ECLI:NL:RBOVE:2019:4759

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
17 december 2019
Zaaknummer
08.201573.19 (P) en 08.224531.19
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere inbraken en diefstal met bijzondere voorwaarden

Op 17 december 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 49-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere inbraken in cafés en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De verdachte was verantwoordelijk voor drie inbraken in cafés in Deventer, waarbij hij geld en andere waardevolle goederen heeft gestolen. Daarnaast heeft hij geprobeerd in te breken in twee andere cafés. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, ondanks zijn verklaring dat hij door drugsgebruik niet meer wist wat er was gebeurd. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor sommige feiten, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de diefstallen en de poging tot diefstal. De verdachte moet ook een schadevergoeding van ruim 800 euro betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling, om de verdachte te helpen bij zijn verslavingsproblematiek.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.201573.19 (P) en 08.224531.19
Datum vonnis: 17 december 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaken van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende in [adres 1] ,
thans verblijvende: P.I. Overijssel - HvB Zwolle te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 december 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. van Dijck en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
In de zaak met parketnummer 08.201573.19
feit 1:op 21 augustus 2019 bij [café 1] heeft ingebroken en daar geld en een geldcassette heeft gestolen;
feit 2:in de nacht van 22 op 23 juli 2019 bij [café 2] heeft ingebroken en daar geld en een gelddispenser heeft gestolen;
feit 3:op 25 juli 2019 bij het [café 3] heeft ingebroken en daar geld en een kluis met briefgeld heeft gestolen, althans dat verdachte geldlades en onderdelen van gokkasten voorhanden heeft gehad terwijl hij wist of kon weten dat deze afkomstig waren van diefstal;
Feit 4:op 10 augustus 2019 getracht heeft in te breken bij [café 4] om daar geld of goederen te stelen;
Feit 5:op 13 augustus 2019 bij een inbraak bij [café 5] heeft getracht om geld of goederen te stelen.
In de zaak met parketnummer 08.224531.19
in de nacht van 16 op 17 januari 2019 uit een woning een telefoon en een horloge heeft gestolen althans dat hij een telefoon heeft verworven terwijl hij wist of moest kunnen weten dat deze afkomstig was van diefstal.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
In de zaak met parketnummer 08.201573.19:
1
hij op of omstreeks 21 augustus 2019,
in de gemeente Deventer,
(een hoeveelheid) geld en/of een (zogenaamde) geldcassette, in elk geval enig goed, dat geheel of
ten dele aan een ander toebehoorde,
te weten aan [café 1] (gelegen aan [adres 2] ) en/of aan [aangever 1] , heeft
weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg
te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming;
2
hij in of omstreeks de periode (de nacht van) 22 juli 2019 tot en met (op) 23 juli 2019, in de
gemeente Deventer,
(een hoeveelheid) geld en/of een (zogenaamde) geldcassette/-dispenser, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [café 2] (gelegen aan
[adres 3] ) en/of [aangever 2] ,
heeft weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg
te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming;
3
hij op of omstreeks 25 juli 2019,
in de gemeente Deventer,
(een hoeveelheid) geld en/of een kluis/geldlade (met briefgeld), in elk geval enig goed, dat geheel
of ten dele aan een ander toebehoorde,
te weten aan het [café 3] (gelegen aan [adres 4] ) en/of aan [aangever 3] , heeft weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 25 juli 2019,
in de gemeente Deventer,
een of meer goed(eren) te weten een of meer geldlade(s)/cassette(s) en/of onderdelen van
gokkasten heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist of
redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4
hij op of omstreeks 10 augustus 2019,
in de gemeente Deventer,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf,
om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het
[café 4] (gelegen aan [adres 5] ) weg te nemen geld en/of (een)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e)
goed(eren) onder zijn, verdachtes, bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of
inklimming,
(een) (breek)voorwerp(en) op/tegen/bij (het/de kozijn(en) van) een/de ra(a)m(en) heeft geplaatst
en/of daarmee heeft gewrikt en/of (daarbij) (meermalen) op/tegen het/de ra(a)m(en) heeft
geslagen en/of heeft gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5
hij op of omstreeks 13 augustus 2019,
in de gemeente Deventer,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf,
om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het
[café 5] (gelegen aan [adres 6] ) weg te nemen
geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e)
goed(eren) onder zijn, verdachtes, bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of
inklimming,
de/een ruit van de toegangsdeur (van voornoemd café) heeft ingeslagen/ingetrapt/ingegooid
en/of (vervolgens) een (in dit café staand/aldaar aanwezige) sigarettenapparaat om(ver) heeft
gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
In de zaak met parketnummer 08.224531.19:
hij in of omstreeks in de nacht van 16 januari tot en met 17 januari 2019
te Deventer, althans in Nederland,
omstreeks tussen 23:30 uur en 08:00 uur, in elk geval gedurende de voor
de nachtrust bestemde tijd, in een woning en/of op een besloten erf
waarop een woning stond, gelegen op/aan [adres 7] , alwaar
verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende
bevond, een telefoon (van het merk Huawei) en/of een horloge, in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te
weten aan [aangeefster 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 januari tot en met 5 maart 2019 te
Deventer,
een goed, te weten een telefoon (van het merk Huawei), heeft
verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde
van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf
verkregen goed betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding in de zaak met parketnummer 08.201573.19
Vanaf juli 2019 werd de horeca in het centrum van Deventer opgeschrikt door kort opeenvolgende inbraken in cafés met telkens dezelfde modus operandi. Verdachte wordt op grond van politieonderzoek van vijf inbraken in die cafés verdacht. Hij heeft bij de politie bekend dat hij degene is geweest die de inbraak bij [café 1] op 21 augustus 2019 heeft gepleegd. Voor wat betreft de overige inbraken of pogingen daartoe heeft verdachte verklaard dat hij door zijn drugsgebruik niet meer weet wat er op die dagen is gebeurd.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte de inbraken in [café 2] en het [café 3] heeft gepleegd dan wel of hij geldlades afkomstig van deze diefstal(len) voorhanden heeft gehad, en of hij de pogingen tot inbraken in [café 4] en [café 5] heeft gepleegd.
