ECLI:NL:RBOVE:2019:4512

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 december 2019
Publicatiedatum
2 december 2019
Zaaknummer
08-994578-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake getuigenverhoor in strafzaak tegen rechtspersoon met betrekking tot geneesmiddelenwet en donateurs

Op 2 december 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een tussenuitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, waarbij de rechtbank heeft besloten dat de rechter-commissaris zeven getuigen zal horen. Deze beslissing volgde op een openbare terechtzitting op 18 november 2019, waar de officier van justitie, mr. S. Buist, en de raadsman, mr. J.T.E. Vis, hun standpunten hebben toegelicht. De zaak betreft de vraag naar de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en de bewijsvraag met betrekking tot de producten van de rechtspersoon, die mogelijk onder de Geneesmiddelenwet vallen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging om getuigen te horen gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het horen van bepaalde donateurs en vrijwilligers relevant kan zijn voor de zaak, maar wees andere verzoeken af omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft ook aanvullende proces-verbaal verzocht van de officier van justitie, waarin de uitlatingen van een oud-burgemeester worden vastgelegd, evenals een verslag van de financiële situatie van de stichting.

De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van de getuigen en het uitvoeren van de aanvullende onderzoeken. Deze tussenbeslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-994578-17
Datum tussenbeslissing: 2 december 2019.
Tussenbeslissing in de zaak van de officier van justitie tegen:
de rechtspersoon [rechtspersoon],
gevestigd aan de [adres 1] ,
vertegenwoordigd door:
[vertegenwoordiger rechtspersoon],
geboren op [geboortedatum 1] 1967 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 2] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 november 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van het standpunt van de officier van justitie,
mr. S. Buist.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen de vertegenwoordiger van de verdachte en zijn raadsman, mr. J.T.E. Vis, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Procesverloop

