ECLI:NL:RBOVE:2019:4260

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 november 2019
Publicatiedatum
18 november 2019
Zaaknummer
08-996075-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en diefstal door de oprichter van een stichting met gokverslaving

Op 18 november 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de oprichter en directeur van Stichting Droom Wens, die werd beschuldigd van verduistering en diefstal. De verdachte, geboren in 1957, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Tussen 2014 en 2018 heeft hij meer dan 600.000 euro, dat bedoeld was voor kwetsbare kinderen, verduisterd en gebruikt voor zijn gokverslaving. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich voor 3 jaar niet meer mag bezighouden met de stichting of andere goede doelen. De zaak kwam aan het licht door een projectmatig onderzoek van de Belastingdienst naar bankrekeningen van niet-ingezetenen, waarbij bleek dat de verdachte grote bedragen had overgemaakt naar goksites. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waaronder valsheid in geschrift door het opmaken van valse maandoverzichten van de stichting. De verdachte heeft tijdens de zittingen verklaard dat hij het geld van de stichting had geleend voor gokken, maar de rechtbank oordeelde dat hij op grove wijze misbruik had gemaakt van het vertrouwen van de donateurs.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-996075-18 (P)
Datum vonnis: 18 november 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1957 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 maart 2019 en 4 november 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. F.A. Demmers, en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. G.A.J Purperhart, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 4 november 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1, eerste en tweede alternatief ten laste gelegde:
in de periode 1 januari 2014 tot en met 10 oktober 2017, al dan niet samen met anderen, geld dat toebehoorde aan de [stichting] , in totaal ongeveer EUR 874.556,00, heeft verduisterd dan wel donateurs van die stichting heeft opgelicht;
feit 2, eerste, tweede en derde alternatief ten laste gelegde:
in de periode 11 oktober 2017 tot en met 28 november 2018, al dan niet samen met anderen, geld dat toebehoorde aan de [stichting] , in totaal ongeveer EUR 874.556,00, heeft gestolen of verduisterd, dan wel donateurs van die stichting heeft opgelicht;
feit 3 primair:
in de periode 1 januari 2015 tot en met 25 mei 2017, al dan niet samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift door maandoverzichten van contante ontvangsten en uitgaven van [stichting] vals op te maken om die te kunnen gebruiken;
subsidiair:
zich in de periode 1 januari 2015 tot en met 25 mei 2017, al dan niet samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift door vals opgemaakte maandoverzichten van contante ontvangsten en uitgaven van [stichting] naar de Rabobank op te sturen.
Voluit luidt de - gewijzigde - tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2014 tot en met 10 oktober 2017 te Rotterdam en of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (telkens) opzettelijk enig goed, bestaande uit een of meer(dere) geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van ongeveer EUR 874.556,-),
althans een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 131.305,-- en/of een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 384.775,--, en/of een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 23.272,15 en/of een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 14.380,60,
in ieder geval enig geldbedrag,
dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [stichting] en/of de donateurs van bedoelde stichting, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of diens mededader(s),
en welk(e) geldbedrag(en) hij/zij in zijn/hun hoedanigheid als bestuurder, althans voorzitter en/of penningmeester, van een stichting, en/of als beheerder van een stichting, te weten [stichting] , in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
en/of,
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks 1 januari 2014 tot en met 10 oktober 2017 te Rotterdam en/of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meerdere donateurs van de [stichting] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het doneren van en/of (contant) geven en/of overmaken, van een of meer(dere) geldbedragen (tot een totaalbedrag van ongeveer EUR 874.5999,-), in ieder geval enig geldbedrag,
door voor te wenden dat bedoelde schenkingen/donaties, geheel of grotendeels, ten goede zouden komen aan het/de (statutaire) doel(en) van bedoelde stichting en/of “om de mooiste dromen of wensen proberen te verwezenlijken van kinderen die een ingrijpende of traumatische ervaring achter de rug hebben in de leeftijd van 6 t/m 16 jaar en/of
door voor te wenden dat hij, als vertegenwoordiger bij voornoemde stichting het geld ter beschikking zou stellen aan deze stichting;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 11 oktober 2017 tot en met 28 november 2018 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk enig goed, bestaande uit een of meer(dere) geldbedrag(en)
(tot een totaal bedrag van ongeveer EUR 874.556,-),
althans een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 52.158,-- en/of een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 73.098,--, en/of een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 9.049,65 en/of een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 13.636,60, in ieder geval enig geldbedrag,
dat/die geheel of ten dele toebehoord(en) aan de [stichting] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen;
en/of,
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 11 oktober 2017 tot en met 28 november 2018 te Rotterdam en of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
(telkens) opzettelijk enig goed, bestaande uit een of meer(dere) geldbedrag(en) (tot een totaal bedrag van ongeveer EUR 874.556,-), althans een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 52.158,-- en/of een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 73.098,--, en/of een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 9.049,65 en/of een bedrag van in totaal (ongeveer) EUR 13.636,60, in ieder geval enig geldbedrag,
dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [stichting] en/of de donateurs van bedoelde stichting, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of diens mededader(s), en welk(e) geldbedrag(en) hij/zij in zijn/hun hoedanigheid als medewerker/vrijwilliger van een stichting, en/of als (feitelijk) beheerder van een stichting, te weten [stichting] , in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend,
en/of,
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks 11 oktober 2017 tot en met 28 november 2018 te Rotterdam en/of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meerdere donateurs van de [stichting] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten het doneren van en/of (contant) geven en/of overmaken, van een of meer(dere) geldbedragen (tot een totaalbedrag van ongeveer EUR 874.599,-), in ieder geval enig geldbedrag,
door voor te wenden dat bedoelde schenkingen/donaties, geheel of grotendeels, ten goede zouden komen aan het/de (statutaire) doel(en) van bedoelde stichting en/of ‘om de mooiste dromen of wensen proberen te verwezenlijken van kinderen die een ingrijpende of traumatische ervaring achter de rug hebben in de leeftijd van 6 t/m 16 jaar’ en/of door voor te wenden dat hij, als vertegenwoordiger, althans als medewerker/vrijwilliger, bij voornoemde stichting het geld ter beschikking zou stellen aan deze stichting;
3
primair
hij in of omstreeks 1 januari 2015 tot en met 25 mei 2017 te Rotterdam en/of
elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in verenging met een of meer anderen, meermalen, althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een of meerdere maandoverzichten van (contante) ontvangsten en uitgaven over de maanden
- januari tot en met december 2015 en/of,
- januari tot en met december 2016 en/of,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door daarin (telkens) - in strijd met de waarheid - bedragen te vermelden,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
subsidiair.
