ECLI:NL:RBOVE:2019:468

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
12 februari 2019
Zaaknummer
08-770236-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor handel in harddrugs in vereniging met anderen

Op 12 februari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 31-jarige vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De vrouw werd beschuldigd van het dealen van harddrugs, waaronder cocaïne, speed en XTC, in de periode van 1 maart 2017 tot en met 22 augustus 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zittingen op 6 december 2018 en 29 januari 2019 zijn getuigen gehoord die onafhankelijk van elkaar verklaarden dat de verdachte drugs verkocht via loopjongens aan gebruikers in Zwolle en omgeving. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, maar sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte had eerder om begeleiding gevraagd en was een first offender op dit gebied. De rechtbank legde een gevangenisstraf op die in lijn was met de oriëntatiepunten voor straftoemeting, maar met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-770236-18 (P)
Datum vonnis: 12 februari 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de PIV Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 6 december 2018 en 29 januari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.M. Stad en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. K. Kok, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 maart 2017 tot en met 22 augustus 2018 met één of meer anderen cocaïne, speed en/of XTC heeft gedeald;
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
zij in of omstreeks de periode van 01 maart 2017 tot en met 22 augustus 2018
te Zwolle en/of Tilburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, cocaïne en/of speed en/of XTC in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA, zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat er geen bewijs is dat verdachte al voor 1 januari 2018 drugs heeft gedeald. Subsidiair kan er volgens de raadsman hooguit een bewezenverklaring volgen voor één jaar drugsdealen. Alleen getuige [getuige 1] heeft specifiek verklaard dat verdachte langer dan een jaar drugs heeft gedeald, maar dat is onvoldoende voor een bewezenverklaring van de hele tenlastegelegde periode. Daarnaast is er onvoldoende bewijs voor medeplegen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van feit 1
Door getuige [getuige 1] is verklaard [2] dat hij in de woning van verdachte heeft gezien dat verdachte handelt in onder meer XTC, speed en coke (de rechtbank begrijpt: cocaïne). Begin maart 2017 is [getuige 1] volgens zijn verklaring drugs voor verdachte gaan verkopen. Verdachte verkoopt de drugs via loopjongens aan drugsgebruikers in Zwolle en ook in de regio, aldus [getuige 1] .
Getuige [getuige 2] heeft op 29 augustus 2018 verklaard [3] dat hij in 2017 en 2018 veel contact had met verdachte in verband met de koop van drugs. Hij kocht coke en pep (de rechtbank begrijpt: cocaïne en speed) van verdachte. Ook heeft [getuige 2] verklaard dat als verdachte niet opnam, hij medeverdachte [medeverdachte] – die hij vier maanden kent – belde omdat [getuige 2] wist dat zij samenwerkten in de handel in drugs.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard [4] dat hij van oktober 2017 tot en met december 2017 bij verdachte heeft gewoond. Hij weet dat verdachte toen handelde in cocaïne, speed en XTC. Hij kent verdachte vanaf ongeveer augustus 2017. Toen handelde zij al in drugs.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt dat op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte in ieder geval vanaf augustus 2017 tot aan haar aanhouding op 22 augustus 2018 cocaïne, speed en XTC heeft gedeald. Getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] hebben over deze periode onafhankelijk van elkaar verklaard en hun verklaringen steunen elkaar. Van de tenlastegelegde periode voor 1 augustus 2017 zal verdachte worden vrijgesproken. Dat verdachte ook in deze periode al in drugs heeft gedeald, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken. Ook van het tenlastegelegde telen, bereiden, bewerken en verwerken van voornoemde drugs zal de rechtbank verdachte vrijspreken, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte deze gedragingen heeft begaan, al dan niet als medepleger.