De raadsman heeft op 11 november 2019 per e-mail zijn onderzoekswensen kenbaar gemaakt aan de rechtbank en aan de officier van justitie.
De officier van justitie heeft op vrijdag 15 november 2019 schriftelijk zijn voorlopige standpunt ten aanzien van die onderzoekswensen per e-mail kenbaar gemaakt.
Op 18 november 2019 is de zaak in het kader van een regiezitting behandeld.
De raadsman en de officier van justitie hebben ter terechtzitting hun standpunten nader toegelicht.
Onderzoekswensen van de raadsman
De raadsman heeft verzocht om in de zaak als getuigen te horen:
A. Met het oog op de beantwoording van de vraag naar de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie:
 de heer
[naam 1], oud-burgemeester van [plaats] ;
Met het oog op de beantwoording van de bewijsvraag (in het bijzonder ten aanzien van het bestanddeel ‘geneesmiddel’ in de ten laste gelegde feiten onder 1 tot en met 3) een twintigtal met naam genoemde donateurs van verdachte, te weten:
De heer [naam 2] , geboren [geboortedatum 2] 1954, [adres 3] .
De heer [naam 3] , geboren [geboortedatum 3] 1958, [adres 4] .
De heer [naam 4] , geboren [geboortedatum 4] 1966, [adres 5] .
De heer [naam 5] , geboren [geboortedatum 5] 1957, [adres 6] .
De heer [naam 6] , 55 jaar, [adres 7] .
Mevrouw [naam 7] , 60 jaar, [adres 8] .
Mevrouw [naam 8] , 56 jaar, [adres 9] .
Mevrouw [naam 9] , geboren [geboortedatum 6] 1958, [adres 10] .
De heer [naam 10] , 60 jaar, [adres 11] .
De heer [naam 11] , 67 jaar, [adres 12] .
Mevrouw [naam 12] , geboren [geboortedatum 7] 1949, [adres 13]
Mevrouw [naam 13] , 68 jaar, [adres 14] .
De heer [naam 14] , 74 jaar, [adres 15] .
Mevrouw [naam 15] , geboren [geboortedatum 8] 1948, [adres 16] .
De heer [naam 16] , geboren [geboortedatum 9] 1994, [adres 17] .
Mevrouw [naam 17] , 69 jaar, [adres 18] .
Mevrouw [naam 18] , 60 jaar, [adres 19] .
De heer [naam 19] , geboren [geboortedatum 10] 1953, [adres 20] .
Mevrouw [naam 20] , 60 jaar, [adres 21] .
Mevrouw [naam 21] , geboren [geboortedatum 11] 1961, [adres 22] .
Ten aanzien van de wijze waarop de producten van de [rechtspersoon] worden aangeboden, alsook ten aanzien van de inhoud en wijze van informatievoorziening aan donateurs en het intake-proces van [rechtspersoon] : een vijftal vrijwilligers te weten:
 [naam 22] , [adres 23] .
 [naam 23] , [adres 24] .
 [naam 24] , [adres 25] .
 [naam 25] , [adres 26] .
 [naam 26] , [adres 27] .
Ten aanzien van de vraag naar de wederrechtelijk alsook in het kader van de afdoeningsvraag van artikel 350 Sv een twintigtal donateurs, te weten:
De heer [naam 27] , geboren [geboortedatum 12] 1957, [adres 28] .
Mevrouw [naam 28] , geboren [geboortedatum 13] 1950, [adres 29] .
De heer [naam 29] , geboren [geboortedatum 14] 1970, [adres 30] .
Mevrouw [naam 30] , 66 jaar, [adres 31] .
Mevrouw [naam 31] , geboren [geboortedatum 15] 1956, [adres 32] .
De heer [naam 32] , 88 jaar, [adres 33] .
De heer [naam 33] , 49 jaar, [adres 34] .
Mevrouw [naam 34] , 65 jaar, [adres 35] .
Mevrouw [naam 35] , 62 jaar, [adres 36] .
De heer [naam 36] , 60 jaar, [adres 37] .
De heer [naam 37] , geboren [geboortedatum 16] 1963, [adres 38] .
De heer [naam 38] , 60 jaar, [adres 39] .
Mevrouw [naam 39] , geboren [geboortedatum 17] 1948, [adres 40] .
De heer [naam 40] , 70 jaar, [adres 41] .
De heer [naam 41] , geboren [geboortedatum 18] 1946, [adres 42] .
De heer [naam 42] , 76 jaar, [adres 43] .
De heer [naam 43] , 55 jaar, [adres 44] .
Mevrouw [naam 44] , geboren [geboortedatum 19] 1971, [adres 45] .
De heer [naam 45] , geboren [geboortedatum 20] 1961, [adres 46] .
De heer [naam 46] , 76 jaar, [adres 47] .
Genoemde donateurs kunnen mogelijk verklaren over de heilzame effecten die zij persoonlijk ervaren van de producten van [rechtspersoon] en over de mate van afhankelijkheid van de middelen voor hun welbevinden, aldus de raadsman.
De raadsman de rechtbank verzocht om de zaak voor het horen van de getuigen, al dan niet middels een rogatoir verhoor, te verwijzen naar de rechter-commissaris.
Standpunt van de officier van justitie:
De officier van justitie heeft zich verzet tegen het horen van de verzochte getuigen en daarbij aangevoerd – verkort weergegeven – :
Ten aanzien van
A:
Het ten laste gelegde feitencomplex staat los van de - volgens de verdediging bewust gedoogde - ‘social clubs’. Van gedogen van handelen zonder dat wordt beschikt over een in het kader van de Geneesmiddelenwet vereiste vergunning is geen sprake. Een burgemeester is ten aanzien van dit punt overigens niet bevoegd.
Ten aanzien van
B:
Het horen van genoemde getuigen is - in het licht van het ten laste gelegde - niet relevant. Het horen van donateurs als getuigen kan niets afdoen aan de wijze waarop (blijkens het dossier) de producten door verdachte worden aangeboden op een website, in informatiebrochures en in bijsluiters.
Ten aanzien van
C:
Het waarom van het horen van genoemde getuigen/ vrijwilligers is onvoldoende onderbouwd. Uit het dossier blijkt reeds voldoende dat, en hoe, informatie wordt verstrekt, door verdachte, over wietproducten te weten middels een website, een brochure, bijsluiters en/of een begeleidende brief.
Ten aanzien van
D:
De onderbouwing van het verzoek tot horen van de verzochte getuigen voldoet niet aan het verdedigingscriterium. Voor de vraag of sprake is van een geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet zijn persoonlijke ervaringen van allerlei donateurs met de producten niet van belang.