hij in of omstreeks 1 januari 2015 tot en met 25 mei 2017 te Rotterdam en/of
elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valselijk opgemaakte en/of vervalste
geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware
deze echt en onvervalst, door een of meer maandoverzichten van (contante) ontvangsten en uitgaven over de maanden
- januari 2015 tot en met december 2015, en/of
- januari 2016 tot en met december 2016,
via e-mail in te dienen bij/te zenden aan de Rabobank Rotterdam.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
In de periode 2016 – 2017 heeft de Belastingdienst projectmatig onderzoek naar bankrekeningen van niet-ingezetenen gedaan. In het kader van dat onderzoek heeft de Belastingdienst de bankafschriften ontvangen van een payment serviceprovider (hierna: psp), genaamd ‘ [naam 1] Limited’, gevestigd op Malta. Een ‘psp’ biedt mogelijkheden voor het doen van online betalingen.
Uit een analyse van de bankgegevens is duidelijk geworden dat verschillende stichtingen en verenigingen betalingen als inleg voor gokgeld doen.
In de periode van 6 februari 2014 tot 23 december 2016 is op een ABN-Amrorekening van genoemde psp een bedrag binnengekomen van € 15.000,00, afkomstig van [stichting] , met rekeningnummer [rekeningnummer 1] . [1]
Uit de inschrijving in de Kamer van Koophandel is gebleken dat [stichting] (hierna: de Stichting) een belangenorganisatie is, die probeert om ‘dromen te verwezenlijken van kinderen in de leeftijd van 6 tot 16 jaar die een ingrijpende of traumatische ervaring achter de rug hebben’. [2]
[stichting] zamelt actief geld in, aan de deur, bij supermarkten en bij bouwmarkten. [3]
De Belastingdienst/ FIOD startte vervolgens een nader onderzoek.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde verduistering, de onder 2 ten laste gelegde diefstal en de onder 3 primair ten laste gelegde valsheid in geschrift.
De officier van justitie heeft daartoe onder meer betoogd – hier verkort weergegeven – dat op basis van het bewijs duidelijk is dat verdachte in de ten laste gelegde periodes met regelmaat grote geldbedragen, toebehorende aan de [stichting] , heeft aangewend voor privédoeleinden, voornamelijk om te gokken.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte in door hem opgemaakte overzichten van ontvangsten en uitgaven, die hij naar de Rabobank heeft gestuurd, opzettelijk zijn gokgerelateerde uitgaven heeft weggelaten.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten bepleit.
Daartoe is aangevoerd - samengevat weergegeven – dat uit het dossier blijkt dat verdachte van het geld van [stichting] wel degelijk uitstapjes heeft georganiseerd, waaronder uitjes naar [pretpark] .
Het gebrek aan financiële verantwoording is het gevolg van het feit dat verdachte geen opleiding heeft genoten en geen boekhouder is. Vermenging van bedragen/gelden heeft plaatsgevonden, doordat verdachte dikwijls betalingen ten behoeve van de Stichting - onder meer de betaling van vrijwilligers - voorschoot met privégeld en hij dit later verrekende.
Daarnaast heeft verdachte door hem behaalde gokwinsten tegelijk met kleinere coupures en muntgeld van de Stichting op rekeningen gestort. Verdachte erkent meermalen geld te hebben geleend van [stichting] om daarmee vervolgens te gaan gokken, echter, hij zorgde er altijd voor dat de rekening van de Stichting later weer werd aangevuld.
Nu verdachte slechts geld van de Stichting heeft geleend kunnen de bestanddelen ‘opzettelijk wederrechtelijk toe-eigenen’, of een ‘oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening’ niet worden bewezenverklaard. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte op verzoek van de Rabobank de inkomsten en kosten van de Stichting over 2015 en 2016 per maand heeft uitgeschreven, uit zijn hoofd. Het feit dat hierbij fouten zijn gemaakt, betekent niet dat die overzichten met opzet valselijk zijn opgemaakt, om die als echt en onvervalst te gebruiken.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 eerste alternatief, 2 eerste alternatief en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van genoemde tenlastegelegde feiten op grond van relevante feiten en omstandigheden die worden aangenomen op basis van de hierna volgende bewijsmiddelen. [4]
Ten aanzien van feit 1 eerste alternatief en feit 2 eerste alternatief ten laste gelegde
Het nadere onderzoek naar bankgegevens van de rekening van [stichting] en de privébankrekening van verdachte heeft tot de hierna volgende constateringen geleid.
