ECLI:NL:RBOVE:2019:4860

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 december 2019
Publicatiedatum
23 december 2019
Zaaknummer
08/770058-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meermalen verkrachting van zijn partner over een periode van 12 jaar

Op 23 december 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 33-jarige man uit Groningen veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor het meermalen verkrachten van zijn toenmalige partner over een periode van twaalf jaar. De rechtbank oordeelde dat de man zijn partner, die op jonge leeftijd met hem een relatie had, gedurende deze periode herhaaldelijk heeft gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld en bedreiging. De rechtbank baseerde haar oordeel op de gedetailleerde en consistente verklaringen van het slachtoffer, die ondersteund werden door getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij vanaf haar twaalfde jaar door de verdachte werd mishandeld en gedwongen tot seks, waarbij de verdachte geen rekening hield met haar wensen of haar welzijn. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische gevolgen voor het slachtoffer, die leed aan een posttraumatische stressstoornis als gevolg van de misdrijven. Naast de gevangenisstraf is de verdachte ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van meer dan 10.000 euro aan het slachtoffer, ter compensatie van de immateriële en materiële schade die hij heeft veroorzaakt. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het langdurige leed dat het slachtoffer heeft ondervonden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/770058-19 (P)
Datum vonnis: 23 december 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu gedetineerd in de P.I. Leeuwarden.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 december 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. de Graaf en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. P.Th. van Jaarsveld, advocaat in Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het meermalen:
feit 1:verkrachten van dan wel plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer] in de periode van 31 maart 2005 tot 31 maart 2009;
feit 2:verkrachten van [slachtoffer] in de periode van 31 maart 2011 tot 11 februari 2019.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 31 maart 2005 tot 31 maart 2009, op diverse
data, te Groningen en/of te Scharmer, in elk geval in nederland, (meermalen)
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) Uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
(telkens) zijn penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] gebracht
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of de broek van die [slachtoffer] naar beneden

heeft gedaan en/of

- is doorgegaan met het plegen van voornoemde handeling(en), terwijl die
[slachtoffer] zei dat ze niet wilde en/of (daarbij) die [slachtoffer] heeft vastgehouden
en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze niet naar huis mocht, als ze geen seks

met hem, verdachte, zou hebben en/of

- die [slachtoffer] aan de haren heeft getrokken en/of heeft geslagen en/of in de

arm(en) heeft geknepen, als die [slachtoffer] zei dat ze geen seks wilde en/of

- de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen
en/of
(aldus) (telkens) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan;
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 maart 2009 tot 31 maart 2009, op diverse
data, te Groningen en/of te Scharner, in elk geval in Nederland, (meermalen)
met [slachtoffer] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel hinnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
(telkens) zijn penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] gebracht;
2
hij in of omstreeks de periode van 31 maart 2011 tot 11 februari 2019, op
diverse data, te Groningen en/of te Assen en/of te Maastricht, in elk geval in
Nederland, (meermalen) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft
gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de vagina en/of de anus van die
[slachtoffer] gebracht
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdacht:
- is doorgegaan net het plegen van voornoemde handeling(en), terwijl die

[slachtoffer] zei dat ze niet wilde en/of

- die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij de baas is en dat zij moet luisteren

en/of

- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij hij haar weg zou gaan als zij geen