Verder overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen reeds volgt dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander drugs heeft gedeald. Dat wordt bovendien ondersteund door de verklaringen van getuigen [getuige 4] (op pagina 168), [getuige 5] (op pagina 178 en pagina 180) en [getuige 6] (op pagina 184). Op basis daarvan concludeert de rechtbank dat sprake is van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking, dat sprake is van medeplegen. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
zij in de periode van 01 augustus 2017 tot en met 22 augustus 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, cocaïne en speed en XTC, zijnde cocaïne en amfetamine en MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een proeftijd van 3 jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat rekening dient te worden gehouden met de schuldbewuste houding van verdachte. In dit verband heeft hij er op gewezen dat zij op eigen initiatief reeds voor haar detentie om begeleiding heeft verzocht door Creating Balance. Volgens de raadsman dient er voorts rekening mee gehouden te worden dat zij first offender is op dit gebied en dient haar een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk te worden opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft ruim een jaar tezamen en in vereniging met een ander cocaïne, speed en XTC gedeald. Daarmee is zij medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik hiervan veroorzaakt. In het bijzonder wordt in dit verband overwogen dat dergelijke drugs sterk verslavend werken, schadelijk zijn voor de gezondheid en het leven van gebruikers (en hun naasten) vaak ruïneert. Ook leidt drugshandel vaak tot overlast voor omwonenden door de aanloop en het als hinderlijk ervaren gedrag van gebruikers. Bovendien is het kwalijk dat verdachte drugs aanwezig had in de woning waar zij met haar minderjarige kinderen woonde.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van Reclassering Nederland van 23 januari 2019. Daaruit blijkt dat reclasseringstoezicht is geïndiceerd om het zelfinzicht van verdachte te vergroten, de praktische vaardigheden te verbeteren en om meer zicht te krijgen op eventuele risicofactoren. Om een passend plan van aanpak op te kunnen stellen is diagnostiek, en mogelijk een ambulante behandeling, geïndiceerd. Daarnaast is het van belang dat betrokkene blijft meewerken aan de begeleiding van Creating Balance en is een interventie gericht op haar financiën geïndiceerd om de kans op recidive te verlagen. Geadviseerd wordt dit als bijzondere voorwaarden op te leggen bij een voorwaardelijke straf.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die bij minder dan twaalf maanden drugs dealen twaalf maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf als oriëntatiepunt geven bij een verdachte zonder eerdere bestraffingen op dit gebied, zoals verdachte. Uit het uittreksel van verdachtes justitiële documentatie van 11 december 2018 blijkt immers dat zij eerder is bestraft voor strafbare feiten, maar niet voor overtreding van de Opiumwet. Ten aanzien van verdachte wordt een periode van een ruim jaar dealen bewezenverklaard.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat zij al voor aan aanhouding wilde stoppen met drugs dealen en daarvoor ook contact heeft opgenomen met Creating Balance, wat door getuige [getuige 7] ter zitting is bevestigd. Nu uit het dossier en de verklaring van verdachte ter zitting blijkt dat zij desondanks is blijven dealen in drugs en op de dag van haar aanhouding nog meerdere keren drugs heeft afgeleverd, heeft de rechtbank hiermee geen rekening gehouden bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. De rechtbank zal de door de reclassering geadviseerde voorwaarden als bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk strafdeel verbinden, omdat zij het noodzakelijk acht dat gedragsverandering bij verdachte plaatsvindt. Omdat de rechtbank een andere periode van handel in drugs bewezenverklaart dan waarvan de officier van justitie en de raadsman zijn uitgegaan en geen rekening houdt met de door de raadsman aangevoerde omstandigheden, is zij afgeweken van de door hen gevorderde en bepleite gevangenisstraf.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de Opel Vectra met kenteken [kenteken] , waarop blijkens de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 206 van het dossier beslag is gelegd, moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft waarmee het misdrijf is begaan.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a en 36e Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich op uitnodiging van de reclassering bij deze instelling meldt, en vervolgens op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang de reclassering dat nodig acht;
- zal meewerken aan diagnostiek en zich, indien geïndiceerd, laat behandelen door Transfore of een soortgelijke zorgverlener, zulks ter beoordeling door de reclassering, en zich daarbij zal houden aan de huisregels van de zorgverlener en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- de reclassering inzicht geeft in haar financiën en schulden en, indien geïndiceerd, zal meewerken aan bewindvoering;
- zal meewerken aan het vinden en behouden van zinvolle en passende dagbesteding;
- zal meewerken aan de begeleiding van Creating Balance;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een Opel Vectra met kenteken [kenteken] (waarop blijkens de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 206 van het dossier beslag is gelegd).
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. M.J.C.M. Manders en mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer] (onderzoek [naam] ). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] op 6 augustus 2018, pagina 172.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] op 29 augustus 2018, pagina 189 en 190.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] op 14 september 2018, pagina 199.