Over de periode van 21 februari 2013 tot 27 september 2017 is van de privébankrekening van verdachte ( [rekeningnummer 2] ) een bedrag van in totaal € 148.980,00 op de psp-bankrekening gestort. Verdachte heeft geen inkomen. [5] De echtgenote van verdachte bleek een jaarlijks inkomen te hebben van circa € 21.000,00 bruto uit loondienst.
De herkomst van het geld, dat vanaf de privérekening van verdachte wordt gestort, is derhalve onduidelijk. [6]
Van zowel de Rabobankrekening van de Stichting ( [rekeningnummer 1] ) als van de privérekening van verdachte werden forse bedragen overgemaakt - bedragen van onder meer duizenden euro’s - naar rekeningen van diverse ‘psp’ serviceproviders, als betaling voor goksites. Van de Rabobankrekening van de Stichting bleek over de periode 2014 – 2017 een bedrag van in totaal ruim
€ 131.305,00aan gokgerelateerde uitgaven te zijn besteed. [7]
Blijkens een uittreksel van de Kamer van Koophandel was verdachte gedurende de periode van 7 maart 2013 tot 11 oktober 2017 (enig) bestuurder van de [stichting] in de functie van secretaris, penningmeester en voorzitter.
Op 11 oktober 2017 is verdachte als bestuurder van [stichting] uitgetreden.
Met ingang van dezelfde datum werd [naam 2] benoemd als nieuwe voorzitter.
Per 1 januari 2018 werd [naam 3] als een nieuwe penningmeester benoemd en als secretaris [naam 4] . [8]
Verdachte was in de periode van 7 maart 2013 tot 11 oktober 2017 als enige bevoegd tot de bankrekening van de Stichting. [9]
Van de privé Rabobankrekening van verdachte werd in de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 april 2018 een bedrag van in totaal € 512.100,00 besteed aan kansspelen, voornamelijk via goksites of contante opnames bij Holland Casino. Blijkens de mutaties op de bankafschriften werd van dat bedrag € 127.325,00 uitbetaald, door goksites of het casino. Na aftrek resteert een bedrag van uitgaven aan gokken van in totaal
€ 384.775,00. [10]
In de periode 2014 – 2017 heeft verdachte in totaal € 113.123,13 overgemaakt van zijn privé-bankrekening naar de rekening van de Stichting. [11]
De Rabobankrekening van de Stichting bleek voor het overige voornamelijk te zijn gevoed door contante stortingen, voor een bedrag van in totaal € 90.282,14. Een bedrag van ongeveer € 26.000,00 op de rekening was afkomstig van donaties. [12]
Van het bedrag van € 113.123,13 dat van de privérekening van verdachte naar de rekening van de Stichting werd overgeboekt, had een deel de omschrijving ‘donaties’. Vanaf de rekening van de Stichting is een bedrag van € 37.712,42 naar de privérekening geboekt. [13]
Op de Rabobankrekening van de Stichting kwam over de periode van 1 januari 2014 tot 10 oktober 2017 een bedrag van ongeveer € 150.000,00 binnen: dit bedrag bestond uit rechtstreekse ontvangsten € 116.489,33 [14] en overboekingen van de privérekening van verdachte naar de rekening van de Stichting als ‘donatie’: € 43.844,050. [15] Dit betrof ontvangsten van [bedrijf 3] , [bedrijf 4] , de donaties door de donateurs, contante stortingen op rekening van de Stichting en de overboekingen van verdachtes privérekening naar de rekening van de Stichting met de omschrijving ‘donaties’, met andere woorden, geld bestemd voor de goede doelen van de Stichting.
Vanwege het opzeggen van het contract door de Rabobank per 1 oktober 2017 [16] beschikte de Stichting met ingang van dezelfde datum over een ander bankrekeningnummer bij de ING: [rekeningnummer 3] . [17]
De bankpas van deze rekening stond op naam van de nieuwe bestuurder, [naam 2] , maar werd bij verdachte aangetroffen. [18]
Verdachte heeft tegenover de Belastingdienst/FIOD verklaard dat hij de enige persoon was die toegang had tot deze nieuwe bankrekening. [19]
De Belastingdienst/FIOD vorderde de mutaties van de nieuwe bankrekening met betrekking tot de periode 1 oktober 2017 tot 10 oktober 2018. [20] Ook op deze rekening bleken wederom veel gokgerelateerde mutaties te hebben plaatsgevonden. Daarnaast vonden veel transacties plaats met een ING-rekeningnummer op naam van verdachte.
Van het geld op deze nieuwe ING-rekening is sinds 1 oktober 2017 een bedrag van in totaal
€ 52.158,00uitgegeven op goksites en/of contant opgenomen in het Holland Casino. [21]
Op de ING-rekening van de Stichting was sinds oktober 2017 een bedrag binnengekomen van € 73.000,-- afkomstig van [bedrijf 4] , en een bedrag van € 14.935,00 aan contante stortingen; samen een bedrag van ruim € 87.000,00. [22] Deze bedragen werden voor het grootste deel besteed aan andere doeleinden dan activiteiten in het kader van de Stichting. Het meeste geld is besteed aan goksites, het casino, business seats bij [voetbalclub] en het bedrijf van de zoon van verdachte, [bedrijf 1] .
Vanaf het moment van zijn terugtreden als bestuurder en het openen van een nieuwe bankrekening voor de Stichting bij de ING, ging verdachte ook privé gebruik maken van een andere privérekening, eveneens bij de ING: [rekeningnummer 4] .
Uit een overzicht van mutaties over 2017 en 2018 blijkt dat ook op die rekening sprake is van veel gokgerelateerde mutaties. Er was sprake van betalingen aan goksites en/of contante opnames voor een bedrag van in totaal € 84.898,00.
