4.2De overwegingen van de rechtbank
Volgens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad komt het bij de beoordeling van schuld in de zin van artikel 6 WVW aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in algemene zin is aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder die is begaan.
Voor schuld is dus meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en de oplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht. Verder kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De feiten en omstandigheden
Uitgaande van het voorgaande stelt de rechtbank op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 22 mei 2016, omstreeks 20:59 uur, vond te Saasveld in de gemeente Dinkelland op de Gravenallee, een verkeersongeval plaats waarbij twee personenauto’s waren betrokken. Als gevolg hiervan hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als inzittenden van één van de personenauto’s letsel bekomen.
Verdachte reed als bestuurder van een personenauto over de Gravenallee, komende uit de richting Saasveld gaande in de richting Borne. Verdachte was even tevoren met de linkerzijde van zijn personenauto tegen een boom gebotst en is vervolgens verder gereden. Betrokkene [betrokkene] (hierna: betrokkene), reed als bestuurder van een personenauto eveneens over de Gravenallee, komende uit de richting Borne en gaande in de richting Saasveld. Ter hoogte van perceel [adres] kwamen beide personenauto’s met elkaar in botsing. De personenauto van betrokkene kwam, gezien de rijrichting, rechts naast de rijbaan in een sloot terecht en botste met de rechter zijkant, rechts achter, tegen een boom. Na het ongeval reed verdachte verder en ruim 61 meter na de botsomgeving, gezien zijn rijrichting, kwam zijn personenauto links in de berm tot stilstand. Beide personenauto’s raakten door dit ongeval zwaar beschadigd.
Het ongeval vond plaats buiten de bebouwde kom van Saasveld, gemeente Dinkelland. De ter plaatse toegestane maximum snelheid bedroeg 80 km/h. De rijbaan heeft een totale breedte van 5.2 meter. Aan weerszijden is, door middel van een onderbroken streep, een fietssuggestiestrook aangebracht met een breedte van 1.1 meter. Aan weerszijden van de botsplaats is de weg over een grote afstand recht. Tijdens het ongeval was het zonnig en droog. Het wegdek was droog. Zowel de personenauto van verdachte als die van betrokkene verkeerden in voldoende verkeerstechnische staat van onderhoud en vertoonden geen gebreken die eventueel konden leiden tot of van invloed konden zijn op het ontstaan van het ongeval. Het uitzicht door de voorruit van beide personenauto’s werd niet beperkt.
Verdachte reed op het moment van de botsing tussen de 1.45 meter en de 1.60 meter
vanaf de linker rijbaanzijde. Betrokkene reed op dat moment uiterst rechts gezien de rijsporen in de rechter berm. Op het moment van de botsing met de personenauto van betrokkene bevond de personenauto van verdachte zich tussen de 1.10 meter en
de 1.25 meter over de wegas, en daarmee voor een aanzienlijk deel op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft. Gelet op het schadebeeld, stond de personenauto van betrokkene op het moment van de botsing met de voorzijde naar rechts, richting berm/sloot, ingedraaid. Hieruit kan worden afgeleid dat betrokkene, door naar rechts te sturen, heeft geprobeerd een aanrijding met de personenauto van verdachte te voorkomen. De passagiers in de personenauto van betrokkene zijn gewond geraakt door de aanrijding met de personenauto van verdachte en de daardoor veroorzaakte botsing, tegen de boom.
Betrokkene heeft bij de politie onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij in de richting van Saasveld reed en in de tegenovergestelde richting een personenauto in zijn richting zag rijden. Betrokkene reed aan de rechterzijde van de weg en reed ongeveer tussen de 50 en 60 kilometer per uur. Toen betrokkene zag dat de personenauto die hem naderde zich gedeeltelijk op zijn weghelft bevond en recht op hem af reed, is hij geheel rechts gaan rijden om een aanrijding te voorkomen. Betrokkene zag dat de personenauto nog steeds in zijn richting reed en kon een aanrijding niet voorkomen.
Getuige [getuige] (hierna: getuige) heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij vanuit Saasveld in de richting van Borne fietste en dat op een gegeven moment een personenauto opvallend langzaam naast haar kwam rijden. Getuige is toen harder gaan fietsen en hoorde kort daarna dat de personenauto achter haar tegen een boom botste. Getuige is in de berm gaan staan en zag dat de personenauto weer begon te rijden. De personenauto reed iets sneller, maar nog steeds opvallend langzaam. De personenauto reed midden op de weg waardoor een tegenligger moest uitwijken en tegen een boom botste. De personenauto reed vervolgens weer verder in de richting van Borne.
De bij het ongeval ter plaatse gekomen politieagenten constateerden dat de adem van verdachte riekte naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank. Verdachte was onvast ter been en sprak met dubbele tong. Uit de uitslag van een bloedonderzoek, dat na het ongeval is uitgevoerd, blijkt dat de verdachte ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol verkeerde. In het bloed van verdachte is een ethanolconcentratie (bloedalcoholgehalte) gemeten van 2,02 mg/ml (= promille).
Verdachte heeft bij de politie onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij onder invloed van alcohol heeft gereden. De nacht voor het ongeval had verdachte veel bier gedronken en was hij dronken geweest. Op de dag van het ongeval had verdachte opnieuw bier gedronken. Hij verklaart niet te weten hoeveel, maar wel dat het zeker vier of vijf plastic bekers waren.
In het verkeer moeten medeweggebruikers op elkaar kunnen vertrouwen als het gaat om het naleven van verkeersregels die ten behoeve van de veiligheid zijn opgesteld. Iedere verkeersdeelnemer heeft naar het oordeel van de rechtbank de bijzondere zorgplicht te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer.
Verdachte heeft de op hem rustende plicht om de verkeersregels na te leven geschonden door onder invloed van alcohol aan het verkeer deel te nemen, onvoldoende te letten op het tegemoetkomend verkeer, gedeeltelijk te rijden op het weggedeelte van het tegemoet komend verkeer en vervolgens in aanrijding te komen met een tegenligger.
Het geheel aan gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden overziende, acht de rechtbank bewezen dat er sprake is van een zeer hoge mate van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen merkt de rechtbank het rijgedrag van verdachte, in de hiervoor geschetste feitelijke situatie, aan als zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam. Het letsel dat door de slachtoffers is opgelopen, is naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang met de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde zoals hieronder in de bewezenverklaring is opgenomen.