Inleiding in de zaak met parketnummer 08.224531.19
Op 17 januari 2019 heeft aangeefster [aangeefster 6] aangifte gedaan van diefstal uit haar woning. Tussen 16 januari 2019 en 17 januari 2019 hadden onbekenden verschillende goederen, waaronder een mobiele telefoon van het merk Huawei, gestolen. Na onderzoek van de politie naar de historische telefoongegevens bleek dat deze mobiele telefoon gebruikt werd door twee verschillende telefoonnummers die waren afgegeven aan ene [getuige 3] en ene [getuige 4] . Vervolgens bleek dat verdachte in bezit was van voornoemde mobiele telefoon. Verdachte wordt verweten dat hij de mobiele telefoon uit de woning van aangeefster (zelf) heeft gestolen dan wel dat hij op het moment dat hij naar eigen zeggen deze van [getuige 3] kocht, wist of moest vermoeden dat deze mobiele telefoon gestolen was.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de bij parketnummer 08.201573.19 ten laste gelegde feiten onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
In de zaak met parketnummer 08.224531.19 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd van hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd. Tevens heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde feit, en wel de schuldheling, kan worden veroordeeld. De officier van justitie is van mening dat verdachte, gelet op de omstandigheden - het kopen van een mobiele telefoon voor € 70,-, zonder factuur erbij, van een bekende van justitie - redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze telefoon van diefstal afkomstig was.
4.3
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 08.201573.19 heeft de raadsman bepleit dat verdachte zal worden vrijgesproken van de onder 5 ten laste gelegde poging tot diefstal. De raadsman is van mening dat sprake is van een voltooide diefstal nu door verdachte is bekend dat hij in het pand/ [café 5] is geweest en daar uit een flesje frisdrank heeft gedronken Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder 1 tot en met 4 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft in de zaak met parketnummer 08.224531.19 bepleit dat verdachte van het ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken. Immers kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist en evenmin dat hij redelijkerwijs kon vermoeden dat de mobiele telefoon van een misdrijf afkomstig was, omdat het betalen van € 70,- voor een gebruikte mobiele telefoon niet een ongebruikelijk bedrag is.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
in de zaak met parketnummer 08.201573.19
Vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde feit
Op 13 augustus 2019 heeft aangever de politie gebeld nadat het alarm in zijn [café 5] was afgegaan. Toen hij de camerabeelden op zijn mobiele telefoon bekeek, zag hij dat iemand in het café was geweest. Later bleek dat het kelderluik open stond maar dat er geen braaksporen waren. De aangever heeft wel een aangebroken flesje frisdrank gevonden in de kelder.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte voor de ten laste gelegde poging tot diefstal dient te worden vrijgesproken omdat sprake is van een voltooide diefstal. Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij binnen is geweest in [café 5] en dat hij uit het aangebroken flesje frisdrank heeft gedronken.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat daarmee sprake is van een voltooide diefstal. Op grond van de verklaringen van de aangever en van verdachte kan worden vastgesteld dat verdachte binnen in het café is geweest. Daarnaast bekent verdachte binnen uit een flesje frisdrank te hebben gedronken. Er is sprake van een voltooide wederrechtelijke toe-eigening en daarmee van een voltooide diefstal. Een voltooide diefstal is echter in dit geval niet ten laste gelegd. De rechtbank zal om deze reden verdachte van het ten laste gelegde vrijspreken.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1. Het proces-verbaal van aangifte door aangever [aangever 1] , van 21 augustus 2019, pagina 113-115;
2. Het proces-verbaal van bevindingen door verbalisanten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , hoofdagenten van politie Eenheid Oost-Nederland, van 21 augustus 2019,
pagina 116 -121;
3. Het proces-verbaal van verhoor bij de raadkamer gevangenhouding, van 4 september 2019.
Ten aanzien van feit 2
Op 23 juli 2019 heeft [aangever 2] aangifte gedaan van een inbraak in [café 2] gelegen aan [adres 3] in Deventer. De aangever, die boven het café woont, heeft verklaard dat hij op de avond van 23 juli 2019 het alarm heeft gehoord en glasgerinkel. Eenmaal binnen in het café constateerde hij dat de gokkast was geleegd. Verder stond aangever oog in oog met de inbreker en zag hij dat die een zakdoek met bloed om zijn linkerarm had.
