In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland over de toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) voor jeugdhulp. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde M. van der Veen, had beroep ingesteld tegen het besluit van 28 mei 2019, waarbij het college het eerder toegekende pgb had herroepen. De rechtbank oordeelde dat het college geen wettelijke grondslag had voor de herroeping en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de hulpvraag van eiser en zijn gezin. De rechtbank concludeerde dat eiser recht had op de eerder toegekende jeugdhulp en dat het bestreden besluit vernietigd moest worden. De rechtbank heeft bepaald dat eiser aanspraak maakt op 1.058 uur individuele begeleiding in de vorm van een pgb voor een tarief van € 20,00 per uur, en dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.