ECLI:NL:RBOVE:2019:4392

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 november 2019
Publicatiedatum
26 november 2019
Zaaknummer
8116905 \ CV EXPL 19-3693
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van bedrijfsruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 14 november 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Holland Immo Group XVI/Winkelfonds CV en een rijwielhandelaar, die door een huurachterstand gedwongen werd de bedrijfsruimte te verlaten. De eisende partij, Holland Immo Group, had een huurovereenkomst met de gedaagde partij, die per 15 januari 2018 was ingegaan. De huurprijs bedroeg € 2.700,00 per maand, exclusief omzetbelasting. Gedaagden sub 2 en 3 hadden zich garant gesteld voor de huurachterstand tot een bedrag van maximaal € 19.000,00. Holland Immo Group vorderde ontruiming van de bedrijfsruimte en betaling van een aanzienlijk bedrag aan huurachterstand, rente en incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand substantieel was en dat er geen uitzicht was op betaling door de gedaagden. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van vier weken voor de gedaagde om de ruimte te verlaten. Tevens werden de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 8116905 \ CV EXPL 19-3693
Vonnis in kort geding van 14 november 2019
in de zaak van
de commanditaire vennootschap
HOLLAND IMMO GROUP XVI/WINKELFONDS CV,
gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven,
eisende partij, hierna te noemen Holland Immo Group,
gemachtigde: mr. J.A. van Emden, werkzaam bij Janssen en Janssen Gerechtsdeurwaarders te Eindhoven,
tegen

1.de besloten vennootschap [bedrijf/gedaagde] B.V.,gevestigd en kantoorhoudende te Vriezenveen,

gedaagde sub 1,
2.
[gedaagde 1],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde sub 2, bestuurder van gedaagde sub 1,
3.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde sub 3, bestuurder van gedaagde sub 1,
gedaagde partijen, hierna gezamenlijk te noemen [gedaagden] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van Holland Immo Group van 25 oktober 2019;
  • de brief van gedaagden van 4 november 2019 met producties;
  • de brief van Holland Immo Group van 5 november 2019 met producties;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 7 november 2019;
  • het tegen de niet verschenen [gedaagden] verleende verstek.
1.2.
Het vonnis is bepaald op 14 november 2019.

2.De feiten

2.1.
Tussen gedaagde sub 1. en Holland Immo Group bestaat per 15 januari 2018 een huurovereenkomst bedrijfsruimte als bedoeld in artikel 7:290 van het Burgerlijk Wetboek. Het gehuurde is gelegen te [adres] en is bestemd te worden gebruikt als winkelruimte ten behoeve van de verkoop en reparatie van fietsen en bromfietsen.
De huurprijs bedraagt € 2.700,00 per maand, te vermeerderen met omzetbelasting.
2.2.
Gedaagden sub 2. en 3. hebben zich eind oktober 2018 in privé garant gesteld voor de betaling van de huurachterstand tot en met 15 december 2018 van gedaagde sub 1. tot een bedrag van maximaal € 19.000,00.

3.Het geschil

3.1.
Holland Immo Group heeft bij dagvaarding gevorderd:
1. gedaagde sub 1. te veroordelen om de bedrijfsruimte met verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [adres] , binnen drie dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis met alle zich daarin bevindende personen en zaken te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking te stellen van eiseres, met machtiging van eiseres om die ontruiming zonodig zelf te doen bewerkstelligen op kosten van gedaagde sub 1;
2. gedaagde sub 1. te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen:
a. een bedrag van € 41.445,41 ten titel van huur, rente en incassokosten zoals in het lichaam van de dagvaarding is omschreven, te vermeerderen met de rente ad 24,00% per jaar over een bedrag van € 30.644,49, berekend na 19 oktober 2019 tot de dag der voldoening;
b. ter zake van huur een bedrag van € 3.086,48 per maand voor de bedrijfsruimte met verdere aanhorigheden, voor elke maand of gedeelte daarvan dat gedaagde sub 1. in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen en ter beschikking van eiseres te stellen, zulks ingaande op 1 november 2019;
3. gedaagde sub 2. en 3. ieder hoofdelijk en voor het geheel, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen een bedrag van € 16.355,00 conform de garantstelling, zijnde de huurachterstand
tot en met 15 december 2018;
4. [gedaagden] te veroordelen in de kosten van deze procedure,
een en ander bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad.
3.2.
Holland Immo Group legt aan haar vordering, samengevat, ten grondslag dat sprake is van een zeer grote huurachterstand en dat er geen uitzicht op bestaat dat gedaagden aan hun betalingsverplichtingen zullen voldoen.

4.De beoordeling

4.1.
De inhoud van de dagvaarding geldt als hier ingelast en herhaald.
4.2.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de huurachterstand, het uitermate aannemelijk is dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat de gevorderde ontruiming dient te worden toegewezen.
4.4.
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen behoudens en met inachtneming van het navolgende. Ter zitting heeft Holland Immo Group haar vordering en het door haar overgelegde overzicht van de verschuldigde en betaalde bedragen nader toegelicht en verklaard dat de huurachterstand tot en met oktober 2019 € 30.644,49 bedraagt, de incassokosten € 5.561,97 en de boeterente € 5.671,51, samen opgeteld € 41.877,97, maar dat zij in totaal vordert een bedrag van € 41.445,41.
4.5.
Holland Immo Group heeft daarnaast verklaard dat zij niet beoogt dat het bedrag van € 16.355,00 jegens gedaagden sub 2. en 3. wordt toegewezen naast het bedrag van
€ 41.445,41, dat zij van gedaagde sub 1. vordert.
4.6.
De kantonrechter zal gedaagden sub 1., 2. en 3. hoofdelijk veroordelen tot betaling van € 16.355,00 en daarnaast gedaagde sub 1. veroordelen tot betaling van € 25.100,41 (dat is € 41.445,41 minus € 16.355,00).
4.7.
De kantonrechter acht een ontruimingstermijn van vier weken na betekening van dit vonnis aangewezen.
4.8.
[gedaagden] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt gedaagde sub 1. om de bedrijfsruimte met verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [adres] , binnen vier weken na betekening van dit vonnis met alle zich daarin bevindende personen en zaken te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking te stellen van Holland Immo Group, met machtiging van Holland Immo Group om die ontruiming zo nodig zelf te doen bewerkstelligen op kosten van gedaagde sub 1;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betaalde hebbend de anderen zullen zijn bevrijd, om aan Holland Immo Group te voldoen een bedrag van € 16.355,00;
5.3.
veroordeelt gedaagde sub 1. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Holland Immo Group te voldoen:
a. een bedrag van € 25.100,41, te vermeerderen met de rente ad 24% per jaar over een bedrag van € 30.644,49 berekend na 19 oktober 2019 tot aan de dag der voldoening;
b. ter zake van huur een bedrag van € 3.086,48 per maand voor de bedrijfsruimte met verdere aanhorigheden, voor elke maand of gedeelte daarvan dat gedaagde sub 1. in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen en ter beschikking van eiseres te stellen, zulks ingaande op 1 november 2019;
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Holland Immo Group begroot op
€ 1.551,01, waaronder € 480,00 wegens het salaris van de gemachtigde.
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. K.J. Haarhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2019. (HK(O)