seks met hem zou hebben en/of

- die [slachtoffer] heeft gebeten en/of
- de broek van die [slachtoffer] naar beneden heeft gedaan en/of tegen die [slachtoffer]
heeft gezegd dat hij de kinderen wakker gaat maken en/of haar met een riem zou
gaan slaan als zij geen seks met hem heeft en/of
- die [slachtoffer] wakker heeft gehouden, totdat zij seks met hem heeft en/of
(daarbij) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: Je gaat pas slapen als ik in jou ben
geweest en/of (daarbij) die [slachtoffer] heeft geslagen,
en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De officier van justitie voert daartoe aan dat [slachtoffer] een gedetailleerde en consistente verklaring heeft afgelegd, die steun vindt in andere bewijsmiddelen. Daar staat tegenover dat verdachte zich tot de inhoudelijke behandeling van zijn zaak op zijn zwijgrecht heeft beroepen, terwijl het dossier schreeuwt om een verklaring van verdachte. De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 9 december 2019 heeft afgelegd, dient als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven, aldus de officier van justitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit integrale vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Hij voert daartoe aan dat de aangifte van [slachtoffer] onvoldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. Bovendien is geen sprake van een ‘prima facie zaak’, zodat de rechtbank het zwijgen van verdachte niet in de bewijsoverweging kan betrekken.
[slachtoffer] heeft volgens de raadsman uitsluitend aangifte gedaan omdat verdachte de relatie met haar heeft beëindigd, zoals zij ook eerder naar de politie is gegaan op momenten dat zij door verdachte werd afgewezen.
Ten aanzien van feit 1 merkt de raadsman op dat niet is komen vast te staan dat verdachte de vader van het geaborteerde kind was, zodat daaruit niets afgeleid kan worden. Het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming is vertaald vanuit het Frans naar het Nederlands, zodat ten aanzien van de inhoud daarvan extra behoedzaamheid is geboden. Verder blijkt uit de mutatie van september 2008 dat de moeder van [slachtoffer] alleen vermoedens heeft gehad van wat zich tussen verdachte en [slachtoffer] heeft afgespeeld en dus nooit zelf iets heeft gezien.
Ten aanzien van feit 2 merkt de raadsman op dat [getuige 1] bij de politie heel algemeen verklaart en bij de rechter-commissaris ineens een specifiek geval benoemt. Omdat [getuige 1] en [slachtoffer] bovendien heel goed bevriend zijn, moet haar verklaring als onbetrouwbaar worden aangemerkt. Verder blijkt uit de door [slachtoffer] overgelegde geluidsopname niet dat er daadwerkelijk geslachtsgemeenschap heeft plaatsgevonden, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
De vaststaande feiten en omstandigheden
Ten aanzien van feit 1:
De melding in 2008
Op 1 september 2008 brengen de ouders van [slachtoffer] een bezoek aan het politiebureau om hun zorgen te uiten over hun dochter. [2] Zij verklaren dat [slachtoffer] sinds haar twaalfde levensjaar een, in hun ogen, ongelijkwaardige relatie heeft met [verdachte] (hierna: verdachte). Moeder spreekt haar vermoedens uit dat verdachte gewelddadig is in de richting van [slachtoffer] en haar onderdrukt. [slachtoffer] wil uiteindelijk geen aangifte doen, waardoor het bij een melding blijft.
Naar aanleiding van de melding, vindt op 15 december 2008 een informatief gesprek plaats tussen moeder en een verbalisant. [3] In dit gesprek maakt moeder duidelijk dat zij vanaf het begin af aan tegen deze relatie is geweest en dat aan [slachtoffer] en verdachte heeft kenbaar gemaakt. Moeder zegt dat hoewel zij verdachte verboden heeft seks te hebben met haar dochter, zij haar dochter een keer samen met verdachte in bed heeft aangetroffen.
Het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming
Op 23 maart 2009 brengt de Raad voor de Kinderbescherming te Groningen een rapport uit over [slachtoffer] , op dat moment verblijvend in België. In dit rapport wordt onder andere aandacht besteed aan de relatie van verdachte en [slachtoffer] . In dit verband wordt benoemd dat [slachtoffer] door verdachte is geslagen, dat het wel eens is voorgekomen dat zij blauwe plekken in haar gezicht had en dat hij haar ook wel eens aan haar haren heeft getrokken. [4] De moeder van [slachtoffer] laat aan de Raad weten dat zij denkt dat [slachtoffer] bang is voor verdachte. Tijdens het gesprek met de rapporteur meldt [slachtoffer] dat verdachte haar tegen haar wil heeft gedwongen tot geslachtsgemeenschap. [5] Verder staat in het rapport dat [slachtoffer] heeft verklaard dat zij en verdachte regelmatig ruzie hadden en dat hij haar dan uitschold en sloeg. In het rapport komt ook de zwangerschap van [slachtoffer] aan de orde, waarbij wordt gesteld dat verdachte de vader is. [6]
