ECLI:NL:RBOVE:2019:4758

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
17 december 2019
Zaaknummer
08/760144-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met dwangverpleging

Op 17 december 2019 heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een betrokkene, die momenteel verblijft in de FPC Oostvaarderskliniek in Almere. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd. De betrokkene, geboren in 1980, is ter beschikking gesteld na een veroordeling op 21 november 2013. De termijn van terbeschikkingstelling was oorspronkelijk ingegaan op 6 december 2013 en was voor het laatst verlengd op 21 december 2017. De vordering tot verlenging werd ingediend door de officier van justitie op 4 november 2019, en het onderzoek in raadkamer vond plaats op 10 december 2019.

Tijdens de zitting zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder E.A.M. Terpstra, hoofd behandeling, en D.E. Tenback, psychiater, die beiden adviseerden om de maatregel van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan ernstige psychotische problematiek, waaronder schizofrenie, en dat hij in het verleden problematisch middelengebruik heeft vertoond. Ondanks zijn huidige stabiliteit en medicatietrouw, is er een aanzienlijk risico op terugval in gewelddadig gedrag bij beëindiging van de maatregel.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft daarbij de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering in acht genomen. De beslissing is genomen in het belang van de betrokkene zelf, die gemotiveerd is om zijn resocialisatietraject voort te zetten, en om de veiligheid van de samenleving te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht – Strafraadkamer
Locatie Zwolle
Parketnummer : 08/760144-13
Uitspraak : 17 december 2019
Beslissingop de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 19870 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in FPC Oostvaarderskliniek in Almere,
hierna te noemen: betrokkene,
ter beschikking is gesteld teneinde van overheidswege te worden verpleegd.
Op 21 november 2013 heeft de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, betrokkene veroordeeld tot terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. De termijn van de
terbeschikkingstelling is ingegaan op 6 december 2013 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank op 21 december 2017. De terbeschikkingstelling eindigt behoudens nadere voorziening op 6 december 2019.
De vordering van de officier van justitie van 4 november 2019 strekt tot verlenging van de
terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren. Bij die vordering zijn de door de wet
voorgeschreven stukken overgelegd.
Het onderzoek in raadkamer heeft plaatsgevonden op 10 december 2019, waar in het openbaar zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle,
  • de officier van justitie mr. W.E.M. van Erp,
  • E.A.M. Terpstra, hoofd behandeling, verbonden aan FPC Oostvaarderskliniek, als getuige-deskundige.
Op 7 oktober 2019 is namens FPC Oostvaarderskliniek te Almere door E.A.M. Terpstra, hoofd behandeling, en D.E. Tenback, psychiater, rapport en advies uitgebracht over de eventuele verlenging van de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Geadviseerd is om deze maatregel voor de duur van twee jaar te verlengen.
Daarnaast is, nu het openbaar ministerie een verlenging vordert waardoor de totale duur van
de terbeschikkingstelling een periode van zes jaren te boven gaat, op 27 augustus 2019 door W.J.P. Gaertner, psycholoog, en op 6 september 2019 door M.M. Sprock, psychiater, rapport en advies uitgebracht. Geadviseerd is om deze maatregel voor de duur van twee jaar te verlengen.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar.
Betrokkene en zijn raadsman hebben in raadkamer verklaard geen bezwaar te hebben tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling
.