Door de politie werd een onderzoek ingesteld op de plaats delict en door verbalisanten werden bloedsporen en vingerafdrukken waargenomen op een kapot raam van het café. Uit een vergelijkend sporenonderzoek bleek dat de aangetroffen vingerafdruk in grote mate overeenkwam met een vingerafdruk van verdachte. Verdachte heeft ter zitting verklaard zich hiervan niets te kunnen herinneren. Opmerkelijk is dat verdachte op 23 juli 2019 door [verbalisant 3] werd gezien met een verse snee op het vingertopje van de middelvinger van zijn linkerhand.
Op grond van de feiten en hiervoor opgesomde bewijsmiddelen - de aangifte, de bevindingen van de verbalisanten en de resultaten van het dactyloscopisch sporenonderzoek - en het feit dat verdachte geen redengevende verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn vingerafdruk op het raam van het café, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de inbraak in [café 2] heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 3
Uit de gebezigde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat op 25 juli 2019 in het [café 3] werd ingebroken door met een steen het glas van de deur in te slaan. Vervolgens werden een geldlade en geld uit de gokkast meegenomen. Een geldlade werd later tussen vuilnis in een vuilniscontainer gevonden.
In een proces-verbaal bevindingen van 25 juli 2019 hebben [verbalisant 4] en [verbalisant 5] op die avond gerelateerd dat zij, tijdens het surveilleren, verdachte hebben gezien in de horeca-omgeving in Deventer. Verdachte werd vervolgens enige tijd door verbalisanten geobserveerd, maar zij verloren hem uit het oog. Daarna volgde een melding van een inbraak in het [café 3] . [getuige 1] heeft verklaard rond hetzelfde tijdstip een man, met het signalement van verdachte, te hebben gezien die voor het [café 3] liep, gevolgd door gebonk en glasgerinkel.
Later die avond zien verbalisanten hoe verdachte richting de Vleeshouwerstraat liep en uit het zicht verdween. De verbalisanten hoorden enkele harde knallen. Kort daarop komt verdachte verbalisanten weer tegemoet lopen. Verdachte kwam aanlopen vanaf de plaats waar een ondergrondse vuilcontainer staat. Als de volgende dag de ondergrondse vuilcontainers in opdracht van de politie worden geleegd, wordt tussen het vuilnis een aantal geldlades/kluizen gevonden. Deze bleken afkomstig te zijn uit het [café 3] . Daarnaast heeft verdachte op 31 juli 2019 verklaard dat hij die avond vuilniszakken in de vuilniscontainer die zich in de omgeving van zijn woning bevond, heeft gegooid.
Gezien de korte tijdspanne tussen hetgeen door de verbalisanten werd gerelateerd en de verklaring van [getuige 1] in combinatie met hetgeen in de vuilniscontainer werd gevonden, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde diefstal met braak uit het [café 3] en kan dit feit wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 4
Aangever [aangever 4] heeft verklaard dat hij van zijn buurman [getuige 2] een app heeft ontvangen. [getuige 2] vertelde daarin dat hij had gezien dat er in zijn [café 4] werd ingebroken en dat hij de politie had gebeld waarna de inbreker was opgepakt. [aangever 4] verklaarde dat de inbreker niet binnen is geweest en er geen goederen zijn weggenomen, maar dat wel sprake was van braakschade. Tevens heeft getuige [getuige 2] verklaard dat hij op 10 augustus 2019 heeft gezien hoe een man een aantal keren tegen de ramen van [café 4] aan sloeg en dat dezelfde man later door de politie werd aangehouden.
Uit een proces-verbaal van forensisch onderzoek in het [café 4] volgt dat de sporen van een handpalm en van een vinger zijn gevonden op de buitenkant van een raam. Deze sporen werden veiliggesteld en onderzocht. Uit het vergelijkend sporenonderzoek bleek dat de aangetroffen dactyloscopische sporen op een handpalm en linkerpink in grote mate overeenkwamen met die van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgaande bewijsmiddelen, de aangifte, de verklaring van getuige [getuige 2] en het sporenonderzoek, volgt dat de verdachte heeft geprobeerd om het [café 4] te betreden, kennelijk met het oogmerk om één of meer goederen wederrechtelijk weg te nemen. Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot diefstal met braak.
in de zaak met parketnummer 08224531.19
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit
Met de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
De verdachte heeft verklaard dat hij van een bekende van hem, [getuige 3] , een mobiele telefoon heeft gekocht voor een bedrag van € 70,-. Volgens verdachte heeft hij niet stil gestaan bij de mogelijkheid dat de mobiele telefoon gestolen kon zijn. [getuige 3] is als getuige gehoord en heeft verklaard dat hij aan verdachte had verteld dat de telefoon van hem was en dat hij die aan verdachte heeft verkocht voor geld en cocaïne.
