ECLI:NL:RBOVE:2019:4907

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
08/955049-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed van alcohol

Op 22 mei 2016 vond te Saasveld een ernstig verkeersongeval plaats waarbij een 48-jarige man uit Duitsland, onder invloed van alcohol, met zijn auto een aanrijding veroorzaakte. De verdachte reed op de Gravenallee en vertoonde gevaarlijk rijgedrag, wat resulteerde in een botsing met een andere auto. Twee inzittenden van de andere auto raakten zwaar gewond. De verdachte had eerder een boom geraakt maar reed desondanks door, zonder zich om de slachtoffers te bekommeren. De rechtbank Overijssel oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en een rijontzegging van 4 jaar. De rechtbank benadrukte de hoge mate van schuld van de verdachte en de ernstige gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08/955049-16 (P)
Datum vonnis: 24 december 2019
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 december 2019. Verdachte is niet op de terechtzitting verschenen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Leunk.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zodanig onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht of zodanig letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van normale bezigheden is ontstaan, dan wel dat hij zodanig heeft gereden dat hij gevaar op de weg heeft veroorzaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 22 mei 2016 te Saasveld in de gemeente Dinkelland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig(personenauto), komende uit de richting Saasveld en/of gaande in de richting Borne, daarmee rijdende op de weg, de Gravenallee
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
onder invloed van alcohol, althans na het gebruik van een niet onaanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank,
niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die weg (de Gravenallee) en/of
in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg (de Gravenallee) is gebotst tegen, in elk geval in aanrijding is gekomen met een op dat voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een anderen(genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl verdachte verkeerde in een toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 22 mei 2016 te Saasveld in de gemeente Dinkelland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting Saasveld en/of gaande in de richting Borne, daarmee heeft gereden en op de weg, de Gravenallee
in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden
en/of geheel of gedeeltelijk rijdend op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg (de Gravenallee) is gebotst tegen, in elk geval in aanrijding is gekomen met een op dat voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie heeft de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend gereden, als gevolg waarvan sprake is van een zeer hoge mate van schuld aan de aanrijding in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Verdachte heeft onder invloed van alcoholhoudende drank een ongeval veroorzaakt waardoor aan anderen zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
4.2
De overwegingen van de rechtbank
Het juridisch kader
Volgens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad komt het bij de beoordeling van schuld in de zin van artikel 6 WVW aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in algemene zin is aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder die is begaan.
Voor schuld is dus meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en de oplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht. Verder kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De feiten en omstandigheden
Uitgaande van het voorgaande stelt de rechtbank op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 22 mei 2016, omstreeks 20:59 uur, vond te Saasveld in de gemeente Dinkelland op de Gravenallee, een verkeersongeval plaats waarbij twee personenauto’s waren betrokken. Als gevolg hiervan hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als inzittenden van één van de personenauto’s letsel bekomen.
Verdachte reed als bestuurder van een personenauto over de Gravenallee, komende uit de richting Saasveld gaande in de richting Borne. Verdachte was even tevoren met de linkerzijde van zijn personenauto tegen een boom gebotst en is vervolgens verder gereden. Betrokkene [betrokkene] (hierna: betrokkene), reed als bestuurder van een personenauto eveneens over de Gravenallee, komende uit de richting Borne en gaande in de richting Saasveld. Ter hoogte van perceel [adres] kwamen beide personenauto’s met elkaar in botsing. De personenauto van betrokkene kwam, gezien de rijrichting, rechts naast de rijbaan in een sloot terecht en botste met de rechter zijkant, rechts achter, tegen een boom. Na het ongeval reed verdachte verder en ruim 61 meter na de botsomgeving, gezien zijn rijrichting, kwam zijn personenauto links in de berm tot stilstand. Beide personenauto’s raakten door dit ongeval zwaar beschadigd.
Het ongeval vond plaats buiten de bebouwde kom van Saasveld, gemeente Dinkelland. De ter plaatse toegestane maximum snelheid bedroeg 80 km/h. De rijbaan heeft een totale breedte van 5.2 meter. Aan weerszijden is, door middel van een onderbroken streep, een fietssuggestiestrook aangebracht met een breedte van 1.1 meter. Aan weerszijden van de botsplaats is de weg over een grote afstand recht. Tijdens het ongeval was het zonnig en droog. Het wegdek was droog. Zowel de personenauto van verdachte als die van betrokkene verkeerden in voldoende verkeerstechnische staat van onderhoud en vertoonden geen gebreken die eventueel konden leiden tot of van invloed konden zijn op het ontstaan van het ongeval. Het uitzicht door de voorruit van beide personenauto’s werd niet beperkt.