De melding in 2014
Uit een mutatierapport blijkt dat [slachtoffer] op 18 juni 2014 melding maakt van het feit dat zij vanaf haar dertiende levensjaar meermalen is verkracht door verdachte. [7] Zij zegt dat zij in januari 2014 aangifte van mishandeling tegen hem heeft gedaan en vertelt dat haar ouders in het verleden ook meerdere meldingen hebben gemaakt over verdachte.
De (aanloop naar de) aangifte van [slachtoffer]
Op 15 februari 2019 maakt [slachtoffer] bij de politie melding van het feit dat ze binnen haar relatie langdurig is mishandeld en onzedelijk is behandeld door haar ex-vriend. [8] Vervolgens vindt op 30 maart 2019 een informatief gesprek plaats met [slachtoffer] . [9] In dit gesprek vertelt [slachtoffer] dat zij vanaf 2006, toen zij dertien jaar oud was, tot 13 februari 2019 een relatie heeft gehad met verdachte. Ze verklaart dat dit geen gelijkwaardige relatie was, maar een relatie waarin ze door verdachte vaak tegen haar wil werd gedwongen tot seks, waarbij ze ook is mishandeld en bedreigd door hem.
Uiteindelijk doet [slachtoffer] op 25 april 2019 aangifte. [10] [slachtoffer] verklaart dat zij verdachte vanaf haar elfde levensjaar kent, toen zij buren werden. Zij geeft aan zich in die tijd erg eenzaam te hebben gevoeld, omdat haar moeder weinig tijd aan haar besteedde. Verdachte bood haar een luisterend oor, waardoor [slachtoffer] het gevoel had dat hij de enige was die er écht voor haar was en haar begreep. Als haar wordt gevraagd wanneer dat veranderde, vertelt [slachtoffer] dat verdachte, toen zij twaalf jaar oud was, zijn geslachtsdeel aan haar liet zien, terwijl zij dat niet wilde. Daarna heeft verdachte tegen haar wil in seks met haar gehad. [11]
Over de eerste keer seks met verdachte zegt [slachtoffer] dat dit plaatsvond bij de [plas] , waar zij zouden gaan picknicken. [slachtoffer] vertelt dat zij op haar buik lag en denkt dat zij met haar telefoon bezig was. Verdachte ging toen bovenop haar liggen en gaf haar kusjes. Daarna deed verdachte haar broek naar beneden om vervolgens bij haar binnen te dringen. [slachtoffer] zei dat zij dat niet wilde en bleef dat ook zeggen, maar verdachte stopte niet. Verdachte hield haar vast en tussendoor zei hij dat het niet erg was: hij haalde haar over. [slachtoffer] legt op 23 september 2019 bij de rechter-commissaris een soortgelijke verklaring af over de eerste keer seks. [12]
Over de seks met verdachte in het algemeen verklaart [slachtoffer] dat zij soms wel drie keer daags seks met verdachte had. [13] Verdachte wilde dat, soms wel vaker, en zei haar dat als zij dat niet deed, hij haar niet naar huis zou brengen. Ze zegt dat de seks meestal vaginaal was, maar dat verdachte haar later ook alcohol aanbood, waardoor zij ‘out’ ging. Als zij wakker werd, wist zij niet meer wat er was gebeurd, maar voelde zij wel dat er anaal van alles was gebeurd. Verdachte gaf op vragen van [slachtoffer] ook toe dat er anale seks had plaatsgevonden. [slachtoffer] vertelt dat de seks pijn deed en naar voelde.
[slachtoffer] omschrijft dat verdachte op een gegeven moment gewelddadiger werd. Als zij huilde of zei dat zij het niet wilde, werd verdachte boos en ging hij nóg langer door. Wanneer zij weigerde seks met hem te hebben, sloeg verdachte haar of trok hij haar aan haar haren. Ook kneep hij haar hard in haar armen. Toen zij vijftien jaar oud was, kneep verdachte heel vaak haar keel dicht. [14] In datzelfde levensjaar raakte zij ook zwanger van hem. Zij heeft toen op 31 juli 2008 een abortus laten plegen. [15] Bij de rechter-commissaris verklaart [slachtoffer] dat zij wist dat zij zwanger was van verdachte, omdat zij in die periode alleen met hem geslachtsgemeenschap had. [16]
De getuigenverklaring van de moeder van [slachtoffer]
De moeder van [slachtoffer] , [moeder slachtoffer] , is op 15 mei 2019 door de politie als getuige gehoord. Zij verklaart dat zij telkens het idee had dat dat er iets dreigde tussen haar dochter en verdachte en dat ze [slachtoffer] daar ook voor waarschuwde. Toen [slachtoffer] ongeveer dertien jaar oud was, ontdekte [moeder slachtoffer] dat [slachtoffer] en verdachte een relatie hadden. [17] [moeder slachtoffer] kwam er toen namelijk achter dat [slachtoffer] en verdachte samen bij hem thuis alleen op zijn kamer waren.