3.Overwegingen

Ten aanzien van de verzoeken onder A:
De rechtbank zal het verzoek tot horen van de
getuige [naam 1]toewijzen.
De rechtbank heeft zelf enkele vragen voor deze getuige. In het door de verdediging naar voren gebrachte fragment van de beelden van een bijeenkomst waaraan de getuige deelnam, spreekt de getuige over overleg met de officier van justitie, en over gedogen en/althans over het geven van weinig prioriteit aan handhaving van openbare orde en/of opsporing met betrekking tot activiteiten van [rechtspersoon] . De rechtbank wil weten op wat voor activiteiten de bemoeienis van de getuige betrekking had. Wat was de stand van de kennis van de getuige ten tijde van zijn overleg met de officier van justitie over de activiteiten van de [rechtspersoon] en meer in het bijzonder over de productie van wietolie en het THC-gehalte van aangeboden wietolie, over de wijze van aanbieden ervan, de relatie tot de Geneesmiddelenwet? Werd daarbij gedacht aan de mogelijkheid van het betrokken zijn van THC als middel op lijst 1 bij de Opiumwet (harddrug)? Wat is besloten ten aanzien van gedogen of laag geprioriteerd handhaven? Wat is daarbij afgesproken omtrent eventuele toekomstige heroverweging?
Is ten aanzien van de beschuldigingen zoals ze op de tenlastelegging in deze zaak staan op enig moment besloten tot gedogen of niet handhaven? Voor zover de verdediging vragen heeft voorgesteld op andere onderwerpen, is de rechtbank van oordeel dat die onvoldoende zien op de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank wijst het verzoek om de getuige over andere onderwerpen vragen stellen af. Het verdedigingsbelang is daarmee niet geschaad.
De rechtbank zal het verhoor opdragen aan de rechter-commissaris in strafzaken.
Ten aanzien van de verzoeken onder B:
De rechtbank wijst het horen van getuigen onder categorie B ten dele toe, in zoverre dat de raadsman uit de door hem opgegeven lijst van
donateursmaximaal
drie (3) getuigenkan selecteren om die personen als getuigen bij de rechter-commissaris te doen horen.
De rechtbank wijst de verzoeken tot horen van de overige onder B genoemde getuigen af. Naar oordeel van de rechtbank volstaat voor nadere onderbouwing van het door de raadsman betoogde het horen van drie getuigen.
De rechtbank is van oordeel dat de verdediging door de afwijzing van de verzoeken tot horen van de overige getuigen niet in zijn belangen wordt geschaad.
Ten aanzien van de verzoeken onder C:
De rechtbank wijst de verzoeken tot het horen van enkele
vrijwilligersals getuigen toe. Daarbij volstaat naar oordeel van de rechtbank toewijzing van het verzoek ten aanzien van de opgegeven,
eerste drie getuigenvan de lijst.
Voor het overige worden de verzoeken onder C. afgewezen.
Ten aanzien van de verzoeken onder D:
De rechtbank zal de verzoeken tot horen van de twintig met naam genoemde donateurs - in het kader van de wederrechtelijkheidsvraag en de afdoeningsvraag - afwijzen.
Het is de rechtbank niet gebleken - bezien in het licht van het dossier - dat, en zo ja, op welke punten vragen kunnen of zouden moeten worden gesteld aan de getuigen waarvan de beantwoording relevant kan zijn voor enige in verdachtes strafzaak te nemen beslissing. Naar oordeel van de rechtbank is de verdediging door het niet horen van de verzochte getuigen niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat op basis van het dossier voldoende duidelijk is dat meerdere donateurs en/of klanten positief staan tegenover (het gebruik van) de door verdachte aangeboden producten.
Daarnaast is ter zitting een digitale verzameling van verklaringen van donateurs besproken, waarvan de verdediging er een aantal in een geprinte versie heeft toegezegd te zullen overleggen.
Voorts verzoekt de rechtbank de officier van justitie het ertoe te leiden dat in een
aanvullend proces-verbaaleen letterlijke weergave wordt gegeven van de uitlatingen van burgemeester [naam 1] in de videobeelden op YouTube waarvan de raadsman de link aan de rechtbank heeft verstrekt.
Daarbij is met name van belang dat de vragen aan de burgemeester en de antwoorden daarop worden vastgelegd die aan het begin van het fragment zijn te zien en te beluisteren zijn, en dat ook de later in het fragment gedane uitlatingen van de burgemeester worden genoteerd, met de tekst waarop zijn uitlatingen een reactie zijn.
Voorts verzoekt de rechtbank de officier van justitie aanvullend onderzoek te laten doen en naar aanleiding daarvan een
aanvullend proces-verbaalte laten opmaken waarin verslag wordt gedaan over de inkomsten en uitgaven van de stichting, en de vermogenstoestand, zodat duidelijkheid ontstaat over onder meer de kosten van cannabis, de inkomsten uit de verkoop van wietolie respectievelijk donaties, kosten van personeel, n het bijzonder de directeur, kosten van onderzoek en kosten van de social clubs, en wat meer van belang zou kunnen zijn, over de laatste twee achtereenvolgende jaren.
De zaak zal met het oog op de afhandeling van de toegewezen verzoeken worden verwezen naar de rechter-commissaris.