Verdachte reed op het moment van de botsing tussen de 1.45 meter en de 1.60 meter
vanaf de linker rijbaanzijde. Betrokkene reed op dat moment uiterst rechts gezien de rijsporen in de rechter berm. Op het moment van de botsing met de personenauto van betrokkene bevond de personenauto van verdachte zich tussen de 1.10 meter en
de 1.25 meter over de wegas, en daarmee voor een aanzienlijk deel op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft. Gelet op het schadebeeld, stond de personenauto van betrokkene op het moment van de botsing met de voorzijde naar rechts, richting berm/sloot, ingedraaid. Hieruit kan worden afgeleid dat betrokkene, door naar rechts te sturen, heeft geprobeerd een aanrijding met de personenauto van verdachte te voorkomen. De passagiers in de personenauto van betrokkene zijn gewond geraakt door de aanrijding met de personenauto van verdachte en de daardoor veroorzaakte botsing, tegen de boom.
Betrokkene heeft bij de politie onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij in de richting van Saasveld reed en in de tegenovergestelde richting een personenauto in zijn richting zag rijden. Betrokkene reed aan de rechterzijde van de weg en reed ongeveer tussen de 50 en 60 kilometer per uur. Toen betrokkene zag dat de personenauto die hem naderde zich gedeeltelijk op zijn weghelft bevond en recht op hem af reed, is hij geheel rechts gaan rijden om een aanrijding te voorkomen. Betrokkene zag dat de personenauto nog steeds in zijn richting reed en kon een aanrijding niet voorkomen.
Getuige [getuige] (hierna: getuige) heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij vanuit Saasveld in de richting van Borne fietste en dat op een gegeven moment een personenauto opvallend langzaam naast haar kwam rijden. Getuige is toen harder gaan fietsen en hoorde kort daarna dat de personenauto achter haar tegen een boom botste. Getuige is in de berm gaan staan en zag dat de personenauto weer begon te rijden. De personenauto reed iets sneller, maar nog steeds opvallend langzaam. De personenauto reed midden op de weg waardoor een tegenligger moest uitwijken en tegen een boom botste. De personenauto reed vervolgens weer verder in de richting van Borne.
De bij het ongeval ter plaatse gekomen politieagenten constateerden dat de adem van verdachte riekte naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank. Verdachte was onvast ter been en sprak met dubbele tong. Uit de uitslag van een bloedonderzoek, dat na het ongeval is uitgevoerd, blijkt dat de verdachte ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol verkeerde. In het bloed van verdachte is een ethanolconcentratie (bloedalcoholgehalte) gemeten van 2,02 mg/ml (= promille).
Verdachte heeft bij de politie onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij onder invloed van alcohol heeft gereden. De nacht voor het ongeval had verdachte veel bier gedronken en was hij dronken geweest. Op de dag van het ongeval had verdachte opnieuw bier gedronken. Hij verklaart niet te weten hoeveel, maar wel dat het zeker vier of vijf plastic bekers waren.
Beoordeling
In het verkeer moeten medeweggebruikers op elkaar kunnen vertrouwen als het gaat om het naleven van verkeersregels die ten behoeve van de veiligheid zijn opgesteld. Iedere verkeersdeelnemer heeft naar het oordeel van de rechtbank de bijzondere zorgplicht te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer.
Verdachte heeft de op hem rustende plicht om de verkeersregels na te leven geschonden door onder invloed van alcohol aan het verkeer deel te nemen, onvoldoende te letten op het tegemoetkomend verkeer, gedeeltelijk te rijden op het weggedeelte van het tegemoet komend verkeer en vervolgens in aanrijding te komen met een tegenligger.