Over de melding in 2008 verklaart moeder op 23 september 2019 bij de rechter-commissaris dat zij op dat moment wist dat [slachtoffer] gedwongen seks had met verdachte. [18] Dit had [slachtoffer] haar verteld. Van slechts vermoedens, zoals in het mutatierapport staat, was dan ook geen sprake.
Toen [slachtoffer] dertien à veertien jaar was, nam de gewelddadigheid toe en kregen [slachtoffer] en verdachte veel ruzie, aldus [moeder slachtoffer] . [19] Dat verdachte [slachtoffer] dwong tot seks ontdekte [moeder slachtoffer] met eigen ogen toen [slachtoffer] veertien à vijftien jaar oud was. [20] [moeder slachtoffer] hoorde van [slachtoffer] dat verdachte haar vast had en dat ze niet weg mocht uit de kamer. [moeder slachtoffer] benoemt een situatie waarin zij [slachtoffer] een keer heeft weggehaald bij de moeder van verdachte thuis. Verdachte stond erbij en [moeder slachtoffer] zegt dat ze gewoon kon zien dat hij [slachtoffer] geslagen had en haar tegen wilde houden. Bij de rechter-commissaris voegt [moeder slachtoffer] hieraan toe dat [slachtoffer] gedeeltelijk ontkleed op bed lag en dat verdachte bij haar stond en haar klem hield. Het was duidelijk dat [slachtoffer] weg wilde. [21]
Over de abortus verklaart [moeder slachtoffer] dat [slachtoffer] , toen zij al bezig was om bij verdachte weg te gaan, zwanger bleek te zijn. [moeder slachtoffer] heeft [slachtoffer] min of meer gedwongen tot een abortus. Verdachte wilde bij de abortus aanwezig zijn, aldus [moeder slachtoffer] .
Ten aanzien van feit 2:
De aangifte van [slachtoffer]
In haar aangifte van 25 april 2019 verklaart [slachtoffer] dat haar ouders na haar abortus besloten dat zij niet langer bij haar moeder mocht wonen en naar het zuiden moest verhuizen. De reden daarvan was dat haar ouders vonden dat verdachte een slechte invloed op haar had. Toen [slachtoffer] achttien jaar oud was, ging zij begeleid wonen in Maastricht. Vanaf dat moment komt er weer contact met verdachte tot stand. Verdachte zegt in een telefoongesprek veranderd te zijn en [slachtoffer] graag te willen zien. [slachtoffer] stemt daarmee in en tweeënhalf uur later staat verdachte middenin de nacht voor haar deur. Volgens [slachtoffer] wil verdachte meteen weer seks met haar, waarop zij aangeeft dat zij dat niet meteen wil. [slachtoffer] zegt dat hij het toch voor elkaar heeft gekregen omdat hij haar dan dwingt: hij gaat maar door en als zij het niet wil, doet hij het gewoon. Verdachte is daarna nog een keer naar Maastricht gekomen en kort daarna verhuist [slachtoffer] naar Assen.
Eenmaal in Assen is verdachte bij [slachtoffer] ingetrokken. Vanaf toen werd het erger, aldus [slachtoffer] . De seks vond nog steeds dagelijks of meerdere keren per dag plaats, maar verplaatste zich van overdag naar ’s nachts. Het maakte niet uit of [slachtoffer] moe of zwanger was: het moest gebeuren. [slachtoffer] omschrijft dat sprake was van een gezagsverhouding, waarbij verdachte de baas over haar speelde en haar telkens zei dat zij moest luisteren. [22]
In 2012 is [slachtoffer] naar Groningen verhuisd. Verdachte wilde een sleutel en was vaak bij haar. Nadat zij een psychose heeft gekregen, trok [slachtoffer] bij haar moeder in. In de periode daarna zegt [slachtoffer] zich op aandringen van verdachte te hebben ingeschreven op [datingsite] , met het doel een tweede vrouw te vinden. Tijdens de dates die uit het contact met vrouwen zijn voortgekomen, wilde verdachte gelijk seks. Dat gebeurde ook eigenlijk altijd wel. Rond die tijd is [slachtoffer] weer zelfstandig gaan wonen aan [adres 1] in Groningen. [slachtoffer] zegt voorrang te hebben gekregen voor plaatsing in een woning, omdat verdachte haar gebeten had in haar hand toen zij hem wilde verlaten. [23] Er vond in de avond, als de kinderen op bed lagen, geweld plaats tussen verdachte en [slachtoffer] . [24] Ook bij de rechter-commissaris benoemt [slachtoffer] dat zij klappen kreeg van verdachte. [25]
Van één specifiek incident dat in februari 2018 plaatsvond, heeft [slachtoffer] stiekem een geluidsopname gemaakt. [slachtoffer] verklaart over dat moment dat verdachte haar wilde verkrachten en dat zij tegenstribbelde. Volgens [slachtoffer] deed verdachte aldoor haar broek uit en dreigde hij dat hij de kinderen wakker zou maken. Zij liet het daarom uiteindelijk toe.
Het geluidsfragment
[slachtoffer] heeft het hierboven besproken geluidsfragment aan de politie overhandigd. De politie heeft in een proces-verbaal van bevindingen geverbaliseerd wat daarin letterlijk wordt gezegd. [26] Zij herkennen de mannenstem als de stem van verdachte en de vrouwenstem als de stem van [slachtoffer] . Het gesprek verloopt als volgt:

[verdachte] : Wie denk jij dat je bent om dat te zeggen tegen mij?
[slachtoffer] : Laat me gewoon met rust, ga slapen. Nee. Ik wil slapen
[verdachte] : Je zei net als ik rustig doe, ik ben nu rustig.
[slachtoffer] : Nee, je bent niet rustig, je hebt alleen nog maar.. Ik wil slapen, ik heb
net een flesje gegeven.
[verdachte] : Als jij niet luistert dan gaat het nog veel dwingender gebeuren.
[slachtoffer] : Dat doe je toch al.
[verdachte] : Nee want je ziet toch dat ik nu stil lig of niet.
[slachtoffer] : Nee, ik ga slapen.
[verdachte] : Jij gaat pas slapen als ik in jou ben geweest.
[slachtoffer] : Nee!
Op het geluidsfragment is horen dat aangeefster [slachtoffer] huilt. (…)
[verdachte] : Dan doe jij die nu uit...
[slachtoffer] : Nee. Ga even een rondje..
[verdachte] : Tegen wie zeg jij de hele tijd nee, godverdomme!
Op het geluidsfragment is te horen dat er een worsteling plaatsvindt.
[verdachte] : Ga op je rug liggen. Of op je zij liggen.
[slachtoffer] : Nee. Ik ben moe Ik wil slapen.
[verdachte] : Weer nee. Zeg jij weer nee!
Op het geluidsfragment is te horen, dat aangeefster [slachtoffer] diep zucht. (…)
[verdachte] : Precies van die soort praatjes. Van die soort praatjes. Draai je om.
[slachtoffer] : Nee.
[verdachte] : Nee? Is goed.
Op het geluidsfragment is te horen dat er geslagen wordt. (…)
Op het geluidsfragment is een worsteling te horen.
[verdachte] : Kankerhoer.
[slachtoffer] : Lekker voor je.
[verdachte] : Tegen wie zeg je lekker voor jou? Mmm? Tegen wie zeg jij lekker voor je? Hm? Dit gaat nog een hele lange nacht worden voor jou. Reken daar maar op.
Onderzoek naar het geluidsfragment wijst uit dat de opname is gemaakt op 2 februari 2018 om 04:14:47 uur. [27]
De getuigenverklaring van de moeder van [slachtoffer]
De moeder van [slachtoffer] verklaart op 15 mei 2019 bij de politie dat het contact tussen [slachtoffer] en verdachte weer is opgepakt toen zij bij haar vader uit huis is gegaan en begeleid ging wonen in Maastricht. [28] Later, toen [slachtoffer] en verdachte kinderen hadden, zegt [moeder slachtoffer] wel eens middenin de nacht naar hen toegegaan te zijn, omdat [slachtoffer] haar belde met de mededeling dat verdachte haar sloeg. [29] [moeder slachtoffer] zag bij het ophalen dat [slachtoffer] dan een bloedneus had.
De getuigenverklaringen van [getuige 1]
verklaart op 23 september 2019 bij de politie dat zij [slachtoffer] vanaf 2013 kent. [30] Zij kent verdachte net zolang, omdat hij en [slachtoffer] toen al samen waren. Zij benoemt dat verdachte agressief was, met name op verbaal gebied. [getuige 1] zegt veel bij verdachte en [slachtoffer] te zijn geweest. Zij heeft ook wel eens gezien dat verdachte [slachtoffer] meetrok. [31] Verdachte zei dan dat [slachtoffer] mee naar boven moest om seks te hebben. [getuige 1] verklaart dat verdachte [slachtoffer] vastpakte, haar aan haar armen trok, haar sloeg en haar in haar benen kneep. [getuige 1] geeft aan dat het erger was toen [slachtoffer] zwanger raakte.
In haar verhoor bij de rechter-commissaris van 2 december 2019 benoemt [getuige 1] een specifiek incident waarbij [slachtoffer] met verdachte seks moest hebben. [32] [getuige 1] vertelt dat [slachtoffer] hoogzwanger was en aan [adres 2] in Groningen woonde. Volgens [getuige 1] vond dit plaats in 2014 of 2015. Terwijl zij een film met [slachtoffer] aan het kijken was, kwam verdachte binnen. [slachtoffer] moest van verdachte mee naar boven, maar wilde dat niet. [getuige 1] zag dat verdachte [slachtoffer] toen in haar gezicht sloeg, haar in haar been kneep en haar mee naar boven trok. [getuige 1] zegt dat [slachtoffer] toen is meegegaan naar boven, omdat ze geen ruzie wilde. [getuige 1] bleef al die tijd op de bank zitten. Er is naderhand niet meer over gesproken. [getuige 1] geeft aan dat het vaker gebeurde dat verdachte kwam en dat [slachtoffer] seks met hem moest hebben. Verdachte gaf [slachtoffer] dan op een dwingende manier commando’s en zei dat [slachtoffer] mee naar boven moest. [getuige 1] had de indruk dat [slachtoffer] bang was voor verdachte.
De getuigenverklaring van [getuige 2]
De vriendin van de vader van [slachtoffer] , [getuige 2] , is als getuige gehoord. Zij verklaart dat [slachtoffer] haar heeft verteld van de verkrachtingen. [33] verklaart dat ze nooit fysiek contact tussen verdachte en [slachtoffer] heeft gezien, maar dat zij wel blauwe plekken bij [slachtoffer] heeft gezien op haar benen en in haar gezicht. [34] [slachtoffer] vertelde haar dat het letsel met verdachte te maken had, maar benoemde dat zij zelf ook vervelend was geweest. [getuige 2] zegt dat [slachtoffer] verdachte in die periode vaak verdedigde.
4.3.2
Het wettelijk kader
De rechtbank stelt ten aanzien van beide feiten vast dat [slachtoffer] verdachte ervan beschuldigt de feiten te hebben gepleegd, terwijl verdachte dit ontkent. Zoals vaker in zedenzaken bevat het dossier geen verklaringen van ooggetuigen van de ten laste gelegde verkrachtingen.
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing in die zin dat zij de rechter verbiedt om tot een bewezenverklaring te komen in het geval dat de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De rechtbank moet daarom de vragen beantwoorden of er steunbewijs is dat de door [slachtoffer] gedane aangifte (op relevante onderdelen) bevestigt en, zo ja, of dit steunbewijs voldoende is om tot een veroordeling te komen. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342 Sv, tweede lid, Sv is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden. De vraag of er voldoende steunbewijs is indien de bewezenverklaring zwaar leunt op de verklaring van één getuige, zoals vaak het geval is bij zedenzaken, is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval. Wel zijn daarvoor in de jurisprudentie enige regels geformuleerd. [35] Zo moet het steunbewijs “voldoende steun” geven aan de verklaring van die getuige, dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van die getuige, in dit geval [slachtoffer] . Steunbewijs mag in beginsel niet enkel afkomstig zijn van dezelfde bron, in die zin dat als steunbewijs zou kunnen worden gebruikt de verklaring van een ander aan wie [slachtoffer] heeft verteld wat haar is overkomen. Enkel een “de auditu verklaring” levert op zichzelf dus onvoldoende steunbewijs op. Wel kunnen bepaalde waarnemingen of vaststellingen die niet van [slachtoffer] afkomstig zijn voldoende steunbewijs opleveren.
4.3.3
De overwegingen en conclusies
