ECLI:NL:RBOVE:2019:4756

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 december 2019
Publicatiedatum
17 december 2019
Zaaknummer
08.214920.18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor sociale zekerheidsfraude met betrekking tot bijstandsuitkering

Op 16 december 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 52-jarige man, die werd beschuldigd van sociale zekerheidsfraude. De verdachte had van 30 november 2011 tot en met 20 juni 2018 een bijstandsuitkering van de gemeente Hengelo ontvangen, maar had opzettelijk nagelaten om inkomsten uit op geld waardeerbare activiteiten te melden. Ondanks herhaalde waarschuwingen van de gemeente, heeft hij geen melding gemaakt van zijn werkzaamheden en de daaruit voortvloeiende inkomsten, wat van belang was voor de vaststelling van zijn recht op bijstand.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende deze periode heeft beziggehouden met commerciële activiteiten, waaronder de verkoop van vissen en bijbehorende producten op beurzen en via internet. De verdachte had meerdere websites en bood zijn producten aan via marktplaats, wat duidt op een professioneel karakter van zijn activiteiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk zijn wettelijke verplichtingen heeft geschonden door deze inkomsten niet te melden, wat resulteerde in een onterecht ontvangen bijstandsuitkering.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank overwoog dat, hoewel de fraude ernstig was, de gezondheidssituatie van de verdachte en de getroffen schikking met de gemeente meegewogen moesten worden in de strafoplegging. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en eerlijkheid in het sociale zekerheidsstelsel.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.214920.18 (P)
Datum vonnis: 16 december 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 december 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. Koreman en van hetgeen door de raadsvrouw mr. I. Timmermans, advocaat te
's-Gravenhage, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in strijd met een wettelijke verplichting opzettelijk heeft nagelaten aan de gemeente Hengelo te melden dat hij in de periode van 30 november 2011 tot en met 20 juni 2018 heeft gewerkt en/of inkomsten heeft genoten, terwijl hij wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van zijn bijstandsuitkering.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 20 juni 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), althans in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 Wet werk en bijstand en/of artikel 17 Participatiewet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens aan de gemeente Hengelo (O), dan wel aan het bestuur van die gemeente te verstrekken, immers heeft verdachte (telkens) niet (volledig) aan genoemde instantie(s)
gemeld - zakelijk weergegeven - dat verdachte heeft gewerkt en/of inkomsten heeft genoten
en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
De raadsvrouw heeft verzocht het openbaar ministerie niet ontvankelijk te verklaren in zijn vervolging, omdat het benadelingsbedrag bij beslissing van de gemeente Hengelo van 11 januari 2019 is vastgesteld op een brutobedrag van € 13.051,70, en dit bedrag lager is dan
€ 50.000, waardoor verdachte is vervolgd in strijd met de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude (hierna: de aanwijzing). In deze zaak is geen sprake van een uitzonderingsituatie zoals genoemd in de aanwijzing.
De rechtbank is van oordeel dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging. Volgens de richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude (hierna: de richtlijn) en de aanwijzing wordt de zaak bij een benadelingsbedrag tot en met € 50.000,- in beginsel bestuursrechtelijk gehandhaafd en bij een benadelingsbedrag boven de € 50.000,- in beginsel strafrechtelijk gehandhaafd. De rechtbank overweegt dat bij de vaststelling van de hoogte van het nadeel in de zin van de aanwijzing de aan de individuele verdachte toegekende uitkering in beginsel beslissend is. Het nadeel is het brutobedrag dat ten onrechte ten laste van de uitvoerende instantie is gekomen. Terugvordering en terugbetaling van onterecht teveel ontvangen geld is het uitgangspunt voor het strafvorderingsbeleid. De rechtbank stelt vast dat de gemeente Hengelo in de terugvorderingsbeslissing van 10 juli 2018 het benadelingsbedrag (na verrekening van budgetsaldo) heeft vastgesteld op € 70.886,06. Hoewel de gemeente de terugvordering in de beslissing op het bezwaarschrift van 11 januari 2019 (in het kader van mediation) beperkt tot een bedrag van € 13.051,70 bruto, handhaaft de gemeente de terugvorderingsbeslissing van 10 juli 2018. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een benadelingsbedrag boven de € 50.000 en derhalve geen sprake is van vervolging in strijd met de richtlijn en aanwijzing.