De rechtbank overweegt dat verdachte de telefoon van iemand heeft gekocht die bekend is in het drugscircuit en tevens een bekende is van justitie. Ook verdachte was hiervan op de hoogte. Reeds om deze reden had verdachte redelijkerwijs moeten vermoeden dat de telefoon van een misdrijf afkomstig was.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde schuldheling.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
In de zaak met parketnummer 08.201573.19:
1
hij op 21 augustus 2019, in de gemeente Deventer,
geld en een geldcassette, die aan een ander toebehoorden,
te weten aan [café 1] (gelegen aan [adres 2] ), en/of aan [aangever 1] , heeft weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg
te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
2
hij in de periode (de nacht van) 22 juli 2019 tot en met 23 juli 2019, in de
gemeente Deventer, geld, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [café 2] (gelegen aan [adres 3] ) en/of [aangever 2] ,
heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg
te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
3
hij op 25 juli 2019, in de gemeente Deventer,
geld en een kluis/geldlade (met briefgeld), die geheel of ten dele aan een ander toebehoorden,
te weten aan het [café 3] (gelegen aan [adres 4] ) en/of aan [aangever 3] , heeft weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4
hij op 10 augustus 2019, in de gemeente Deventer,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf,
om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het [café 4] (gelegen aan [adres 5] ) weg te nemen geld en/of (een)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e) goed(eren) onder zijn, verdachtes, bereik te brengen door middel van braak,
een voorwerp tegen het raam heeft geplaatst,
en daarmee heeft gewrikt en tegen het raam heeft geslagen en heeft gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
In de zaak met parketnummer 08.224531.19:
subsidiair:
hij in de periode van 16 januari tot en met 5 maart 2019 te Deventer,
een goed, te weten een telefoon van het merk Huawei, heeft
verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde
van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 08.201573.19:
feit 1
het misdrijf:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
feit 2
het misdrijf:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
feit 3Primair
het misdrijf:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 4
het misdrijf:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
In de zaak met parketnummer 08.224531.19
subsidiair
het misdrijf: schuldheling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden worden verbonden die Tactus Reclassering in haar rapport van
30 september 2019 heeft geadviseerd, waaronder een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling en woonbegeleiding, het meewerken aan middelencontrole en dagbesteding.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte een gevangenisstraf op te leggen van maximaal 50 weken waaronder een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal 131 dagen en de rest voorwaardelijk, met een proeftijd twee jaren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie voltooide inbraken in cafés, een poging tot diefstal door middel van braak en een schuldheling. Dergelijke vermogensfeiten getuigen van een gebrek aan respect voor de eigendommen van anderen. Bovendien brengen dergelijke feiten naast de financiële schade ook overlast voor de betrokkenen teweeg en in het algemeen een gevoel van onveiligheid in de omgeving. Verdachte heeft zich niet bekommerd om de nadelige gevolgen van zijn handelen voor anderen en heeft kennelijk uitsluitend aan eigen financieel gewin gedacht.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 november 2019, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Tactus Reclassering heeft in een rapport van 30 september 2019 geadviseerd om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een aantal bijzondere voorwaarden. De reclassering heeft aangegeven dat verdachte gedurende een lange periode verdovende middelen heeft gebruikt maar dat hij momenteel sterk gemotiveerd is om dit te doorbreken. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard te zullen meewerken aan een begeleiding vanuit de reclassering.
Alles afwegende neemt de rechtbank het advies van de reclassering over en is zij van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren passend en geboden is. Tevens worden de bijzondere voorwaarden opgelegd, zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.

8.De schade van benadeelden in de zaak met parketnummer 08.201573.19

8.1
De vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 296, 45 (zegge: tweehonderdzesennegentig euro en vijfenveertig eurocenten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- een bedrag van € 296,45 (inclusief BTW) voor glasherstel.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 3]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.757, 96 (zegge: duizendzevenhonderdzevenenvijftig euro en negenenzestig eurocenten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- een bedrag van € 368,86 (inclusief BTW) voor glas reparatie;
- een bedrag van € 452,60 (inclusief BTW) voor reparatie pooltafel bekleden;
- een bedrag van € 386,23 (inclusief BTW) voor gokkast-reparatie;
- een bedrag van € 300,- voor inhaal gokkast opbrengst;
- een bedrag van € 250,- voor schoonmaakkosten.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] volledig toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr en de wettelijke rente wordt opgelegd.
Tevens heeft de officier van justitie verzocht de vordering van de benadeelde partij [aangever 3] volledig toe te wijzen. Zij is van mening dat het enkel indienen van een offerte - in plaats van een factuur - als bijlage bij een vordering tot schadevergoeding niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] kan worden toegewezen, maar exclusief de BTW.