Ten aanzien van feit 1 primair:
De rechtbank overweegt allereerst dat de verklaringen die [slachtoffer] heeft afgelegd over de diverse verkrachtingen die zich in de ten laste gelegde periode hebben afgespeeld consistent, uitgebreid en gedetailleerd zijn en op grond van de inhoud als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt.
De volgende vraag is of de verklaringen van [slachtoffer] voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. Die vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend. De rechtbank overweegt daartoe dat de ouders van [slachtoffer] reeds in september 2008 hun zorgen hebben geuit over de relatie tussen verdachte en [slachtoffer] . In het daaropvolgende informatieve gesprek geeft de moeder van [slachtoffer] aan dat zij haar dochter een keer samen met verdachte in bed heeft aangetroffen. De rechtbank overweegt dat deze verklaring aan betrouwbaarheid en geloofwaardigheid wint doordat de moeder van [slachtoffer] deze gebeurtenis elf jaar later wederom aanhaalt in haar verklaring.
Daar komt bij dat vast staat dat [slachtoffer] in juli 2008 een abortus heeft ondergaan en blijkt uit het dossier dat alle betrokkenen - inclusief verdachte zelf die, naar hij ter terechtzitting heeft bevestigd, bij de ingreep aanwezig wilde zijn - ervan uitgingen dat verdachte de vader was. Eerst ter terechtzitting heeft verdachte plotseling ontkend de vader te zijn geweest.
Verder wordt ook in het door de Raad voor de Kinderbescherming opgemaakte rapport stilgestaan bij de relatie van verdachte en [slachtoffer] . [slachtoffer] verklaart reeds in 2009 dat verdachte geweld tegen haar toepast en dat verdachte haar tegen haar wil heeft gedwongen tot geslachtsgemeenschap. De enkele stelling van de raadsman dat een tolk bij de vertaling van het Franse rapport zelf de verklaringen interpreteert, waardoor er fouten in het Nederlandse rapport kunnen zitten, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
In 2014 maakt [slachtoffer] wederom een melding van het feit dat zij vanaf haar dertiende levensjaar meermalen is verkracht door verdachte. Zij verwijst daarbij ook naar een eerdere aangifte van mishandeling die zij tegen verdachte heeft gedaan van een bijtincident.
Uit het voorgaande blijkt dat er in de tenlastegelegde periode steeds signalen waren en dientengevolge ernstige zorgen zijn ontstaan dat [slachtoffer] door verdachte gedwongen werd tot het ondergaan van seksuele handelingen. Deze vinden hun bevestiging in de verklaringen omtrent de eigen waarnemingen van de moeder van [slachtoffer] . De rechtbank hecht doorslaggevende betekenis toe aan die verklaringen, waaruit blijkt dat zij haar dochter heeft aangetroffen in een situatie waarin zij, half ontkleed liggend op een bed, tegen haar wil door verdachte werd klem gehouden.
De rechtbank is gelet op bovenstaande van oordeel dat aan het wettelijke bewijsminimum is voldaan. De hierboven genoemde bewijsmiddelen geven voldoende steun aan de verklaring van [slachtoffer] . Verder is het steunbewijs niet enkel afkomstig van dezelfde bron, te weten [slachtoffer] . Er is met andere woorden meer bewijs aanwezig dan alleen zogenaamde “de auditu verklaringen”. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank overweegt allereerst dat de verklaringen die [slachtoffer] heeft afgelegd over de diverse verkrachtingen die zich in de ten laste gelegde periode hebben afgespeeld consistent, uitgebreid en gedetailleerd zijn en op grond van de inhoud als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt.
De volgende vraag is of de verklaringen van [slachtoffer] voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. In dat verband is allereerst de ter terechtzitting beluisterde geluidsopname van 2 februari 2018 van belang. Hierop is te horen dat verdachte [slachtoffer] , ondanks dat zij meermalen aangeeft dat zij wil slapen en geen behoefte heeft aan geslachtsgemeenschap, wil dwingen tot seks en dat er worstelingen plaatsvinden. De rechtbank tilt zwaar aan dit geluidsfragment. Dat op de geluidsopname niet te horen is dat er daadwerkelijk geslachtsgemeenschap plaatsvindt, acht de rechtbank niet afdoen aan de waarde ervan.
Verder vormen de hiervoor weergegeven verklaringen van [getuige 1] een bevestiging van de aangifte. De rechtbank verwerpt het door de verdediging gevoerde verweer op het punt van de betrouwbaarheid van [getuige 1] en overweegt daartoe dat [getuige 1] zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaringen heeft afgelegd die onderling inhoudelijk op specifieke en essentiële punten met elkaar overeenkomen.
De door de moeder en stiefmoeder bij [slachtoffer] waargenomen letsels (onder meer blauwe plekken in het gezicht en op haar benen) passen bij de door [getuige 1] gestelde dwangmiddelen (slaan in gezicht en knijpen in de benen) en ondersteunen - zij het indirect - aldus de stelling van [slachtoffer] dat zij in de tenlastegelegde periode meerdere malen door verdachte werd gedwongen tot seks.
De rechtbank is gelet op bovenstaande van oordeel dat aan het wettelijke bewijsminimum is voldaan. De hierboven genoemde bewijsmiddelen geven voldoende steun aan de verklaring van [slachtoffer] . Verder is het steunbewijs niet enkel afkomstig van dezelfde bron, te weten [slachtoffer] . Er is met andere woorden meer bewijs aanwezig dan alleen zogenaamde “de auditu verklaringen”. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
In reactie op het verweer van verdachte ten aanzien van beide feiten dat [slachtoffer] alleen aangifte zou hebben gedaan omdat verdachte geen relatie meer met haar wil, overweegt de rechtbank dat het motief van een waarheidsgetrouwe aangifte irrelevant is.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair
hij in de periode van 31 maart 2005 tot 31 maart 2009 te Groningen en te Scharmer meermalen door geweld en/of andere feitelijkheden en/of bedreiging met geweld en/of
andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] gebracht en bestaande dat geweld en/of andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte:
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en de broek van die [slachtoffer] naar beneden heeft gedaan en
- is doorgegaan met het plegen van voornoemde handelingen, terwijl die [slachtoffer] zei dat ze niet wilde en daarbij die [slachtoffer] heeft vastgehouden en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze niet naar huis mocht, als ze geen seks met hem, verdachte, zou hebben en