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Verdachte ontvangt sinds 30 november 2011 een bijstandsuitkering van de gemeente Hengelo. Verdachte heeft op de door hem ingevulde en ondertekende aanvraag- en inkomstenformulieren geen melding gemaakt van op geld waardeerbare activiteiten of inkomsten. Naar aanleiding van een anonieme melding ontstaat bij de gemeente Hengelo een vermoeden dat verdachte zich mogelijk, zonder daarvan melding te maken, bezighoudt met op geld waardeerbare activiteiten. Op grond van dit vermoeden wordt een onderzoek ingesteld naar de mogelijke (zwarte) inkomsten van verdachte. Uit dat onderzoek komt naar voren dat verdachte zich (reeds voor aanvang van de uitkering) bezighoudt met op geld waardeerbare activiteiten met betrekking tot vissen, bijbehorende attributen, lifestyle producten en sieraden.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken, nu niet kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk de bijbehorende inlichtingenverplichting heeft geschonden. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de interpretatie van op geld waardeerbare activiteiten niet voor iedere uitkeringsgerechtigde duidelijk is en dat de werkzaamheden geen bron van inkomen waren, maar activiteiten verricht in de hobbysfeer.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat uit de bestuursrechtelijke onderzoekrapportage blijkt dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode heeft beziggehouden met op geld waardeerbare activiteiten met betrekking tot vissen, bijbehorende attributen, lifestyle producten en sieraden. Zo heeft verdachte zich in de ten laste gelegde periode voor 48 beurzen aangemeld, heeft hij op (internationale) beurzen gestaan waar hij vissen en bijbehorende attributen in zijn eigen herkenbare bedrijfskleding heeft verkocht en heeft hij daarbij zijn (zakelijke) visitekaartjes uitgedeeld. Verder heeft verdachte twee commerciële websites beheerd (beide opgericht in mei 2011), heeft hij vissen en attributen te koop aangeboden via marktplaats-advertenties en heeft hij bestellingen aangenomen via e-mail en zijn Facebookpagina. Verdachte heeft daarnaast pakketjes opgestuurd naar het buitenland, workshops aangeboden en consulten gegeven over aquaria en terraria. De betalingen van de klanten werden veelal contant verricht. Naar aanleiding van een huisbezoek op 20 juni 2018 is voorts gebleken dat verdachte in zijn woning zijn eigen vissen kweekt, deze te koop aanbiedt, daarvoor prijslijsten hanteert en daarbij bijbehorende attributen met prijskaartjes heeft gestald. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat voornoemde activiteiten een onmiskenbaar professioneel en commercieel karakter hebben. Het standpunt van de verdediging dat de activiteiten louter hobbymatig van aard waren, volgt de rechtbank, gelet op wat hiervoor is overwogen, dan ook niet. Daarnaast heeft hij niet gemeld dat hij op geld waardeerbare activiteiten heeft verricht ten behoeve van een Indonesische Toko.
Nu verdachte zich in de ten laste gelegde periode heeft beziggehouden met op geld waardeerbare activiteiten en hiervan inkomsten heeft genoten, had hij de gemeente Hengelo hiervan tijdig op de hoogte moeten stellen gelet op het bepaalde in artikel 17, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (hierna: WWB) en de Participatiewet (PW). Verdachte is bij de toekenningsbeslissing van 21 februari 2012 van deze verplichting op de hoogte gesteld. In de inkomstenformulieren van de WWB en de PW werd onder meer gevraagd naar eventuele veranderingen in inkomsten en vermogen. Verdachte heeft deze formulieren ingevuld, ondertekend en geretourneerd aan de gemeente Hengelo. Voornoemde vraag werd door verdachte telkens ontkennend beantwoord. Ook heeft verdachte in de ten laste gelegde periode zeven beschikkingen ontvangen waarin hij behoorlijk op de hoogte is gesteld van zijn wettelijke inlichtingenverplichting. De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat verdachte opzettelijk heeft nagelaten om de gemeente Hengelo in te lichten van veranderingen in zijn inkomen. Verdachte wist immers, gelet op de voornoemde formulieren en beschikkingen, dat deze informatie van belang was voor de beoordeling van zijn recht op bijstand door de gemeente. De vragen op de formulieren waren duidelijk, terwijl het bovendien een feit van algemene bekendheid is dat, indien men een uitkering op grond van de sociale zekerheidswetgeving geniet, men is gehouden om gegevens die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de vaststelling van het recht op die uitkering, aan de betrokken uitkeringsinstantie door te geven.