Tevens heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [aangever 3] , voor wat betreft de gokkast-reparatie, kan worden toegewezen, behoudens de BTW. Daarnaast heeft hij verzocht om de benadeelde partij [aangever 3] voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren, nu er slechts offertes - in plaats van facturen - zijn overgelegd ter onderbouwing van de vordering tot schadevergoeding.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [aangever 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde onder feit 2 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van
€ 245,- (zijnde het gevorderde exclusief BTW), te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De rechtbank zal de vordering tot zover toewijzen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Benadeelde partij [aangever 3]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde onder feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost van gokkast-reparatie is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De schoonmaakkosten zijn gesteld en door de verdediging niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een totaalbedrag van € 569,20 (€ 319,20, zijnde de reparatiekosten exclusief BTW) en € 250,- aan schoonmaakkosten), te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd De rechtbank zal de vordering tot zover toewijzen.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan voor het overige de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van beide vorderingen op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen voor beide vorderingen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten 2 ( [aangever 2] ) en 3 ( [aangever 3] ) is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 08.201573.19 heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 08.201573.19 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 08.224531.19 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
In de zaak met parketnummer 08.201573.19:
feit 1
het misdrijf:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
feit 2
het misdrijf:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
feit 3 primair
het misdrijf: Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 4
Het misdrijf:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
In de zaak met parketnummer 08.224531.19
het misdrijf: subsidiair, schuldheling.
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering Nederland, in Deventer op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich laat opnemen in een (forensische) zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, zo lang deze zorginstelling en de reclassering dat nodig achten. Verdachte zal zich houden aan de hem door de instelling opgelegde huisregels en aan de aanwijzingen die de instelling hem in het kader van de behandeling geeft. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- zich ambulant laat behandelen bij Tactus Verslavingszorg FACT of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van deze polikliniek zullen worden gegeven;
- zich laat begeleiden door een nader te bepalen instelling voor ambulante woonbegeleiding. Verdachte houdt zich aan de hem opgelegde regels;
- zal meewerken aan controle voor het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen, ook als dat een urineonderzoek en ademonderzoek inhoudt;
- zich conformeert aan de afspraken die met de reclassering worden gemaakt met betrekking tot dagbesteding binnen de [stichting] te Deventer of in overleg met de reclassering op een andere werkplek;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en
verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
Schadevergoeding ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2] (feit 2): van een bedrag van € 245,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2019;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij
gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde onder feit 2 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 245,-,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 4 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 2] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Schadevergoeding ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 3]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 3] (feit 3) van een bedrag van € 569,20 (exclusief BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde onder feit 3 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 569,20,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 11 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 3] , voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mrs. R.M. van Vuure en A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H. Hoogenbergen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 december 2019.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen [1] [2] .
In de zaak met parketnummer 08.201573.19:
Feit 2
1. Een proces-verbaal van aangifte, pagina nr. 350 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 juli 2019 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant 6] , hoofdagent, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van aangever [aangever 2] , -zakelijk weergegeven-;
Ik ben eigenaar van [café 2] te Deventer. Ik woon boven de zaak. Vandaag 23 juli 2019 omstreeks 04.45 uur werd ik wakker en hoorde het alarm gaan. Ik hoorde glasgerinkel. Ik heb toen uit het slaapkamerraam gekeken en zag een manspersoon weglopen. Ik had met die man even contact maar zag dat hij gewoon verder liep. Ik heb er dus ook geen verdere aandacht geschonken aan deze man. Ik ben vervolgens naar beneden naar mijn zaak gegaan. Toen ik in de zaak stond ter hoogte van het ingeslagen raam zag ik de manspersoon die ik even daarvoor weg had zien lopen. Ik zag dat deze man om zijn linker arm een witte zakdoek of zo iets dergelijks had met bloed er aan. In de vensterbank stond een geld dispenser die uit de gokautomaat kwam die bij mij in de zaak staat. Ik ben voor het laatst op maandag 22 juli 2019 omstreeks 18.00 uur in de zaak geweest en toen was alles nog in goede orde. Ik heb mijn zaak afgesloten en in goede staat achtergelaten.
2. Een proces-verbaal van bevindingen, pagina nr. 352 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 juli 2019 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant 3] , brigadier, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van verbalisant, -zakelijk weergegeven-;
In verband met een inbraak op 23 juli 2019 in [café 2] te Deventer en het gegeven signalement door de aangever stel ik vast dat het signalement overeenkomt met de voor mij bekende van justitie, [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1970. Genoemde [verdachte] heeft vele antecedenten op het gebied van onder andere inbraak en ik spreek hem als wijkagent regelmatig. Op dinsdag 23 juli 2019, omstreeks 19.00 uur, heb ik [verdachte] gesproken in de Bursestraat te Deventer. Ik zag dat [verdachte] een verse snee had op het vingertopje van de middelvinger van zijn linkerhand.
3. Een proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 3] Deventer), pagina nr. 354 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 juli 2019 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant 7] , hoofdagent, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van verbalisant, -zakelijk weergegeven-;
Naar aanleiding van een inbraak in de locatie in [adres 3] , kreeg ik van de inzetcoördinator van de Forensische Opsporing, Eenheid Oost Nederland het verzoek om een sporenonderzoek in te stellen. Er waren vingerafdrukken zichtbaar op de ruit.
Bevindingen
Ik zag aan de buitenzijde van het pand glasscherven tegen de gevel staan ter hoogte van
de kapotte ruit. Ik zag op de glasscherven dactyloscopische sporen. Ik zag op vier van deze
glasscherven dactyloscopische sporen aan beide zijden van de ruit, een zogenoemd
"greepspoor", waarschijnlijk veroorzaakt door het vastpakken van de glasscherf. Ik heb
deze dactyloscopische sporen veiliggesteld en gewaarmerkt met onder andere
SIN: AAMV8083NL.