3.De tussenbeslissing

De rechtbank:
Wijst toede verzoeken van de raadsman tot horen van de getuigen:
(onder A)
 De heer
[naam 1], oud-burgemeester van [plaats] ;
(onder B)

drie getuigenuit de hiervoor onder B vermelde lijst van verzochte getuigen
.De raadsman wordt in de gelegenheid gesteld om uit deze lijst van getuigen, zijnde donateurs,
drie (3) personente selecteren en hun gegevens door geven aan de rechter-commissaris, om die donateurs te doen horen als getuigen;
(onder C)

[naam 22], vrijwilliger van [rechtspersoon] , wonende aan de [adres 23] ;

[naam 23], vrijwilliger van [rechtspersoon] , wonende aan de [adres 24] ;

[naam 24], vrijwilliger van [rechtspersoon] , wonende aan de [adres 25] ;
Wijstde verzoeken tot horen van getuigen onder B en C, met inachtneming van het voorgaande,
voor het overige af;
Wijst afde verzoeken tot horen van de onder D. genoemde getuigen;
Draagtde officier van justitie
opeen
aanvullend proces-verbaalte laten opmaken met een letterlijke
weergave van de uitlatingenvan burgemeester [naam 1] in de videobeelden op YouTube (waarvan de raadsman de link aan de rechtbank heeft verstrekt);
De rechtbank verzoekt de officier van justitie om het ertoe te leiden dat het proces-verbaal ruim op tijd voorafgaand aan het verhoor van de getuige [naam 1] voor de verdediging en de rechter-commissaris beschikbaar is.
Draagtde officier van justitie
opeen
aanvullend proces-verbaalte laten opmaken over de inkomsten en uitgaven van de stichting, en de vermogenstoestand, met informatie over onder meer de kosten van cannabis, de inkomsten uit de verkoop van wietolie respectievelijk donaties, kosten van personeel, in het bijzonder ook de directeur, kosten van onderzoek en kosten van de social clubs, en wat meer van belang zou kunnen zijn, over de laatste twee achtereenvolgende jaren;
Verwijstde zaak naar de
rechter-commissarister verrichting van de hiervoor specifiek genoemde onderzoekshandelingen en, in overleg met de officier van justitie en de raadsman, datgene, dat direct naar aanleiding daarvan wenselijk of noodzakelijk wordt geacht;
Steltdaartoe de
stukkenin handen van
de rechter-commissaris enin handen van
de officier van justitie.
Deze tussenbeslissing is gewezen door mr. F.C. Berg, voorzitter, mr. H.R. Schimmel en
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van J.M. van Westerlaak, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2019.
Mrs. F.C. Berg en H.R. Schimmel zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.