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op tijdstippen in de periode van 30 november 2011 tot en met 20 juni 2018 in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 Wet werk en bijstand en/of artikel 17 Participatiewet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens aan de gemeente Hengelo (O) te verstrekken, immers heeft verdachte telkens niet aan genoemde instantie gemeld – zakelijk weergegeven – dat verdachte heeft gewerkt en/of inkomsten heeft genoten en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl hij, verdachte, wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op verstrekking, te weten een bijstandsuitkering.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 227b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geconcludeerd dat haar cliënt dient te worden vrijgesproken. Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen dan verzoekt de raadsvrouw haar cliënt, gelet op de terugbetalingsregeling met de gemeente en de (ernstige en onzekere) gezondheidssituatie van haar cliënt, schuldig te verklaren zonder daarbij een straf of maatregel op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim zes en een half jaar schuldig gemaakt aan sociale zekerheidsfraude. Hij heeft, hoewel hij daarover herhaaldelijk is geïnformeerd, telkens opzettelijk nagelaten te vermelden dat hij op geld waardeerbare activiteiten/werkzaamheden heeft verricht en inkomsten heeft ontvangen, terwijl deze gegevens van belang zijn voor het vaststellen van verdachtes recht op een bijstandsuitkering. Verdachte heeft hiermee opzettelijk zijn wettelijke inlichtingenplicht geschonden. Verdachte heeft zichzelf ten koste van de maatschappij bevoordeeld en heeft misbruik gemaakt van het sociale stelsel zoals dat in Nederland bestaat. Een uitkering is immers bedoeld om mensen, die om wat voor reden dan ook niet in hun eigen inkomen kunnen voorzien, te verzekeren van een aanvaardbaar inkomen. Door misbruik te maken van uitkeringen neemt het draagvlak in de samenleving voor verstrekkingen van uitkeringen af. De rechtbank beschouwt bijstandsfraude dan ook als een ernstig feit. Gelet op de hoogte van het benadelingsbedrag is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel op zijn plaats. De rechtbank is echter van oordeel dat – gezien de gezondheidssituatie van verdachte – een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak niet passend is.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank in de eerste plaats gelet op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 31 oktober 2018. Hieruit blijkt dat verdachte de afgelopen jaren niet in aanraking is geweest met justitie. Daarnaast weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee dat namens verdachte met de gemeente Hengelo een schikking is getroffen over de terugbetaling van het benadelingsbedrag, en dat verdachte deze betalingsregeling (vooralsnog) nakomt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Mede gelet op de aard, duur en ernst van het door verdachte gepleegde feit, ziet de rechtbank geen reden om verdachte – zoals verzocht door de verdediging – schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank passend en geboden om aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair te vervangen door 60 dagen hechtenis en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank overweegt dat een voorwaardelijke gevangenisstraf mogelijk verdachte ervan kan weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. Potgieter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 december 2019.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
1. Het proces-verbaal van het dossier van de sociale recherche van de gemeente Hengelo, afdeling Werk & Inkomen met nummer [nummer] van 13 juli 2018, inhoudende een relaas van rapporteur [naam 1] , zakelijk weergegeven: (pagina 1-4):
Verdachte [verdachte]
Soort uitkering Participatiewet, aanvangsdatum 30 november 2011, einddatum 20 juni 2018. Fraudeperiode verdachte 30 november 2011 – 20 juni 2018.
Uit onderzoek is gebleken dat verdachte zich (reeds voor aanvang uitkering) bezighoudt met op geld waardeerbare activiteiten met betrekking tot vissen, bijbehorende attributen, lifestyle producten en sieraden. Verdachte verricht onder andere de volgende activiteiten; hij biedt vissen en producten te koop aan via verschillende kanalen, staat met een kraam op (internationale) beurzen en neemt bestellingen aan en stuurt deze (internationaal) op.
Verdachte heeft de mogelijkheid om, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, terstond de wijzigingen of omstandigheden aan de uitkeringsinstantie door te geven die van invloed zijn of zouden kunnen zijn op de hoogte van, of het recht op uitkering. In de periode 01 juni 2012 tot en met 31 december 2014 heeft verdachte meerdere inkomstenverklaringen ingevuld, ondertekend en ingeleverd bij Sociale Zaken Hengelo. Op de door verdachte ingeleverde formulieren werd geen melding gemaakt van inkomsten.