Na aftrek van gokgerelateerde ontvangsten resteert een bedrag van
€ 73.098,00. [23]
Van de beide ING-rekeningen werd sinds 1 oktober 2017 een bedrag van in totaal
€ 125.256,00 aan gokgerelateerde uitgaven besteed. [24]
Uit de bankgegevens is gebleken dat verdachte ook andere privé-uitgaven heeft gedaan waarmee onrechtmatig gelden aan de Stichting zijn onttrokken. Zo werden onder meer betalingen gedaan aan [bedrijf 2] ’ - eigendom van verdachtes jongste zoon - , vele (privé)autokosten betaald en (privé)uitgaven gedaan bij - onder meer - bouwmarkten. [25]
Verdachte heeft erkend dat hij een deel van de donaties voor de Stichting op zijn privérekeningen heeft gestort. [26]
Verdachte heeft voorts tijdens zijn verhoren en ter zitting van de rechtbank verklaard dat de stortingen van contante geldbedragen op de bankrekening van de Stichting en zijn privérekening hoofdzakelijk bestonden uit door hem behaalde winsten in het casino, zodat het eigen geld betrof en dus geen geld dat toekwam aan de Stichting. In de jaren 2015 en 2016 had hij ‘best veel geluk’ in het casino, voornamelijk door het spelen van roulette. [27] Verdachte heeft voorts verklaard dat hij regelmatig meerdere keren per maand dan wel meerdere keren per week in het casino kwam. Hij speelde vaak volgens een zeker systeem, waarmee hij vrijwel altijd won. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij bij het online gokken daarentegen juist gelden heeft verloren, omdat zijn systeem daar niet werkte. De verliezen kon hij echter compenseren door de winsten in het casino. [28]
Het klopt dat vermenging heeft plaatsgevonden van de gokwinsten en het geld afkomstig van (donateurs van) Stichting, zo heeft verdachte ook verklaard. Hij stortte coupures van 50, 100, 200 en 500 euro samen met het muntgeld uit de collectebussen, die bij supermarkten en bouwmarkten werden geplaatst. En er zat een privé-element in de vaste lasten die hij betaalde van de rekening van de Stichting. [29]
Op de website van de Stichting stond vermeld dat één van de mogelijke uitjes voor de kinderen was: een bezoek van een eredivisiewedstrijd op topniveau. [30]
Uit het dossier blijkt dat de Stichting niet eenmaal een dergelijk uitje heeft georganiseerd. Desondanks heeft verdachte een bedrag van in totaal € 32.766,80 uitgegeven aan de [voetbalclub] , geld afkomstig van zowel zijn privérekening als van de bankrekening van de Stichting. [31]
Uit een overzicht van uitgaven van de rekening van de Stichting alsook de privérekening van verdachte blijkt dat van dit bedrag in de periode tot 10 oktober 2017 een bedrag van
€ 23.272,15aan [voetbalclub] werd betaald en in de periode na 10 oktober 2017 een bedrag van
€ 9.049,65. [32] Op basis van de (sponsor-)overeenkomsten en facturen is gebleken dat een groot aantal van deze betalingen op naam stonden van de Stichting. [33]
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij [voetbalclub] nooit bezocht in het kader van de Stichting en dat genoemde uitgaven voornamelijk bestonden uit privéuitgaven. [34]
Voor een bezoek aan [voetbalclub] is nooit een aanvraag binnengekomen, zo heeft verdachte verklaard. [35]
De rechtbank acht de verklaringen van verdachte over zijn inkomsten uit door hem behaalde, hoge, gokwinsten onaannemelijk alsook op onderdelen ongeloofwaardig.
Daartoe overweegt de rechtbank, in aanvulling op het voorgaande, als volgt.
Verdachte heeft geen inkomsten opgegeven bij de Belastingdienst en de inkomsten van zijn vrouw zijn verreweg onvoldoende om de gokuitgaven te verklaren. [36]
Onderzoek naar de bankrekeningen van verdachte heeft voorts niet uitgewezen dat verdachte dikwijls grote geldbedragen heeft ontvangen wegens behaalde gokwinsten. Op zijn privérekening was sprake van slechts één betaling van Holland Casino: een betaling van
€ 11.000,--, met als omschrijving ‘niet herleidbaar’, waardoor de aard/reden van deze betaling onduidelijk is. [37]
Uit een bezoek van de Belastingdienst/FIOD op 10 december 2018 aan Holland Casino te Rotterdam, waar verdachte een regelmatige bezoeker was, is niet meer gebleken dan dat verdachte het casino met regelmaat bezoekt, dat hij er geen depot aanhoudt en dat hij regelmatig veel drinkt, waardoor hij bij één van de medewerkers op negatieve wijze is opgevallen. [38]
Verdachte heeft zelf geen dan wel in uiterst beperkte mate administratie gevoerd, zowel in de periode dat hij formeel bestuurder was van de Stichting, als in de periode daarna, toen hij formeel was afgetreden. Verdachte heeft daarnaast op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat daadwerkelijk sprake is geweest van verrekening van - in het kader van activiteiten van de Stichting - betaalde voorschotten.
De rechtbank volgt de officier van justitie in zijn standpunt dat het overgrote deel van de hiervoor genoemde stortingen donaties voor de Stichting moeten zijn geweest.
