Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
HEWI BEHEER B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wierden,
HEWI SLANGEN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wierden,
Rechtbank Overijssel
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is op 19 november 2019 een tussenvonnis gewezen in de zaak tussen HEWI BEHEER B.V. (hierna: Beheer) en HEWI SLANGEN B.V. (hierna: Slangen). Beheer, vertegenwoordigd door mr. R.F. Kötter, vorderde betaling van € 25.000,- van Slangen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten, voortvloeiend uit een geldleningsovereenkomst. De kantonrechter, mr. K.J. Haarhuis, constateerde dat de vordering van Beheer na wijziging van eis was gedaald tot dit bedrag, maar dat de oorspronkelijke rechtstitel het bedrag van € 25.000,- overschreed en door Slangen werd betwist. Hierdoor kwam de kantonrechter tot de conclusie dat de zaak niet meer onder zijn absolute bevoegdheid viel, aangezien de vordering het bedrag van € 25.000,- overschreed en de rechtstitel betwist werd. De kantonrechter heeft daarom besloten om de zaak te verwijzen naar de kamer voor handelszaken van de rechtbank. Partijen werden in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over dit voornemen tot verwijzing. De rolzitting voor deze verwijzing is vastgesteld op 17 december 2019. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 19 november 2019.