Verdachte is middels de toekenningsbeschikking en beschikkingen van onder andere d.d. 11 februari 2012, 03 juli 2013, 24 december 2013, 29 december 2014, 27 januari 2016, 11 oktober 2016 en 13 februari 2018 gewezen op het feit dat hij (direct) alles moeten melden wat van invloed zou kunnen zijn op zijn uitkering.
2. Het bestuursrechtelijk onderzoek, Werk & Inkomen, Handhaving, Fraudeprocedure, inhoudende rapportage bijzonder onderzoek van 24 oktober 2017 (de rechtbank begrijpt: 2018) van rapporteur [naam 1] , inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 92-109):
Naam: [verdachte]Een onderzoek naar de rechtmatigheid van een lopende PW-uitkering.
Bankafschriften
Betr. (de rechtbank begrijpt: verdachte) pint regelmatig in een aquacentrum, dierenwinkel, siervishandel of tuincentrum.
Website van [verdachte][website 1] . Hieruit komt naar voren dat betr. op verschillende shows heeft gestaan.
[naam groep] Hengelo Overijssel
Betr. is aangetroffen op de besloten groep ' [naam groep] Hengelo Overijssel'. Betr. geeft aan op 9 juni en 10 juni op een beurs in Enschede te staan, waarbij 'uiteraard ook verkoop van vissen' plaatsvindt.
Website [website 2] / verkoop
Betr. beheert een (commerciële) website waar hij vissen en attributen te koop aanbiedt: [website 2]
Website [website 3] / beurzen
Daarnaast beheert betr. sinds mei 2011 (voor aanvang uitkering) een informatieve website, waarop o.a. staat vermeld op welke beurzen betr. met een stand heeft gestaan en informatie over vissen: [website 3]
Op de site staat vermeld dat betr. niet alleen een vaste clientèle in België heeft, maar ook Frans en Nederlands.
Betr. heeft zich in de periode van 4 september 2011 tot en met 10 juni 2018 voor 48 beurzen aangemeld. Betr. staat niet alleen op beurzen door heel Nederland, maar ook in het buitenland (België, Duitsland). Betr. geeft aan op de beurzen te staan, waar hij vissen en bijbehorende merchandise verkoopt. Daarnaast gaat betr. ook naar beurzen om te jureren.
O.g. heeft betr. via het contactformulier op de website benaderd met de vraag wat de vissen kosten en waar deze bezichtigd kunnen worden. Hierop heeft betr. op 27 oktober 2017 een reactie gegeven, waarin hij aangeeft dat koop mogelijk is.
Marktplaats
O.g. heeft op 07 november 2017 een vordering naar Marktplaats gestuurd. Vanaf 22 juli 2015 tot aan 07 november 2017 heeft betr. 110 advertenties geplaatst, waarvan 101 gerelateerd zijn aan vissen en bijbehorende attributen.
Waarnemingen 2 en proces- verbaal
Er zijn waarnemingen gedaan bij het ' [naam 2] ' weekend bij [bedrijf 1] in Enschede.
Op zaterdag 09 juni 2018 omstreeks tussen 10:50 uur en 11:30 uur is betr. in
bedrijfskleding aangetroffen op de beurs, terwijl hij achter een kraam stond waar hij vissen in bakjes te koop aanbood. Op zondag 10 juni 2018 omstreeks 13:55 uur is betr. in bedrijfskleding aangetroffen op de beurs, terwijl hij achter een kraam stond waar vissen in bakjes te koop werden aangeboden.
Huisbezoek
Op 20 juni 2018 omstreeks 08:30 uur arriveren collega [naam 3] en o.g. onaangekondigd bij de woning van betr. Betr. heeft ons de woning laten zien, waarbij op de bovenverdieping twee kamers zijn aangetroffen waar vissen in aquaria worden gehouden en bijbehorende attributen met een prijskaartje zijn gestald. Tijdens het huisbezoek is administratie aangetroffen o.a. met betrekking tot de beurzen, visitekaartjes van betr., offertes en bestellingen.
Overige websites
Op de website [website 4] worden lifestyle producten te koop aangeboden.
