Op 7 februari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een destijds minderjarige jongen, die werd beschuldigd van het verkrachten van een vrouw in Almelo op 30 mei 2018. De rechtbank oordeelde dat de jongen, die op het moment van de feiten 17 jaar oud was, een hogere straf moest krijgen vanwege de ernst van de verkrachting, die plaatsvond op een openbare plek in de nachtelijke uren. De rechtbank veroordeelde de jongen tot 12 maanden jeugddetentie, waarbij de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht in mindering werd gebracht. Daarnaast werd de jongen verplicht om een schadevergoeding van 1.500 euro te betalen aan het slachtoffer.
De zaak kwam aan het licht na een aangifte van het slachtoffer, die verklaarde dat zij door de jongen was gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen was. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar de rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer consistent en ondersteund door getuigenverklaringen.
De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de aard en ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de achtergrond van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte ernstig inbreuk had gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en dat slachtoffers van verkrachting vaak langdurig psychisch lijden onder de gevolgen. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke jeugddetentie op, waarbij de omstandigheden van de verdachte en de impact van de daad op het slachtoffer zwaar wogen in de beslissing.