoons en andere digitale gegevensdragers.De in beslag genomen apparatuur komt overeen met de modus operandi van de hack. Zo worden er 4G-modems en Linux laptops aangetroffen en op de aangetroffen goederen bevinden zich referenties naar Whonix met termen als Opsec, VPN, virtual machine en Antidetect 7.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die de hack bij [bedrijf 1] heeft geplaatst en vervolgens data van de site van [bedrijf 1] heeft verwijderd en zo ontoegankelijk heeft gemaakt voor [bedrijf 1] .
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat de hack gepleegd is door ‘ [alias] ’, een hacker die verdachte heeft ontmoet in een Telegramgroep, ongeloofwaardig. Dit, door verdachte genoemde scenario, wordt door verdachte geen handen en voeten gegeven, zodat sprake is van een weinig concreet, niet verifieerbaar en onvoldoende aannemelijk scenario. Immers, verdachte heeft op geen enkele manier meegewerkt aan het onderzoek naar de identiteit van ‘ [alias] ’ de hacker. Hij had dat eenvoudig kunnen doen door het geven van de wachtwoorden van zijn computer waarin zich zijn mailcontacten met ‘ [alias] ’ zouden bevinden. Ook de door verdachte geponeerde stelling dat getuige [getuige] zou kunnen vertellen wie [alias] is en over deze persoon meer zou weten blijkt niet door voornoemde getuige te worden bevestigd. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat het alternatieve scenario dat door verdachte wordt geschetst op geen enkele wijze steun vindt in het dossier en ook overigens niet aannemelijk is geworden.
Parketnummer 08/952328-19
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
Voor een bewezenverklaring van (een poging tot) afpersing in de zin van artikel 317, lid 2 Sr, is vereist dat verdachte dwang heeft uitgeoefend door te dreigen dat hij de gegevens die hij door middel van een geautomatiseerd werk heeft opgeslagen, onbruikbaar of ontoegankelijk zal maken of zal wissen. De rechtbank overweegt dat verdachte weliswaar heeft gedreigd met het openbaar maken van de gegevens dan wel het verkopen van de gegevens aan criminelen, maar verdachte niet heeft gedreigd met het onbruikbaar maken, ontoegankelijk maken of wissen van de gegevens.
De rechtbank is ten aanzien van feit 2 voorts van oordeel dat uit het dossier op geen enkele wijze blijkt dat [bedrijf 1] op enig moment een geldbedrag zou hebben voldaan.
De rechtbank acht, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder 2 en 3 met parketnummer 08/952328-19 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten als na te melden heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Parketnummer 08/952328-19
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde met parketnummer 08/952328-19 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 10 december 2019 heeft afgelegd;
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens Rabo Direct Financiering B.V. met nummer 2019301387-1 van 4 juli 2019 met bijlagen, doorgenummerde pagina 263 tot en met 276.
Parketnummer 08/071911-18
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde met parketnummer 08/071911-18 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 10 december 2019 heeft afgelegd;
Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 6 maart 2018, pagina 8 tot en met 57.
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens Liander van 6 maart 2018, met nummer 2018013297-10, pagina 58 en 59.
Een (losbladige) aangifte van Liander N.V. van 29 januari 2018, pagina 60 tot en met 89.
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 19 januari 2018, met nummer 2018013297-9, pagina 93 en 94.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde dat de rechtbank het aantal planten voor wat betreft de bewezenverklaring beperkt tot 95. Het aantal van 200 planten, zoals ten laste gelegd, blijkt niet uit het dossier. De rechtbank zal aldus aansluiten bij de verklaring van verdachte zelf ten aanzien van het aantal geteelde hennepplanten.