Het geheel aan gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden overziende, acht de rechtbank bewezen dat er sprake is van een zeer hoge mate van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen merkt de rechtbank het rijgedrag van verdachte, in de hiervoor geschetste feitelijke situatie, aan als zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam. Het letsel dat door de slachtoffers is opgelopen, is naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang met de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde zoals hieronder in de bewezenverklaring is opgenomen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op
of omstreeks22 mei 2016 te Saasveld in de gemeente Dinkelland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig(personenauto), komende uit de richting Saasveld en gaande in de richting Borne, daarmee rijdende op de weg, de Gravenallee
zeer,
althans aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
onder invloed van alcohol,
althans na het gebruik van een niet onaanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank,
niet ofin onvoldoende mate heeft gelet en
/ofis blijven letten op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die weg (de Gravenallee) en
/of
in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
/of
geheel ofgedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg (de Gravenallee)
is gebotst tegen, in elk gevalin aanrijding is gekomen met een op dat voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan anderen(genaamd [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl verdachte verkeerde in een toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor aan anderen zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het primair bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair ten laste gelegde, rekening houdend met het aanzienlijke tijdverloop sinds het ongeval, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf de duur van 12 maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto aan het verkeer deelgenomen, na veel meer alcohol te nuttigen dan is toegestaan. Daarbij heeft hij buitengewoon onberekenbaar en gevaarlijk rijgedrag tentoongespreid. Voor het ongeval heeft verdachte een boom geraakt, maar zelfs dat heeft hem niet doen inzien dat hij voor anderen een gevaar in het verkeer vormde. Verdachte heeft, integendeel, (grotendeels) aan de verkeerde kant van de weg doorgereden, en heeft daardoor een ongeval veroorzaakt waardoor twee personen zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. Verdachte heeft zich, in zijn beschonken staat, niet bekommerd om de inzittenden van de auto die na de door hem veroorzaakte aanrijding nog tegen een boom in de berm tot stilstand is gekomen, en is gewoon doorgereden. Ook in de periode na het ongeval heeft verdachte geen enkel blijk gegeven van belangstelling voor de personen die door zijn verkeersgedrag leed hebben ondervonden. Het ongeval heeft grote gevolgen gehad voor de slachtoffers, zoals blijkt uit de medische stukken waarin onder meer het letsel van de slachtoffers en het revalidatietraject wordt beschreven. Dit handelen van verdachte, in al zijn onderdelen laakbaar, rekent de rechtbank hem zwaar aan.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf ten aanzien van artikel 6 WVW de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. In dit geval is sprake is van zeer hoge mate van schuld, waarbij de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel hebben bekomen en sprake was van alcoholgebruik hoger dan 570 ug/l – bij een bloedalcoholgehalte van 2,02 promille, zoals bij verdachte gemeten, is daarvan sprake. Voor zo een geval geeft LOVS als oriëntatiepunt voor straftoemeting een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaar.
De rechtbank constateert dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn voor berechting van twee jaar, die niet aan de verdachte te wijten is. Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden van het geval (verdachte verblijft in het buitenland en heeft, na een eerste verhoor vlak na het ongeval, geen enkel contact met justitie over deze zaak gehad), wordt de overschrijding van de redelijke termijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende gecompenseerd met enkele vaststelling van deze overschrijding.
De rechtbank ziet in het vorenstaande aanleiding om met betrekking tot de strafmaat en strafsoort niet af te wijken van de oriëntatiepunten van het LOVS.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaren passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikel 91 Sr en de artikelen 175, 178 en 179 WVW.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het primair bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor aan anderen zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
- veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de tijd van vier jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr. M.A.M. Essed, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 december 2019.
Buiten staat
Mrs. Rikken en Essed zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2016251803. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
het proces-verbaal verhoor betrokkene [betrokkene] , van 22 mei 2016, pagina’s 9 t/m 10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van betrokkene:
Op zondag 22 mei omstreeks 20.55 uur reed ik in mijn voertuig met kenteken [kenteken 1]
over de Gravenallee te Saasveld. Ik reed komende uit de richting van de Windmolenweg en gaande in de richting van de Darfeldsweg te Saasveld. Bij mij in de auto zaten een tante genaamd [slachtoffer 2] en mijn vrouw genaamd [slachtoffer 1] . Ik reed ongeveer tussen de 50 en 60 kilometer per uur. Ik zag in de tegenovergestelde richting, vanuit de Darfeldsweg, een voertuig in mijn richting rijden. Ik reed aan de rechterzijde van de weg. Ik zag dat het voertuig naderde en recht op mij af kwam. Ik ben geheel rechts gaan rijden om een aanrijding te kunnen voorkomen. Ik zag dat het andere voertuig nog steeds in mijn richting reed. Ik kon een aanrijding niet meer voorkomen. Ik voelde dat mijn voertuig werd aangereden aan de linker achterzijde. Door de aanrijding verloor ik de controle en kwam mijn voertuig tegen een boom en half in de sloot tot stilstand. Ik ben het voertuig uitgegaan en zag dat mijn vrouw en tante niet zelfstandig uit de auto konden komen.