Bij stortingen van grote coupures gaat het om casinowinsten, zo heeft verdachte verklaard. [39]
De som van de stortingen van grote coupures bij de Rabobankrekening leidden tot een totaalbedrag van ongeveer € 165.000,--: dit betreft dus een veel lager bedrag dan het bedrag dat middels kleine(re) coupures werd gestort. [40]
Op verdachtes privérekeningen is een omvangrijk bedrag, een bedrag van - in totaal -
€ 553.489,91, gestort met geldbedragen met cijfers achter de komma, hetgeen duidt op donaties. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat gestorte bedragen met een bedrag achter de komma veelal donaties zijn geweest. [41] Verdachte heeft erkend dat kleinere coupures en muntgeld in principe toebehoorden aan Stichting. [42] Op de Rabobankrekening van verdachte is een bedrag van in totaal € 455.858,40 aan stortingen met muntgeld en kleine(re) coupures binnengekomen. [43]
Verdachte heeft voorts, vaak kort nadat hij contante stortingen had gedaan, geld opgenomen. [44] Verdachte heeft hierover verklaard dat hij kleine coupures wilde omwisselen naar grote coupures. [45] De rechtbank neemt - mede in het licht van de overige bewijsmiddelen - aan dat dit handelen is ingegeven door de wens van verdachte om het geld uit te geven in het casino.
Uit het voorgaande volgt dat de contante stortingen voor het grootste deel hebben bestaan uit geld, dat afkomstig was van donaties en bestemd voor activiteiten voor kinderen en voor de Stichting. Verdachte heeft dat geld vergokt, online en in het casino, en daarnaast die gelden besteed aan privédoeleinden, zoals bezoeken van wedstrijden van [voetbalclub] en andere privéuitgaven.
Op geen enkele wijze is onderbouwd dat, en zo ja, welke voorschotten verdachte privé
zou hebben betaald. Verdachte heeft op dit punt tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Zo heeft verdachte enerzijds verklaard dat hij vrijwilligers contant betaalde van privégeld, terwijl hij op een ander moment verklaarde dat vrijwilligers contant uit de donatie-opbrengsten werden betaald. [46]
Gelet op het voorgaande, in samenhang bezien, acht de rechtbank het verweer, inhoudende dat verdachte regelmatig hoge gokwinsten behaalde en niet onrechtmatig gelden heeft onttrokken aan de Stichting, niet aannemelijk geworden alsook - op onderdelen - ongeloofwaardig.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde verduistering van geldbedragen en de onder 2 ten laste gelegde diefstal.
Tijdens de onder 2 ten laste gelegde periode was verdachte formeel geen bestuurder meer van Stichting, terwijl hij, door met gelden van donaties ten behoeve van de Stichting te gaan gokken, contant op te nemen of over te boeken naar derden, als heer en meester over dat geld heeft beschikt, en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan diefstal.
De rechtbank spreekt verdachte evenwel vrij ten aanzien van de ten laste gelegde verduistering en/of diefstal van bedragen die samenhangen met uitgaven ten behoeve van de rekening van [bedrijf 1] , een bedrijf op naam van de zoon van verdachte, [naam 5] .
De rechtbank komt tot deze beslissing omdat op basis van onderhavig dossier niet in voldoende mate kan worden vastgesteld of deze zoon eveneens over de naar de rekening van [bedrijf 1] - al dan niet rechtmatig - overgemaakte gelden kon beschikken en van deze gelden gebruik heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 3:
Op 9 maart 2017 heeft verdachte een gesprek met de Rabobank gehad over het gebruik van de bankrekening en het betalingsverkeer van de Stichting en over het gebruik van zijn privérekening.
Met verdachte werd afgesproken dat eventuele gokwinsten niet meer contant zouden worden gestort, maar voortaan giraal zouden worden verwerkt, dat er geen contante stortingen meer zouden plaatsvinden op de privérekening, dat opbrengsten van collectes voortaan op rekening van de Stichting zouden worden gestort en dat die rekening uitsluitend zou worden gebruikt voor inkomsten en uitgaven van en voor de Stichting. [47] Op 17 mei 2017 heeft de Rabobank verdachte gevraagd de kosten en opbrengsten van de Stichting te onderbouwen. Verdachte heeft daarop op 25 mei 2017 een e-mail naar de Rabobank verzonden met als bijlagen enkele zelf opgestelde maandoverzichten van de Stichting over de jaren 2015 en 2016. [48]
Naast de mutaties van bankrekeningen heeft de Rabobank op 28 mei 2018 de hiervoor genoemde overzichten doen toekomen aan de Belastingdienst/FIOD. [49] De overzichten geven een weergave van ontvangsten en uitgaven per maand van de Stichting over 2015 [50] en over 2016. [51]
Op basis van onderzoek is gebleken dat sprake is van vals opgemaakte stukken. De overzichten bestaan uit handgeschreven maandelijkse overzichten op voorgedrukte kasstaten. Onder ‘ontvangsten’ zijn telkens twee posten opgenomen, te weten ‘ontvangen donaties’ en ‘uitbetaalde vrijwilligersvergoeding’. Verdachte heeft bedragen opgegeven, zodanig dat het totaal van de ontvangsten aan het eind van het jaar vrijwel gelijk is aan de opgegeven uitgaven. Het saldo over 2015 is positief: € 45,38. Het saldo over 2016 is eveneens positief; volgens het door verdachte opgemaakte overzicht: € 5,00. [52]
De uitgeleverde bankafschriften van de bankrekening van de Stichting vermelden als banksaldi: op 3l december 2015 € 46,38 en op 31 december 2016 € 4,98, waardoor het op het eerste gezicht lijkt alsof de uitgaven en ontvangsten op de staten overeenkomen met de bankmutaties.
Onderzoek naar die bankmutaties over 2015 en 2016 en een vergelijking met in de overzichten/staten opgenomen bedragen wees echter uit dat deze geenszins overeenkomen. [53]
Alle gokgerelateerde mutaties op de bankafschriften kwamen niet terug op de maandoverzichten. Met uitzondering van één maand was geen sprake van overeenkomst ten aanzien van de posten ‘Ontvangen donaties’ en de uitbetaalde vergoedingen aan vrijwilligers als vermeld op de staten, en de bijbehorende bankmutaties.