Dacty sporen
Spoornummer : PL0600-2019326168-145998
SIN : AAMV8083NL
Spooromschrijving : Vingerafdruk
Wijze veiligstellen: Folie
Datum/tijd veiligstellen : 23 juli 2019 om 11:00 uur
Plaats veiligstellen : Greepspoor glasscherf IKR, stond tegen gevel
4. Een proces-verbaal van individualisatie dactyloscopisch spoor, pagina nr. 358 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 16 augustus 2019 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant 8] , inspecteur, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van verbalisant, -zakelijk weergegeven-;
Vergelijkend onderzoek
Uit een door de verbalisant ontvangen rapport Dactyloscopisch Onderzoek van de Landelijke
Eenheid Dactyloscopie, blijkt dat een vergelijkend onderzoek met een dactyloscopisch
spoor heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon, geregistreerd
in de landelijke vinger- en handpalmafdrukken verzameling Havank (Het Automatische
Vingerafdrukkensysteem Nederlandse Kollectie) , onder de volgende personalia:
Betrokkene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren op: [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] in [land]
Geslacht : man
Delictinformatie forensisch onderzoek
Delictinformatie: Gekwal. diefstal in/uit bedrijf/kantoor
Datum onderzoek: 23 juli 2019
Plaats delict: [adres 3] Deventer
Spoornummer: PLO600-2019326168-145998
SIN: AAMV8083NL
Spoortype: Dacty
Spooromschrijving: Vingerafdruk
Wijze veiligstellen: Folie
Datum/tijd veiligstellen: 23 juli 2019 om 11:00 uur
Plaats veiligstellen: Greepspoor glasscherf IKR, stond tegen gevel
Feit 3
1. Een proces-verbaal van aangifte, pagina nr. 160 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 juli 2019 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant 9] , hoofdagent, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van aangever [aangever 3] , -zakelijk weergegeven-;
Ik doe aangifte van inbraak in mijn café. Ik ben eigenaar van het [café 3] gelegen aan [adres 4] te Deventer. Ik heb rond 1:15 uur mijn café afgesloten, toen was er nog geen schade te zien. Vandaag op 25 juli 2019 werd ik door de politie gebeld dat er was ingebroken. Toen ik ter plaatse kwam zag ik dat het glas van de linker deur ingeslagen was.
Ik zag bij de deur een grote steen liggen. In het café zag ik dat één gokkast opengebroken was. Ik zag dat de bak voor het muntgeld leeg was gehaald. De kluis van het briefgeld is meegenomen. Ik schat dat er 300 a 400 euro in de gokkast zat.
2. Een proces-verbaal van bevindingen, pagina nr. 164 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 juli 2019 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , respectievelijk hoofdagent en brigadier, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van verbalisanten, -zakelijk weergegeven-;
Op donderdag 25 juli 2019, omstreeks 00.00 uur, waren wij, [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , belast met de algehele surveillance te Deventer. Wij, verbalisanten, waren in burger gekleed in verband met de vele inbraken in horeca gelegenheden in de binnenstad van Deventer, alwaar de laatste weken vaak gokkasten worden leeg gehaald. Deze inbraken zouden mogelijk gepleegd worden door [verdachte] . Genoemde [verdachte] heeft vele antecedenten, met name op het gebied van diefstallen en inbraak.
Omstreeks 00.10 uur zagen wij, verbalisanten, de ons ambtshalve bekende [verdachte] over
de Brink te Deventer lopen. Wij, verbalisanten, zagen dat [verdachte] gekleed was in een
beige/khaki kleurig t-shirt, blauwe korte spijkerbroek en donkere schoenen.
Omstreeks 2.00 uur post ingenomen in [straat 1] te Deventer, met zicht op de
[straat 2] te Deventer. De [straat 1] is gelegen in het centrum van Deventer, op
ongeveer 100 meter naar de woning van [verdachte] . Wij, zagen dat de verlichting in de [straat 2] werkte en goed verlicht was.
Omstreeks 02.30 uur zagen wij verbalisanten, [verdachte] uit zijn woning komen. Wij
verbalisanten zagen dat [verdachte] met fiets in hand de Brink op liep. Aan het stuur hing een beige-kleurige plastic tas met daarin een onbekend voorwerp. Wij zagen dat de bodem van de plastic tas lichtelijk bol stond. Wij, verbalisanten, zagen dat [verdachte] dezelfde kleding droeg als begin van de avond. Wij bleven [verdachte] volgen. Om ongeveer 3:00 uur hadden wij hem uit het oog verloren. Omstreeks 03.20 uur kregen wij, verbalisanten, een melding van dienstdoende collega's. De melding betrof: "verward persoon op [adres 4] .
Tot 03.44 uur hebben wij, [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , geen bewegingen gezien van
[verdachte] . Zowel bij de woning van [verdachte] dan wel op de Brink.