2.
het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , van 23 mei 2016, pagina’s 23 t/m 26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V: Hoe is het ongeval ontstaan? A: De voorzijde van mijn auto heeft de achterdeur aan de bestuurderszijde van de andere auto geraakt. Ik weet niet meer hoe hard ik gereden heb. V: Hoeveel alcohol heeft u de laatste 24 uur gedronken? A: Ik heb de nacht voor het ongeval dus van zaterdag 21 mei op zondag 22 mei gedronken. Ik weet niet meer hoeveel bier ik toen gedronken heb maar dit was wel veel. Ik was toen goed dronken. Zondag avond 22 mei voordat het ongeval gebeurde heb ik bier gedronken. Ik weet niet meer hoeveel. Dit was zeker vier a vijf bier. V: U weet dat alcohol de rijvaardigheid kan beïnvloeden? A: Ja, dat weet ik.
3.
het proces-verbaal verhoor getuige [getuige] , van 12 oktober 2016, pagina’s 6 t/m 6a, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Het voertuig reed opvallend langzaam. Ik fietste vanuit Saasveld in de richting van
Borne. Op een gegeven moment kwam het voertuig, dat later de aanrijding veroorzaakte,
heel langzaam naast mij rijden. Het voertuig reed met de zelfde snelheid als ik. Ik hoorde kort hierna dat het voertuig tegen een boom botste. Dit gebeurde achter mij. Ik ben hierna
afgestapt en in de berm aan de rechterzijde van de weg gaan staan. Het voertuig begon
weer te rijden, ik zag dat er 1 persoon in het voertuig zat. Het voertuig reed iets sneller, maar nog steeds opvallend langzaam. Ik zag dat het voertuig midden op de weg reed, de tegenligger moest uitwijken en botste volgens mij tegen een boom. Dit alles gebeurde niet verder dan 5 meter van mij af. Het andere voertuig reed weer verder in de richting van Borne.
4.
Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , van 22 mei 2016, pagina’s 21 t/m 22, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van verbalisanten:
Wij hoorden dat er door de centralist van het Operationeel Centrum eenheden werden
gestuurd naar de Gravenallee te Saasveld alwaar een aanrijding had plaatsgevonden
waarbij mensen gewond waren geraakt. Ik, verbalisant [verbalisant] , sprak daarop verdachte
[verdachte] aan. Ik rook dat verdachte riekte naar het inwendig gebruik van
alcoholhoudende drank. Tevens zag ik dat verdachte [verdachte] onvast ter
been was en hoorde ik dat hij met dubbele tong sprak. Ik, verbalisant [verbalisant] , heb om 21.25 uur van verdachte [verdachte] een blaastest gevorderd. Ik zag dat verdachte de eerste keer niet lang genoeg blies in de Drager. Ik heb verdachte toen gezegd dat hij langer moest blazen, en wel tot ik hem aangaf dat het genoeg was. Ik zag dat verdachte om 21.26 uur de tweede poging wel lang genoeg blies waardoor de Drager ging analyseren. Ik zag dat de uitslag op de Drager een "Fail" indicatie was. Daarop hebben wij de centralist van het Operationeel Centrum verzocht een GGD-arts te laten komen voor het afnemen van bloed bij verdachte [verdachte] .
5.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een Rapport Alcohol in het verkeer van het NFI, met bijlage, van 31 mei 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verslag van K.S. Kruseman, NFI-deskundige Forensische Toxicologie:
Datum aanvraag 22 mei 2016. Naam bloedgever [verdachte] , geb. datum: [geboortedatum] -1971. Resultaat onderzoek In het bloed TAA07152NL van [verdachte] is een ethanolconcentratie gemeten van 2,02 mg/ml (= promille).
6.
een schriftelijk bescheid zijnde, specialistenberichten van het Medisch Centrum Twente, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de revalidatiearts:
[slachtoffer 1] . 07-06-2016. Conclusie: 53-jarige patiënte met in de voorgeschiedenis scoliose ligt nu opgenomen met status na auto versus auto op 22-05-2016 met als gevolg subarachnoidale bloeding links frontaal met mogelijk puntbloedingen en fracturen Th12 en L1 waarvoor Jewett brace. Heden cognitieve stoornissen zonder ziekte inzicht. Mobiliseren gaat nog moeizaam, gezien ontbreken van focale neurologie mogelijk post commotioneel in combinatie met de ongemak van Jewett brace.