Website [website 5]
Betr. geeft ook workshops en verkoopt naast vissen en bijbehorende attributen, ook lifestyle producten en sieraden.
Uit onderstaande moet geconcludeerd worden dat de activiteiten die betr. verricht niet hobbymatig genoemd kunnen worden, maar een professioneel karakter hebben:
- Betr. heeft zich in de periode van 04 september 2011 tot en met 10 juni 2018 voor 48 beurzen aangemeld
- Betr. staat zowel in Nederland, Duitsland als België op beurzen
- Betr. verkoopt zowel vissen als bijbehorende attributen op deze beurzen
- Betr. heeft bedrijfskleding aangeschaft en draagt deze op beurzen voor een stukje
herkenning bij de klanten
- Betr. heeft visitekaartjes laten drukken en neemt deze mee naar beurzen
- Betr. beheert drie waarvan hij er twee gebruikt om vissen, bijbehorende attributen, lifestyle producten en sieraden te koop aan te bieden. Deze sites zijn in mei 2011 opgericht, voor aanvang uitkering.
- Betr. biedt vissen en attributen te koop aan via Marktplaats
- Betr. neemt bestellingen aan via de mail, via Facebook en via het contactformulier op zijn sites
- Betr. stuurt pakketjes met bestellingen op, o.a. naar Spanje, Portugal en Duitsland
De betalingen van de klanten worden contant verricht
- Betr. biedt workshops aan en geeft consults over aquaria en terraria
- Betr. heeft in zijn woning twee kamers waar hij aquaria en vissen houdt
- betr. kweekt zijn eigen vissen en biedt deze aan voor verkoop
- Gebleken is dat betr. op geld waardeerbare activiteiten bij de [bedrijf 2] heeft verricht
- Betr. zegt één keer per jaar te helpen op de [markt] met de verkoop;.
- Betr. heeft in 2014 een Paypal account geopend zonder dit door te geven; betr. kan over de jaren 2014, 2015 en 2016 geen overzicht leveren van de verrichte transacties op zijn account.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten het aanvraagformulier WWB van [verdachte] ondertekend op 11 december 2012 (pagina 6-14):

Reden aanvraag: Heb momenteel geen inkomen.

4. Een schriftelijk bescheid, te weten een toekenningsbeschikking WWB van [verdachte] van 21 februari 2012, inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 15 en 16):
U moet ons alle informatie doorgeven die belangrijk kan zijn voor uw uitkering. Dit betekent dat u in elk geval moet doorgeven:
- veranderingen in uw inkomsten en vermogen.
5. Schriftelijke bescheiden, te weten de inkomstenformulieren WWB van [verdachte] ondertekend op 26 juni 2012, 24 juli 2012, 24 augustus 2012, 26 september 2012, 28 oktober 2012, 28 november 2012, 26 december 2012, 24 januari 2013, 25 maart 2013, 25 juni 2013, 25 juli 2013, 28 augustus 2013, 27 september 2013, 24 oktober 2013, 25 november 2013, 20 december 2013, 21 januari 2014, 25 februari 2014, 26 maart 2014, 24 april 2014, 22 mei 2014, 24 juni 2014, 24 juli 2014, 25 september 2014, 20 oktober 2014, 23 december, telkens inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 19-75):
Door dit formulier te ondertekenen verklaart u dat in de periode zoals is aangegeven:
- geen andere inkomsten heeft ontvangen als hierboven vermeld.
U weet dat
• U belangrijke wijzigingen direct moet melden bij Sociale Zaken.
• Wij de uw uitkering kunnen verlagen, beëindigen en terugvorderen wanneer u ons onjuist of onvolledig informeert.
• U strafrechtelijk vervolgd kunt worden wanneer u met opzet onjuiste of onvolledige informatie verstrekt.
6. Schriftelijke bescheiden, te weten beschikkingen WWB, participatiewet ongewijzigd voortzetten van 11 februari 2013, 3 juli 2013, 24 december 2013, 29 december 2014, 27 januari 2016, 11 oktober 2016 en 13 februari 2018, telkens inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 76-87):
Welke gegevens moet u verplicht aan ons doorgeven?
U moet ons alle informatie doorgeven die belangrijk kan zijn over uw uitkering. Dit betekent dat u in elk geval moet doorgeven:veranderingen in uw inkomsten en vermogen.