OVERWEGINGEN

De rechtbank dient op grond van het bepaalde in artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De maatregel van terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van een misdrijf dat gericht is
tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer
personen.
De vordering is op 4 november 2019 ingediend. Dit is tijdig.
Uit het verlengingsadvies van de FPC Oostvaarderskliniek van 7 oktober 2019 blijkt onder meer het volgende.
Betrokkene is een thans 38-jarige man met een naar schatting laaggemiddelde intelligentie, bij wie sprake is van ernstige psychotische problematiek (schizofrenie) en kwetsbaarheid voor verslaving. Betrokkene kreeg omstreeks zijn zeventiende jaar last van ‘vreemde’ ideeën. Er ontvouwde zich geleidelijk een floride psychotisch beeld waarbij achtervolgings- en betrekkingswanen, alsmede akoestische wanen (stemmen horen) zich voordeden. Betrokkene vertoonde steeds vaker verward, dreigend en agressief gedrag tegenover zijn omgeving. Ook sliep hij vaak nachten achtereen niet en was zijn dag-/nachtritme verschoven geraakt.
Betrokkene is in april 2014 bij FPC Oostvaarderskliniek geplaatst. Sinds 2015 is zijn psychiatrische toestandsbeeld vrij stabiel. Hij veroorzaakt geen incidenten, is medicatietrouw en gebruikt geen verdovende middelen. Betrokkene wordt op 9 januari 2018 binnen een transmuraal kader overgeplaatst naar FPA Forence in Deventer. Het verblijf verloopt ongestoord, maar na verloop van tijd bleek dit niet de juiste resocialisatieroute voor betrokkene te zijn. Ten gevolge van een behandeling gericht op delictanalyse raakt betrokkene ontregeld, lopen spanningen op, reageert hij boos en geïrriteerd, krijgt hij last van stemmen die hem in de nacht bezighouden en draait hij zijn dag- en nachtritme om. Betrokkene is in september 2018 en januari 2019 – in het kader van een korte time-out uit voorzorg voor incidenten – teruggeplaatst naar FPC Oostvaarderskliniek. De laatste time-out heeft geleid tot een definitieve terugplaatsing. Ter zitting is door deskundige Terpstra aangegeven dat het behandelteam van FPA Forence hem moeilijk benaderbaar vond en geen grip op hem kon krijgen. Betrokkene is teleurgesteld in deze terugplaatsing, maar pakt zijn behandelprogramma binnen de FPC de Oostvaarderskliniek weer op. Zijn dag- en nachtritme herstelt zich weer, het contact met de sociotherapie, medepatiënten en medewerkers verloopt goed en betrokkene houdt zich aan alle afspraken. Op 20 februari 2019 krijgt betrokkene toestemming voor onbegeleid verlof. Betrokkene verblijft op dit moment op de afdeling Bronstee.
Betrokkene is in het kader van transmuraal verlof opnieuw aangemeld voor een FPA, dit keer voor De Boog in Warnsveld. Tijdens de voorbereiding van de aanmelding geeft betrokkene echter aan dat hij bang is dat het weer misgaat, dat hij dan weer dieper terugvalt en weer wordt teruggeplaatst naar FPC Oostvaarderskliniek. De geplande intake wordt op verzoek van betrokkene afgezegd. Het behandelteam koerst nog steeds aan op een FPA. Betrokkene heeft te kennen gegeven dat hij graag op de FPA Assen wil worden geplaatst, omdat deze vervolgvoorziening ook een FPK heeft met bijbehorende kennis van forensische patiënten en deze kliniek dichter in de buurt van zijn ouders is. Ter zitting heeft deskundige Terpstra medegedeeld dat, mocht het traject bij FPA Assen niet slagen, De Voorde, een long care afdeling van de Van der Hoevenkliniek, een laatste haalbare mogelijkheid is. Vanwege de onzekerheid over de koers en de tijd die betrokkene nog nodig heeft voor de resocialisatie adviseert de kliniek de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
In het psychiatrisch onderzoeksrapport van 6 september 2019 wordt door psychiater Sprock geconcludeerd dat bij betrokkene psychisch in toenemende mate sprake is van ernstige psychotische symptomen, zowel waarneembaar (het horen van stemmen) en denkstoornissen (paranoïde en waanvorming). Vanwege de structuur, de aangepaste begeleiding, de huidige medicatie en de afwezige behandeldruk is de psychose gedeeltelijk in remissie. Betrokkene heeft nog steeds (echter in mindere mate) last van stemmen horen en zijn psychotische denkbeelden lijken eveneens nog steeds aanwezig te zijn. Dit is wel hanteerbaar voor betrokkene geworden, namelijk in die mate dat er enkel sprake is van verbale impulsiviteit, en niet van agressieve impulsdoorbraken. De vastgestelde gedragsmatige slaapstoornis is door een aangepaste aanpak momenteel in remissie. De psycholoog rapporteert dat het recidiverisico op toekomstig gewelddadig gedrag in de huidige setting als laag wordt geschat en in het geval van beëindiging van de maatregel als hoog. Bij het wegvallen van de hulpverlening vanwege zijn psychiatrische problematiek zal betrokkene niet in staat zijn zichzelf staande te houden. Zijn dag- en nachtstructuur zal naar verwachting weer gaan verschuiven, betrokkene zal stoppen met zijn medicatiegebruik en het risico op terugvallen in middelengebruik wordt als groot geschat. De kans op psychotische ontregeling en daarmee het risico op fysiek gewelddadig gedrag zal dan in korte tijd toenemen. Gezien de fase waarin betrokkene zich bevindt, adviseert de psychiater om de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