- die [slachtoffer] aan de haren heeft getrokken en/of heeft geslagen en/of in de arm(en) heeft geknepen, als die [slachtoffer] zei dat ze geen seks wilde en
- de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen
en aldus telkens voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2
hij in de periode van 31 maart 2011 tot 11 februari 2019 te Groningen en te Assen en te Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen door geweld en/of andere feitelijkheden en/of bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] gebracht en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkheden hierin dat verdacht:
- is doorgegaan net het plegen van voornoemde handelingen, terwijl die [slachtoffer] zei dat ze niet wilde en
- die [slachtoffer] heeft geslagen en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij de baas is en dat zij moet luisteren en
- die [slachtoffer] heeft gebeten en
- de broek van die [slachtoffer] naar beneden heeft gedaan en tegen die [slachtoffer]
heeft gezegd dat hij de kinderen wakker gaat maken als zij geen seks met hem heeft en
- die [slachtoffer] wakker heeft gehouden, totdat zij seks met hem heeft en daarbij tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: Je gaat pas slapen als ik in jou ben geweest en daarbij die [slachtoffer] heeft geslagen,
en aldus telkens voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 primair en 2
het misdrijf:
verkrachting, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast geeft de officier van justitie de rechtbank ter overweging om aan verdachte ten aanzien van [slachtoffer] een contact en/of een locatieverbod op te leggen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman maakt, gelet op zijn pleidooi voor integrale vrijspraak, geen opmerking over de op te leggen straf of maatregel.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Welke feiten heeft verdachte gepleegd?
Verdachte heeft zich gedurende een periode van twaalf jaren schuldig gemaakt aan het meermalen verkrachten van zijn toenmalige partner. Verdachte, bij aanvang bijna negentien jaar oud, heeft [slachtoffer] reeds op jonge leeftijd, vanaf haar twaalfde jaar, geconfronteerd met afgedwongen seksuele handelingen. Verdachte stelde zijn eigen seksuele behoeften voorop en hield daarbij totaal geen rekening met [slachtoffer] . Als zij zich verzette of aangaf dat zij daar geen behoefte aan had, werd verdachte gewelddadig. Ook tijdens zwangerschappen van [slachtoffer] en in periodes dat zij doodop was vanwege de zorg voor en het om de paar uur voeden van haar baby’s ging verdachte hiermee door.
De rechtbank tilt zwaar aan voornoemde feiten en overweegt dat verdachte geen enkel respect heeft getoond voor de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . De door verdachte begane misdrijven hebben in huiselijke sfeer plaatsgevonden. Dit is zeer kwalijk, nu dit het gevoel van veiligheid van het slachtoffer in de thuissituatie, de plek bij uitstek waar éénieder zich veilig moet kunnen voelen, ernstig aantast.
Verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van de bij aanvang zeer jeugdige [slachtoffer] en heeft in het geheel geen rekening gehouden met de grote gevolgen voor haar, waaronder het ernstig verstoren van een normale, leeftijdsadequate seksuele ontwikkeling.
Op zitting heeft de verdachte op geen enkele wijze berouw getoond. Dat het gebeurde grote gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer, volgt uit de door het slachtoffer ter terechtzitting voorgedragen verklaring en de door haar overgelegde stukken. Het slachtoffer is getraumatiseerd en geeft aan dat zij zich niet op haar gemak voelt in de buurt van mannen en nooit meer een man durft te vertrouwen.
Wat zijn de oriëntatiepunten?
Bij de strafoplegging zoekt de rechtbank aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) ten aanzien van verkrachting. Deze hanteren als uitgangspunt voor de strafoplegging in geval van een enkelvoudige verkrachting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Bij de toelichting wordt een aantal factoren genoemd waardoor de in het oriëntatiepunt genoemde straf hoger dan wel lager kan uitvallen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn in deze zaak alleen strafverzwarende omstandigheden aanwezig. Zo gaat het hier om meerdere verkrachtingen en weegt de rechtbank de duur, in totaal twaalf jaren, en de frequentie, soms drie keer op een dag, van de verkrachtingen in het nadeel van verdachte mee. Ook merkt de rechtbank het feit dat de eerste verkrachting plaatsvond toen het slachtoffer slechts twaalf jaar oud was als strafverzwarende factor aan. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte geweld heeft toegepast op het slachtoffer als zij geen seks met hem wilde. De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat het slachtoffer door dit alles kampt met ernstige gevolgen. Zo is bij haar sprake van klachten die passen bij een posttraumatische stressstoornis en heeft zij last van herbelevingen en paniekgevoelens. Ook de psychoses van [slachtoffer] houden verband met de feiten, zo blijkt uit de overgelegde psychologische verklaring. Tot slot merkt de rechtbank als strafverzwarende factor aan dat verdachte misbruik van zijn overwicht op en vertrouwen van [slachtoffer] heeft gemaakt en dat hij de feiten in een relatiesfeer heeft gepleegd.
Heeft verdachte (relevante) justitiële documentatie?
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel justitiële documentatie van 22 augustus 2019. Hieruit blijkt dat verdachte nog niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van soortgelijke (zeden)feiten.
Wat is er bekend over de persoon van verdachte?
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 2 augustus 2019. Hieruit volgt dat de reclassering geen advies kan geven, omdat verdachte geen informatie wilde verstrekken en ook geen toestemming heeft gegeven voor het raadplegen van referenten. De reclassering heeft het recidiverisico op seksuele en gewelddadige recidive daarom aan de hand van hun systeem moeten inschatten, waaruit een matig tot hoog resultaat voortvloeide.
Verder is de rechtbank gebleken dat verdachte ook niet heeft willen meewerken aan een Pro Justitia onderzoek. De rechtbank leest in het rapport dat verdachte alleen wil vertellen wat hij kwijt wil, maar nauwelijks ingaat op de vragen van de psychiater. Verdachte wil sterk zijn zienswijze benadrukken en de regie houden. Van enige wederkerigheid is geen sprake geweest, aldus de psychiater.