Omstreeks 03.45 uur zie ik, [verbalisant 3] , [verdachte] in de [straat 2] lopen met
twee volle tassen in zijn handen en gaat zijn portiek naar binnen. De twee tassen betroffen
beige-kleurige en zwarte plastic tassen. Enkele minuten later zie ik dat [verdachte] naar
buiten en loopt naar overkant van de straat. [verdachte] is vervolgens even uit mijn
zicht vanwege een lichte bocht in de [straat 2] . Ik zie dat hij enkele seconden later
weer tevoorschijn komt met opnieuw een aantal tassen in zijn handen. Wij, [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , zien dat [verdachte] omstreeks 04.35 uur, zijn portiek uit loopt. Wij zien dat [verdachte] in zijn hand redelijk gevulde beigekleurige en zwarte plastic tas dragen.
Hierop ben ik, verbalisant [verbalisant 4] , achter [verdachte] aangelopen de [straat 2] in.
Ter hoogte van het [huis] gelegen aan de [adres 8] raakte [verdachte] uit mijn zicht. Ik hoorde op dat moment enkele harde knallen. Ik zag ongeveer 30 seconden later dat [verdachte] mij tegemoet kwam lopen. Hier is een fietsenstalling en ondergrondse
vuilcontainer gelegen voor de bewoners van de [straat 2] . Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag
dat het licht van de vuilcontainer brandde. Ik zag dat deze groen verlicht is.
Normaal gesproken als er geen vuil wordt gestort dan brand de verlichting van de
vuilcontainer niet. Ik zag dat [verdachte] de tassen niet meer droeg en had sterk de
indruk dat hij zijn tassen in de vuilcontainer had gegooid. Het goed wat [verdachte] in de
vuilcontainer heeft gegooid moeten zware voorwerpen zijn, aangezien dit gepaard ging
met een aantal luide klappen.
Op donderdag 25 juli 2019 hoorden wij, verbalisanten, dat er een inbraak was geweest
bij de horeca gelegenheid aan [adres 4] te Deventer. [adres 4] te Deventer is
gelegen in de binnenstad van Deventer op ongeveer vierhonderd (400) meter afstand van
de woning van [verdachte] . Wij, verbalisanten hoorden dat de inbraak op donderdag 25 juli
2019, omstreeks 03.20 uur was gepleegd. Deze melding was uitgeven als zijnde verward
persoon die was weggelopen in de richting van het centrum. Het signalement van de dader komt overeen met de het signalement van [verdachte] die wij, verbalisanten op donderdag 25 juli hebben gezien van [verdachte] op het moment dat hij richting de vuilcontainer liep. Tevens komt de tijd van de gepleegde inbraak overeen met het tijdstip dat wij, verbalisanten [verdachte] uit het oog zijn verloren en dat wij hem met gevulde tassen bij zijn woning aan zagen komen. Tevens is op 26 juli de vuilcontainer geleegd waar in [verdachte] op 24 juli goederen in had weggegooid. In deze vuilcontainer zijn door collega's geldlades van gokkasten aangetroffen, afkomstig van de inbraak bij de poolroom.
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina nr. 197 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 juli 2019 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant 10] , brigadier, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van verdachte, -zakelijk weergegeven-;
Aan mij wordt gevraagd of ik ‘s nachts wat in de container heb gegooid. Dit klopt. Ik heb twee vuilniszakken in de vuilniscontainer gegooid die zich bij mij in de straat bevindt.
Feit 4
1. Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina nr. 215 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 augustus 2019 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant 11] , brigadier, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van getuige [getuige 2] , -zakelijk weergegeven-;
Op zaterdag 10 augustus 2019, omstreeks 03:46 uur bevond ik mij in mijn woonkamer omdat mijn kind wakker was. Ik zat op de bank op mijn telefoon te kijken en hoorde een aantal doffe klappen. Ik keek naar buiten en zag een manspersoon op een bankje staan die een
aantal keer tegen de ramen van [café 4] aan sloeg. De afstand was
ongeveer 20 meter. Ik weet dat het raam dat de manspersoon probeerde te openen, het enige raam van het café is dat open kan. Ik weet dit omdat ik zelf eigenaar ben geweest van het café. Terwijl ik de politie aan de lijn had bleef de manspersoon tegen het raam aan drukken. Ik zag vervolgens dat de manspersoon over de bankjes liep richting de ingang van het café. Ik zag vervolgens dat de man op zijn hurken voor de ingang ging zitten.
Ik zag dat de manspersoon die door de politie werd aangehouden de persoon is die geprobeerd heeft het raam te openen van het café.
2. Een proces-verbaal van forensisch onderzoek bedrijf ( [adres 5] Deventer), pagina nr. 217 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 augustus 2019 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant 12] , brigadier, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van verbalisant, -zakelijk weergegeven-;
Naar aanleiding van een poging tot gekwalificeerde diefstal op locatie [adres 5] , heb ik verbalisant Heijndijk, een forensisch onderzoek ingesteld. Verdachte werd op heterdaad door de politie aangehouden en bij hem werden “inbrekers werktuigen” aangetroffen.
Op de buitenzijde van het raam zag ik op het glas van het linker raam een handpalm
afdruk en op de afdeklat tussen beide naar binnen draaiende ramen vingerafdrukken.
Beiden werden door mij veiliggesteld.
