9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
poging tot met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze jeugddetentie
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- gedurende de proeftijd meewerkt aan het toezicht door de
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclasseringen zich meldt op de afspraken zo vaak als de Jeugdreclassering dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen door Dimence of Trajectum of De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de Jeugdreclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de Jeugdreclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2015, zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- draagt de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclasseringop om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Verantwoordelijke gemeente is gemeente Rijssen - Holten;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in 77aa, eerste tot en met het vierde lid Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot een
werkstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
30 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 december 2019.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] namens [slachtoffer] van 16 april 2019, voor zover zakelijk weergegeven (pag. 27 tot en met 29):
Op 11 april 2019 heeft er een incident aan de [adres 4] dan wel de [adres 3] in Rijssen plaatsgevonden met [slachtoffer] . [slachtoffer] is op [geboortedatum 2] 2015 geboren. Hij werd meegenomen door een jongen van 18 jaar oud. Een andere moeder zag dat die jongen [slachtoffer] op de fiets meenam. Het had volgens haar ongeveer tien minuten geduurd. [slachtoffer] kwam terug met zijn loopfiets en de jongen van 18 was er niet meer. Daarna belde ze bij ons aan met [slachtoffer] . [slachtoffer] huilde en was overstuur. [slachtoffer] had allemaal troep op zijn gezicht, van bladeren en takjes. [slachtoffer] vertelde dat hij met een meneer mee moest, aan zijn billen moest ruiken en dat heel vies vond. Ik heb [slachtoffer] meegenomen naar boven en heb hem in bad gezet. Er viel allemaal troep uit zijn kleding. [slachtoffer] vertelde dat hij aan de billen en de piemel van [verdachte] moest ruiken en voelen aan de piemel van [verdachte] . Hij moest aan de piemel voelen en vond dat heel vies. Tegen mijn man vertelde [slachtoffer] dat die meneer, zoals hij die 18-jarige noemt, een dikke piemel had gehad.
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 23 april 2019, voor zover zakelijk weergegeven (pag. 65 en 66):
[slachtoffer] lag op de grond en ik zat boven hem. Ik zat op mijn knieën boven zijn borst, ik had mijn kleren nog aan. Ik maakte mijn gulp open. Mijn geslachtsdeel was buiten de broek. Ik had geen stijve. Ik had mijn knieën aan weerskanten van [slachtoffer] . Als ik naar beneden keek zag ik het gezicht van [slachtoffer] . Ik wilde mijn geslachtsdeel in zijn mond doen en toen begon hij met zijn hoofd heen en weer te gaan. [slachtoffer] moest huilen. Ik denk dat dat kwam omdat hij dit niet wilde. Ik denk dat hij bang was en daarom huilde. Ik ben toen van hem afgegaan en ben weggegaan.
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 22 november 2019, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Het klopt wat ik bij de politie heb verklaard. [slachtoffer] is achterop de fiets gegaan en daarna zijn we de bosjes in gegaan. Als ik bij de politie heb verklaard dat ik mijn penis in de mond van [slachtoffer] heb proberen te steken, is dat waar. Dat geldt ook voor het tegenstribbelen van [slachtoffer] en het weggaan.