Transacties tussen de bankrekening van de Stichting en de privérekening van verdachte ontbraken op de staten en op de staten kwamen kosten voor, die niet voorkwamen op de mutaties. Op de maandstaten stond een aantal uitgaven met als omschrijving ‘kantoorartikelen’. Op basis van de bankmutaties bleek het in werkelijkheid te gaan om uitgaven bij bouwmarkten ( [bouwmarkt 1] , [bouwmarkt 2] en [bouwmarkt 3] ), [winkel] , dan wel een tankstation, en, eenmaal, een betaling bij een [supermarkt] .
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de Belastingdienst/FIOD op 29 november 2018 verklaard, dat hij genoemde overzichten over 2015 en 2016 zelf heeft opgemaakt. [54]
Deze geven de volledige financiële situatie van de Stichting over 2015 en 2016 weer, zo heeft verdachte verklaard. Hij gebruikte ‘zoiets als een kasboek’, maar hij schreef daarin niet alles op. De omwisselingen en door hem voorgeschoten en met de Stichting verrekende contante transacties hield hij niet bij; dat vond hij zinloos. [55]
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift, door de ten laste gelegde overzichten van ontvangsten en uitgaven van de Stichting over de jaren 2015 en 2016 te overleggen aan de Rabobank, en daarin - in strijd met de waarheid - verzonnen kosten op te geven en gokgerelateerde uitgaven weg te laten, met het oogmerk om deze overzichten als echt en onvervalst te gebruiken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1 eerste alternatief ten laste gelegde:
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2014 tot en met 10 oktober 2017 in Nederland telkens opzettelijk geldbedragen, van in totaal (ongeveer) EUR 131.305,-- en in totaal (ongeveer) EUR 384.775,--, en in totaal (ongeveer) EUR 23.272,15, die geheel of ten dele toebehoorden aan [stichting] , en welke geldbedragen hij in zijn hoedanigheid als bestuurder van een stichting, te weten [stichting] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2 eerste alternatief ten laste gelegde:
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode 11 oktober 2017 tot en met 28 november 2018 in Nederland telkens opzettelijk geldbedragen van in totaal (ongeveer) EUR 52.158,-- en in totaal (ongeveer) EUR 73.098,--, en in totaal (ongeveer) EUR 9.049,65, die geheel of ten dele toebehoorden aan de [stichting] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen;
3 primair:
hij in of omstreeks 1 januari 2015 tot en met 25 mei 2017 in Nederland meermalen een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten meerdere maandoverzichten van (contante) ontvangsten en uitgaven over de maanden januari tot en met december 2015 en januari tot en met december 2016, valselijk heeft opgemaakt door daarin telkens - in strijd met de waarheid - bedragen te vermelden, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 323, 310 en 225 lid 1 Sr van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 eerste alternatief ten laste gelegde:
het misdrijf:
verduistering gepleegd door beheerder van een stichting, meermalen gepleegd;
feit 2 eerste alternatief ten laste gelegde:
het misdrijf:
diefstal, meermalen gepleegd;
feit 3 primairhet misdrijf:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 eerste alternatief ten laste gelegde, 2 eerste alternatief ten laste gelegde en 3 primair ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bezighouden – direct of indirect – met activiteiten gerelateerd aan goede doelen en/of fondsenwerving, met openbaarmaking van het vonnis en met verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, mocht de rechtbank komen tot een bewezenverklaring van één of meer feiten, bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat verdachte zijn medewerking heeft verleend aan het onderzoek en dat hij reeds enige tijd in hechtenis heeft doorgebracht, waaronder drie weken in beperkingen.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat sprake is van een laag recidiverisico.
De raadsman heeft voorts verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis, blijkens het reclasseringsrapport, aan de voorwaarden heeft gehouden. Verdachte heeft te kampen met bedreigingen aan zijn adres via de sociale media.
De raadsman heeft voorts nog aangevoerd dat de omvang van het benadelingsbedrag onduidelijk is.
De raadsman heeft in verband met het voorgaande verzocht om strafvermindering en - mocht de rechtbank komen tot oplegging van een vrijheidsbenemende straf - aan verdachte niet een langere onvoorwaardelijke straf op te leggen dan de periode die verdachte tijdens de voorlopige hechtenis reeds in detentie heeft doorgebracht.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gedurende een periode van ongeveer vier jaar verduisteren en ontvreemden van grote geldbedragen, die derden doneerden ten behoeve van de activiteiten van een door verdachte opgerichte stichting met een goed doel: de [stichting] . Verdachte deed het voorkomen alsof met de donaties uitjes werden georganiseerd voor kwetsbare kinderen. In werkelijkheid heeft verdachte het geld voor het grootste deel besteed aan gokken en aan andere – deels met gokken samenhangende – privé-uitgaven.
Door aldus te handelen heeft verdachte op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van de donateurs, die in de veronderstelling waren dat mede door hun bijdrage kwetsbare kinderen een prachtige en gelukkige dag konden gaan beleven. Verdachte had als bestuurder van een goede doelen stichting, dan wel als medewerker daarvan, een bijzondere verantwoordelijkheid. Verdachte heeft zich daarentegen met het vele geld, afkomstig van niets vermoedende welwillenden die de Stichting - vanuit hun goedheid - een warm hart toedroegen, verrijkt.