Aan de binnenzijde van het linker raam was een greep zichtbaar van vingers, die van
buiten af gezet was om het raam heen. Deze afdruk werd door mij veiliggesteld.
Dacty sporen
Spoornummer : PL0600-2019354994-147065
SIN : AAMV8506NL
Spooromschrijving : Handpalmafdruk
Wijze veiligstellen : Folie
Datum/tijd veiligstellen : 10 augustus 2019 om 11:35 uur
Plaats veiligstellen : Deventer
Bij zonderheden : Buitenzijde linker raam
Spoornummer : PL0600-2019354994-147066
SIN : AAMV8504NL
Spooromschrijving : Vingerafdruk
Wijze veiligstellen : Folie
Datum/tijd veiligstellen : 10 augustus 2019 om 11:30 uur
Plaats veiligstellen : Deventer
Bijzonderheden : Op de lat tussen beide ramen buiten
Spoornummer : PL0600-2019354994-147067
SIN : AAMV8505NL
Spooromschrijving : Vingerafdruk
Wijze veiligstellen : Folie
Datum/tijd veiligstellen : 10 augustus 2019 om 11:55 uur
Plaats veiligstellen : Deventer
Bijzonderheden : Raam binnenzijde, greep om raam van buitenaf
3. Een rapport dactyloscopisch onderzoek als bijlage bij proces-verbaal van individualisatie dactyloscopisch spoor, pagina nr. 222 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 augustus 2019 gesloten en getekend door [verbalisant 8] , inspecteur, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van verbalisant, -zakelijk weergegeven-;
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer
08160819040100000 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling
referentieafdrukken in Havank.
Kenmerk spoor: AAMV8506NL
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een person geregistreerd in Havank onder:
Achternaam : [verdachte]
Voornaam : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedatum] 1970
De individualisatie komt voort uit afzonderlijk en onafhankelijk onderzoek door twee
gecertificeerde dactyloscopisch deskundigen.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd
als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor
08160819040100000 en de afbeelding van de linker pink van incidentnummer
311000264949 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310000924574.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd
als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor
08160819040100100 en de afbeelding van de Palm L van incidentnummer 314100365997
geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310000924574.
In de zaak met parketnummer 08.224531.19:
1. Een proces-verbaal van aangifte, pagina nr. 66 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op
17 januari 2019 gesloten en getekend door [verbalisant 13] , hoofdagent, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van aangeefster [aangeefster 6] , -zakelijk weergegeven-;
Ik doe aangifte van het wegnemen van mijn goederen uit mijn woning tussen 16 januari 2019 en 17 januari 2019. Ik ben gisteren vergeten de achterdeur op slot toen en Ik zag namelijk dat mijn telefoon van het merk Huawei type P smart voorzien van imeinummer [nummer] , was weggenomen.
2. Een proces-verbaal van bevindingen, pagina nr. 79 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 september 2019 gesloten en getekend door [verbalisant 14] , BOA domein generieke opsporing, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van verbalisant, -zakelijk weergegeven-;
Uit de historische telefoon gegevens van de weggenomen telefoon bleek dat de SIM
kaart in de telefoon met imei-nummer [nummer] gewisseld was.
Uit gegevens bleek het volgende:
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] werd afgegeven aan: [getuige 3]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] werd afgegeven aan: [getuige 4]
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina nr. 84 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 4 maart 2019 gesloten en getekend door [verbalisant 14] , BOA domein generieke opsporing, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van getuige [getuige 4] , -zakelijk weergegeven-;
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] is in gebruik van [stichting] , [adres 9]
te Deventer. Dit is een stichting voor mensen met een verslaving,
psychische zorg. De mensen die onder behandeling staan van [stichting] krijgen een simkaart met een beltegoed van 10 euro per maand, zodat zij in noodgevallen contact op kunnen nemen met de stichting. Het genoemde telefoon nummer is in gebruik bij [verdachte] voor vijf jaar.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte/getuige, pagina nr. 86 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 september 2019 gesloten en getekend door [verbalisant 15] en [verbalisant 16] , respectievelijk hoofdagent en aspirant, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van verdachte/getuige [getuige 3] , -zakelijk weergegeven-;
Ik ken [verdachte] . Ik heb hem een mobiele telefoon, merk Huawei verkocht voor 20 a 30 euro en cocaïne. Ik ben verslaafd aan cocaïne en marihuana.
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachte afgelegd op 5 maart 2019, pagina nr. 94 e.v., in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 maart 2019 gesloten en getekend door [verbalisant 14] en [verbalisant 17] , respectievelijk BOA domein generieke opsporing en inspecteur, werkzaam bij Politie Eenheid Oost Nederland voor zover inhoudende, als verklaring van verdachte, -zakelijk weergegeven-;
Ik heb de mobiele telefoon, merk Huawei van [getuige 3] gekocht voor € 70,-. Ik heb geld van [getuige 4] geleend. [getuige 3] is een bekende van mij. Hij gebruikt pillen en is niet 100 procent.
*De verdachte overhandigt de mobiele telefoon aan verbalisanten die door de verbalisanten in beslag wordt genomen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2019411911. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2019414729. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.