Welke straf en/of maatregel legt de rechtbank op?
De rechtbank overweegt dat zij, vanwege de procesopstelling van verdachte, nauwelijks zicht heeft gekregen op de persoon van verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat in dit geval moet worden gereageerd met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur daarvan overweegt de rechtbank dat er, gelet op wat zij hierboven heeft overwogen, redenen zijn om in aanzienlijke, voor verdachte negatieve, zin af te wijken van het eerder genoemde oriëntatiepunt van 24 maanden. De rechtbank weegt daarbij in het bijzonder de aard, ernst, duur en frequentie van de feiten mee alsmede de gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank vindt, alles overwegend, een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
De rechtbank ziet thans geen aanleiding om aan verdachte een contact- en/of locatieverbod op te leggen. Zo nodig kan dit te zijner tijd als voorwaarde aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling worden verbonden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 10.112,32, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. De gevorderde materiële schade bedraagt € 112,32 en heeft betrekking op de reiskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt om de pro forma behandeling en de inhoudelijke behandeling bij te wonen. Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman voert geen verweer op de materiële schadevergoeding. De raadsman bepleit ten aanzien van de immateriële schadevergoeding dat de feiten van de overgelegde uitspraken niet overeenkomen met de feiten van deze zaak, zodat de (daarop gebaseerde) schadevergoeding niet passend is.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks materiële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde reiskosten die zijn gemaakt om de zittingen bij te kunnen wonen zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk en niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 112,37, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop verdachte geacht moet worden met de betaling in verzuim te zijn geraakt, zijnde de datum van de pro forma zitting van
1 oktober 2019 en van de inhoudelijke behandeling van 9 december 2019.
Ten aanzien van de immateriële schade
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt in welke gevallen een benadeelde voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Een recht op schadevergoeding bestaat onder meer indien de benadeelde op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Daarvan is in ieder geval sprake als een benadeelde aantoonbaar geestelijk letsel heeft. Ten aanzien van [slachtoffer] is door een psycholoog, werkzaam bij Inter-Psy, op 29 augustus 2019 een verklaring opgemaakt die inhoudt dat zij vanaf juni 2019 een behandeling volgt. De psycholoog schrijft dat bij [slachtoffer] sprake is van klachten die passen bij een posttraumatische stressstoornis en dat zij last heeft van herbelevingen en paniekgevoelens. De rechtbank is dan ook van oordeel dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Voor wat betreft de vraag welke schadevergoeding billijk is, heeft de rechtbank gekeken naar de bedragen die in soortgelijke strafzaken worden toegewezen. De rechtbank is op basis daarvan van oordeel dat een bedrag van € 10.000,-, billijk is. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 10.000,-, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf het moment dat de schade bij [slachtoffer] is ingetreden, in dit geval de startdatum van de behandeling bij de psycholoog.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 57 en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 primair en 2telkens het misdrijf:
verkrachting, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer](feiten 1 en 2): van een totaalbedrag van
€ 10.112,37, waarvan een bedrag van:
- € 10.000,- moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2019;
- € 56,16 moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019;
- € 56,16 moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2019;
- legt de
maatregelop dat verdachte ter zake van de bewezenverklaarde feiten verplicht is tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.112,37, waarvan een bedrag van:
- € 10.000,- moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2019;
- € 56,16 moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019;
- € 56,16 moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2019;
ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
85 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
proceskosten
- bepaalt dat veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 420,- (zijnde de rechtsbijstandskosten), alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.A. Donkersloot, voorzitter, mr. H.M. Hettinga en
mr. A.C. Palmboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 december 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Eenheid Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, Team Zeden, met nummer PL0100-2019039777. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 144.
3.Pagina 147.
4.Pagina 68.
5.Pagina 70.
6.Pagina 73.
7.Pagina 151b.
8.Pagina 12.
9.Pagina 13.
10.Pagina 16.
11.Pagina 20.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [vader slachtoffer] , blad 6.
13.Pagina 21.
14.Pagina 22.
15.Pagina 32.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [vader slachtoffer] , blad 3.
17.Pagina 113.
18.Proces-verbaal verhoor getuige [moeder slachtoffer] , blad 2.
19.Pagina 114.
20.Pagina 117.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [moeder slachtoffer] , blad 2.
22.Pagina 24.
23.Pagina 26.
24.Pagina 28.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [vader slachtoffer] , blad 7.
26.Pagina’s 91-94.
27.Het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2019 (opgenomen in een aanvullend p-v).
28.Pagina 116.
29.Pagina 117.
30.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina 10 (opgenomen in een aanvullend p-v).
31.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina 11 (opgenomen in een aanvullend p-v).
32.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , blad 2.
33.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina 14 (opgenomen in een aanvullend p-v).
34.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina 15 (opgenomen in een aanvullend p-v).
35.Ter illustratie: PHR 6 november 2018, ECLI:NL:PHR:2018:1235.