De rechtbank acht het handelen van verdachte kwalijk en rekent hem dit aan.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de proceshouding van verdachte, die ter zitting is verschenen. Het is de rechtbank tijdens de behandeling van zijn zaak niet gebleken dat verdachte inmiddels is doordrongen van de ernst van de feiten en het laakbare van zijn handelen. Verdachte is kennelijk nog altijd in staat zijn strafbare handelen min of meer te vergoeilijken.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de inhoud van een reclasseringsadvies, opgemaakt door Reclassering Nederland, van 7 januari 2019 en een daarbij behorend voortgangsverslag van de reclassering van 16 september 2019.
Hieruit blijkt als volgt.
Verdachte gokt, naar eigen zeggen, al ruim 45 jaar. Hij zegt niet gokverslaafd te zijn, maar erkent er een bepaalde gevoeligheid voor te hebben. Verdachte ziet gokken als een reguliere bron van inkomsten. Tot het moment dat het hem middels schorsingsvoorwaarden werd verboden, was gokken een patroon. Er zijn geen aanwijzingen voor excessief alcoholgebruik. Verdachte komt afspraken met de reclassering goed na. Hij ziet zelf geen noodzaak voor gedragsverandering. Er hebben intakegesprekken plaatsgevonden bij de instelling ‘Antes verslavingszorg’.
Omdat verdachte zichzelf niet als gokverslaafd beschouwt, was het niet mogelijk om behandeldoelen op te stellen en heeft Antes besloten de behandeling af te sluiten. Het recidiverisico kan niet goed worden ingeschat, omdat verdachte de feiten ontkent. Dat recidiverisico wordt, mede gelet op veroordelingen in het verleden, ingeschat als gemiddeld. De kans op onttrekking aan voorwaarden wordt ingeschat als laag. De reclassering ziet geen mogelijkheid om risico’s te beperken middels toezicht.
Aangezien verdachte geen eigen hulpvraag heeft, is het onmogelijk om aan gedragsverandering te werken. De reclassering ziet ook geen mogelijkheden om verdachte te controleren op een eventueel gok- of casinoverbod en zijn financiële handelen.
De reclassering adviseert om – indien het komt tot een veroordeling – aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank houdt, behalve met het voorgaande, in strafverzwarende zin rekening met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie gedateerd 17 juli 2019, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, zij het al wat langer geleden, ter zake van strafbare feiten waaronder het plegen van fraude.
De oriëntatiepunten van de LOVS komen voor gevallen waarbij sprake is van fraude en een benadelingsbedrag van € 500.000,-- tot € 1.000.000,- als richtsnoer bij de straftoemeting tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 tot 24 maanden.
Gelet op het voorgaande, in samenhang bezien, komt de rechtbank tot oplegging van een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van de hierna te melden duur.
De rechtbank ziet aanleiding om behalve een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een voorwaardelijk strafdeel opleggen van zes maanden, met oplegging van - onder meer - de voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd op geen enkele wijze meer zal bezighouden met de stichtingen voor goede doelen dan wel fondsenwerving.
Openbaarmaking van het vonnis
Gelet op de omstandigheid de verdachte naar het oordeel van de rechtbank volstrekt onvoldoende blijk heeft gegeven van inzicht in het laakbare van zijn handelen alsook gelet op het gemak waarmee verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van derden, acht de rechtbank het alleszins waarschijnlijk dat verdachte na de tenuitvoerlegging van de hem op te leggen vrijheidsbenemende straf, opnieuw zal trachten anderen slachtoffer te maken van soortgelijke illegale praktijken. Hierbij weegt mee, gelet op de aard en ernst van de bewezen strafbare feiten, de maatschappij tegen verdachte moet worden beschermd.
De openbaarmaking van dit vonnis dient te geschieden door middel van toezending van dit vonnis aan de Kamer van Koophandel. Door registratie van dit vonnis bij de Kamer van Koophandel wordt beoogd voornoemde bijzondere voorwaarde, dat verdachte zich gedurende de proeftijd op geen enkele wijze meer zal bezighouden met stichtingen voor goede doelen dan wel fondsenwerving, daadwerkelijk te effectueren.
Aangezien hiermee geen of verwaarloosbare kosten gemoeid zijn, zal de rechtbank de kosten van openbaarmaking op nihil schatten. De artikelen 36 lid 3 juncto artikel 24c Sr kunnen dientengevolge buiten beschouwing blijven.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank zal niet overgaan tot opheffing van het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis, nu de situatie bedoeld in artikel 72 lid 3 en 4 Wetboek van Strafvordering zich gezien de duur van de door de rechtbank opgelegde vrijheidsstraf niet voordoet.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde voorwerpen als hierna vermeld moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen die aan de verdachte toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen, dan wel het voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 36, 57, en 325 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 eerste alternatief ten laste gelegde, 2 eerste alternatief ten laste gelegde, en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar; verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 eerste alternatief ten laste gelegde
het misdrijf:
verduistering gepleegd door de beheerder van een stichting, meermalen gepleegd;
feit 2 eerste alternatief ten laste gelegde
het misdrijf:
diefstal, meermalen gepleegd.;
feit 3 primair
het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 eerste alternatief, 2 eerste alternatief, en 3 primair bewezenverklaarde;
straf
veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
zich
op geen enkele wijze, direct of indirect, zal bezighouden met de
[stichting]of
andersoortige goede doelenof
fondsenwerving, inclusief het gebruikmaken van business seats in de lounge van [voetbalclub] ;
draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als
voorwaarden van rechtswegedat verdachte:
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bijkomende straf:
gelastde
openbaarmaking van dit vonnisna het onherroepelijk worden daarvan, met vermelding van de personalia van verdachte, door toezending ervan aan de Kamer van Koophandel, ten behoeve van de effectuering van voornoemde bijzondere voorwaarde;
veroordeelt de verdachte in de kosten die voor de openbaarmaking van het vonnis in redelijkheid gemaakt dienen te worden, waarbij deze kosten voorlopig worden geschat op nihil;
de inbeslaggenomen voorwerpen:
verklaart verbeurdde inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 1, 2, 3, 4, 5, 20, 21, 22, 23, te weten:
contant geld: 900 euro uit portemonnee;
contant geld: 540 euro briefgeld en 76 euro muntgeld;
contant geld: 434,77 euro, muntgeld uit boodschappentas;
geld op ING-bankreknr. [rekeningnummer 5] : 3.700,74 euro;
geld ING-bankreknr. [rekeningnummer 3] , [stichting] : 6.093,92 euro;
20 2 pinapparaatjes, [bedrijf 5] ;
21 3 pinapparaatjes, [bedrijf 4] ;
22 9 pinapparaatjes [bedrijf 4] ;
23 muntgeld – telmachine
;
het bevel voorlopige hechtenis:
bepaalt dat:
 de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis op 4 november 2019 te 24.00 uur is geëindigd;
 de voorlopige hechtenis voortduurt met ingang van 5 november 2019 te 00.00 uur.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. drs. H.M. Braam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. van Westerlaak, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 november 2019.