In het psychologisch onderzoeksrapport van 27 augustus 2019 wordt door psycholoog Gaertner geconcludeerd dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie en problematisch middelengebruik in het verleden. Ondanks dat betrokkene binnen een gecontroleerde setting abstinent is, zal dit voor de toekomst altijd een aandachtspunt blijven. Volgens de psycholoog moet er nog altijd worden gezocht naar een optimale instelling op medicatie omdat de psychotische symptomen nog altijd niet volledig naar de achtergrond zijn verdwenen. De inname van medicatie in combinatie met het beperkte ziekte-inzicht lijkt er toe te hebben geleid dat betrokkene nu langere tijd stabiel heeft gefunctioneerd. De psycholoog merkt op dat onderzoek en tijd zal uitwijzen of FPA Assen een juiste vervolgvoorziening is. Gezien de aard van de problematiek en daarmee de verwachte lange duur van de resocialisatie acht de psycholoog – mocht een traject richting FPA Assen niet slagen – De Voorde ook een geschikte vervolgvoorziening. Bij betrokkene dient gekoerst te worden op verdere stabilisatie en maatschappelijke inbedding. Dit zal spanningen bij betrokkene oproepen waarbij de kans op psychotische ontregeling en agressief gedrag blijft bestaan. Betrokkene zal nog (zeer) lange tijd afhankelijk zijn van zorg en een gedwongen kader om hem heen. De resocialisatie zal lange tijd (meerdere jaren) in beslag nemen en zeer stapsgewijs dienen plaats te vinden. Om te garanderen dat betrokkene de benodigde, vooralsnog forensische zorg en beveiliging krijgt, adviseert de psycholoog de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Gelet op de vorenstaande verlengingsadviezen en op de in raadkamer door de deskundige gegeven toelichting, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen onverkort eisen dat de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege moet worden verlengd.
De rechtbank constateert dat het traject waarin betrokkene zich bevindt inmiddels een behoorlijke tijd loopt en een grillig verloop kent. Betrokkene heeft met behulp van de aanwezige structuur, aangepaste begeleiding en medicatie lange tijd stabiel gefunctioneerd, maar de uitplaatsing naar Forence in Deventer bleek toch nog te hoog gegrepen. Betrokkene verdient een compliment voor de wijze waarop hij met de terugplaatsing naar FPK Oostvaarderskliniek is omgegaan. Hoewel Forence niet de juiste vervolgvoorziening bleek te zijn, en de terugplaatsing als een stap terug moet worden gezien, heeft betrokkene zijn behandelprogramma binnen FPC Oostvaarderskliniek weer opgepakt en zegt hij zijn schouders onder het resocialisatietraject in de nieuwe vervolgvoorziening te zullen zetten. Hoewel betrokkene inmiddels psychisch stabiel functioneert, abstinent is van middelen, medicatietrouw is en weer een normaal dag- en nachtritme heeft, zal de uitplaatsing naar (vermoedelijk) FPA Assen naar verwachting opnieuw veel van betrokkene vragen en de nodige spanningen met zich meebrengen. De kans op psychotische ontregeling en agressief gedrag zal blijven bestaan. Gezien de complexe problematiek, het beschreven recidiverisico en de fase waarin betrokkene zich bevindt, zal dit traject naar verwachting nog een lange periode (meerdere jaren) in beslag nemen en zeer stapsgewijs dienen plaats te vinden. Betrokkene heeft ter zitting aangegeven gemotiveerd te zijn om stappen voorwaarts te zetten. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat betrokkene zich naar zijn beste vermogen zal inzetten om het nu ingezette resocialisatieproces succesvol te laten verlopen.
Gelet hierop zal de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling verlengen met twee jaren.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 509o, 509p, 509q, 509s en 509t van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[verdachte]met
2 (twee) jaren.
Aldus gegeven door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D.E. Schaap en mr. F. van der Maden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. Potgieter als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 december 2019.