7.
het proces-verbaal verhoor benadeelde [slachtoffer 2] , van 1 juli 2016, pagina’s 7 t/m 8, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van benadeelde:
Ik heb aan de aanrijding zeven gebroken ribben aan de rechterkant overgehouden en
twee vingers aan mijn rechterhand kan ik vrijwel niet gebruiken. Ik slaap sinds de aanrijding erg slecht. Dit is vanwege de pijn. Ik gebruik sinds de aanrijding ook erg veel zware tabletten. Dit had ik voorheen niet.
8.
het proces-verbaal verkeersongevalsanalyse, met foto’s, van verbalisant [verbalisant] , van 7 mei 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
1.2
Beknopte ongevalsbeschrijving
De bestuurder van de BMW had gereden over de Gravenallee te Saasveld, gemeente
Dinkelland, komende uit de richting Borne en gaande in de richting Saasveld. De bestuurder
van de Nissan had eveneens over de Gravenallee gereden, komende uit de richting
Saasveld en gaande in de richting Borne. Ongeveer ter hoogte van perceel [adres]
kwamen beide voertuigen met elkaar in botsing. De BMW kwam, gezien de rijrichting, rechts naast de rijbaan in een sloot terecht en botste met de rechter zijkant, rechts achter, tegen een aldaar staande boom. De passagier rechts achterin en rechts voorin de BMW raakten ten gevolge van dit ongeval gewond. De Nissan reed door en kwam ruim 61 meter na de botsomgeving, gezien zijn rijrichting, links in de berm tot stilstand. Beide voertuigen werden ten gevolge van dit ongeval zwaar beschadigd. Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken: Voertuig, merk Nissan, kenteken [kenteken 2] . Voertuig, merk BMW, kenteken [kenteken 1] . B.
1.4
Beantwoording/Conclusie.
Alle voertuigen verkeerden, voor zover mogelijk nog kon worden nagegaan, in een voldoende verkeerstechnische staat van onderhoud en vertoonden geen gebreken die eventueel de oorzaak van, dan wel van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan van het ongeval.
2.2.2
Wegsituatie
Het verkeersongeval had plaats gevonden op de Gravenallee, gelegen buiten de als zodanig
aangeduide bebouwde kom van Saasveld binnen de gemeente Dinkelland. De Gravenallee
heeft zijn verloop van Borne naar Saasveld en vice versa. De rijbaan heeft een totale breedte van 5.2 meter. Aan weerszijden is, door middel van een onderbroken streep, een fietssuggestiestrook aangebracht met een breedte van 1.1 meter. Aan weerszijden van de botsplaats is de weg over een grote afstand recht.
2.2.3
Verkeersmaatregelen ter plaatse
• Voor motorvoertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 80 km/h.
2.2.11
Weersgesteldheid
Zonnig. Droog. Helder.
2.3
Aangetroffen sporen
2.3.1
Sporen op het wegdek
In de rijrichting, die voertuig, merk Nissan vlak op het moment van en na de botsing met de
BMW gehad moet hebben, zag ik op het wegdek een recent bandenspoor, namelijk een
walkspoor met een lengte van 61,50 meter.
5.2
Oorzaak, toedracht en gevolg
Naar aanleiding van het door mij ingestelde onderzoek kan worden gesteld dat:
1. betrokken voertuigen hebben gereden zoals in dit proces-verbaal is omschreven. 2. de Nissan als eerste tegen een boom was gebotst en na ongeveer 350 meter tegen de BMW.
3. de Nissan op het moment van de botsing nog tussen de 1.45 meter en de 1.60 meter
vanaf de linker rijbaanzijde heeft gereden. 4. de BMW uiterst rechts heeft gereden gezien de rijsporen in de rechter berm. 5. de Nissan zich op het moment van de botsing met de BMW tussen de 1.10 meter en de 1.25 meter over de wegas bevond. 6. de BMW, gelet op het schadebeeld, op het moment van de botsing met de voorzijde naar rechts, richting berm/sloot, stond ingedraaid. 7. de bestuurder van de BMW door naar rechts te sturen kennelijk heeft getracht een aanrijding met de Nissan te voorkomen. 8. de passagier rechts voorin en rechts achterin de BMW gewond zijn geraakt door de botsing met de Nissan en de botsing tegen de boom. 9. de schade aan de Nissan is ontstaan door de botsing tegen de boom en tegen de BMW. 10. De schade aan de BMW is ontstaan door de botsing tegen de Nissan en tegen de boom rechts in de berm.