Buiten staat
Mr. H.M. Braam is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Overzichtsproces-verbaal, pag. 7.
2.DOC-004, beleidsplan, [stichting] , pag. 488 e.v.
3.Overzichtsproces-verbaal pag. 17 e.v. ; proces-verbaal van verhoor van verdachte, V-01-08, pag. 362, verklaring van verdachte ter zitting van 4 november 2019.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland in het
5.Overzichtsproces-verbaal, pag. 7.
6.Overzichtsproces-verbaal, pag. 7 en aanvangsproces-verbaal, AMB-001d, pag. 85 e.v.
7.Proces-verbaal van bevindingen AMB-002, pag. 90 – 92 en bijlagen.
8.DOC-001, pag. 483.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-01, pag. 330.
10.Proces-verbaal van bevindingen, AMB-002 en bijlagen, pag. 90 e.v. en pag. 93 – 152.
11.AMB-002, pag. 90-92 en bijlage 5, stortingen van privé naar Stichting, pag.138.
12.Aanvullend proces-verbaal 21 okt. 2019, AMB-023.
13.AMB-002, pag. 90-92 en bijlage 5.
14.Aanvullend proces-verbaal 21 okt. 2019, AMB-023.
15.Requisitoir, pag. 10, voetnoot 38: overboekingen van privé naar Stichting, met als omschrijving ‘donaties’, samen € 43.844,50, zie bijlage 5 bij AMB-002, pag. 137-138.
16.Doc-014, pag. 552-553.
17.Proces-verbaal van bevindingen AMB-003, pag. 139 e.v., zie ook het proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming AMB-005, pag. 155 e.v.
18.DOC-036, bankpas, pag. 647.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-04, pag. 341.
20.Proces-verbaal van bevindingen, AMB-003, pag. 139 e.v.
21.Proces-verbaal van bevindingen, AMB-003 met bijlagen, pag. 139-140.
22.AMB-003, met overzichten 5 en 6, pag. 147-152.
23.Proces-verbaal van bevindingen, AMB-007, pag. 167-168, met bijlagen.
24.Aanvullend proces-verbaal AMB-023, AMB-003 en AMB-007, pag. 167 e.v..
25.Proces-verbaal van bevindingen geldstroomanalyse, AMB-019, pag. 218-219.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-03, pag. 337.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-08, pag. 361 - 362.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-08 en proces-verbaal van de zitting van 4 november 2019.
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-08, pag. 361.
30.DOC-077, print van website [stichting] , pag. 760.
31.OVP, pag. 38 en DOC-032, pag. 636.
32.DOC-032, overzicht van uitgaven, pag. 636.
33.DOC-080 - DOC-096, sponsorovereenkomsten en facturen, pag. 766 – 807.
34.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-08, pag. 364.
35.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-08, pag. 362.
36.Aanvangsproces-verbaal, AMB-001d, pag. 86.
37.Proces-verbaal bezoek Holland Casino, AMB-013, pag. 198 – 199 en DOC-037, pag. 648 e.v., i.h.b. pag. 653.
38.Proces-verbaal van bevindingen, AMB-013, pag. 198 – 199.
39.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-07, pag. 356.
40.BOB-014b, overzicht van de contante stortingen, behalve stortingen met coupures van alleen € 50,- of lagere bedragen, pag. 309, met bijlagen, pag. 310 – 319.
41.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-03, pag. 337.
42.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-07, pag. 356
43.BOB-014b, proces-verbaal ontvangen financiële gegevens met bijlagen: financiële overzichten, pag. 309 – 319 en V-01-08, pag. 364 bovenaan.
44.DOC-076, Financiële gegevens bank en geldautomaten, pag. 755.
45.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-08, pag. 364.
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-03, pag. 337.
47.DOC-007, brief Rabobank 9 maart 2017, pag. 497.
48.DOC-008, e-mailverkeer verdachte en Rabobank, pag. 499.
49.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , AMB-009, pag. 184 – 186.
50.DOC-009, pag. 501 e.v.
51.DOC-010, pag. 525 e.v.
52.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , AMB-009, pag. 185.
53.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , AMB-009, pag. 185.
54.Proces-verbaal van verhoor verdachte, V-01-05, pag. 345, i.h.b. pag. 348.
55.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, V-01-05, pag. 346-347.