Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 5 december 2019;
- het proces-verbaal van aangifte van 31 mei 2019, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer] , p.145-149.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
[slachtoffer]van een bedrag van
€ 7518,14te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2019, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
[getuige 3]van een bedrag van
€ 250,01te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2019, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 7518,14,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2019 ten behoeve van [slachtoffer] , met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
72 dagenzal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 250,01,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2019 ten behoeve van [getuige 3] , met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
5 dagenzal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] , voor een deel van € 5.000,- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [getuige 3] , voor een deel van € 150,- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.