ECLI:NL:RBOVE:2019:4140

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 november 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
08-730010-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 11 november 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 49-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van één jaar voor het witwassen van geld dat afkomstig was van oplichting. De man had zijn bankrekening en betaalpas ter beschikking gesteld voor het witwassen van een bedrag van € 4.114,20, dat hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden afkomstig te zijn uit een misdrijf. Naast de gevangenisstraf werd hem een taakstraf van 50 uren opgelegd en moest hij een schadevergoeding van ruim € 1.900 betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank sprak de medeverdachte vrij wegens onvoldoende bewijs. De uitspraak volgde na een openbare terechtzitting op 28 oktober 2019, waar de officier van justitie A.C. Waterman de vordering indiende. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voldoende was om de man schuldig te verklaren voor het ten laste gelegde feit van witwassen, zoals vastgelegd in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op aan de benadeelde partijen, waarbij verschillende vorderingen werden toegewezen en niet-ontvankelijk verklaard, afhankelijk van de onderbouwing van de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-730010-18 (P)
Datum vonnis: 11 november 2019
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie A.C. Waterman en van hetgeen door de benadeelde partijen [benadeelde 9] , [benadeelde 6] en [benadeelde 12] naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 17 augustus tot en met 3 november 2016 een bedrag van € 4.114,20 heeft witgewassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 17 augustus
tot en met 3 november 2016 in een of meer plaatsen in Nederland, waaronder
Almelo en/of Doesburg en/of Deventer en/of Enschede een geldbedrag van (in
totaal) (ongeveer) 4.114,20 euro, althans een geldbedrag, heeft verworven,
voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van dit geldbedrag
gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest
vermoeden dat dit geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte opzet had op het witwassen en het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze staan vermeld in de voetnoten. [1]
Uit de 25 aangiftes in het dossier komt naar voren dat de aangevers in de periode van 17 augustus 2016 tot en met 3 november 2016 aankopen via marktplaats hebben gedaan, geld op het rekeningnummer [rekeningnummer] hebben gestort en het aangekochte product nooit geleverd hebben gekregen. [2]
Op de afschriften van bankrekeningnummer [rekeningnummer] in de periode van 17 augustus 2016 tot en met 22 augustus 2016 is te zien dat er bedragen worden bijgeschreven, met veelal een omschrijving van een product, en dat meermalen een opname met een betaalpas wordt gedaan. [3]
[verdachte] heeft op 15 november 2017 bij de politie verklaard dat hij één tot anderhalf jaar geleden zijn nieuwe bankpas driemaal heeft uitgeleend. Twee jonge jongens hebben [verdachte] in de stad benaderd en vroegen of hij wat geld wilde verdienen. De jongens zeiden dat ze geld van anderen tegoed hadden en dat zij daarvoor een bankrekening nodig hadden. [verdachte] heeft verklaard dat hij hiervoor € 250,00 en € 100,00 heeft ontvangen. Daarnaast heeft hij verklaard: “
Ik wist dat het niet helemaal zuiver koffie was dat ze mijn rekeningnummer nodig hadden, maar geld is geld en als je niks hebt doe je alles.” [4]
De rechtbank stelt op basis van de aangiftes (met de daarbij gevoegde betalingsbewijzen) en de afschriften van rekeningnummer [rekeningnummer] vast dat dit bankrekeningnummer werd gebruikt voor oplichting via marktplaats. Gelet op de verklaring van verdachte waaruit blijkt dat hij wist dat het beschikbaar stellen van zijn bankrekening en betaalpas niet klopte, is de rechtbank van oordeel dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn bankrekening en betaalpas voor criminele doeleinden werden gebruikt. Door het beschikbaar stellen van zijn bankrekening en betaalpas heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op tijdstippen in de periode van 17 augustus tot en met 3 november 2016 in Nederland een bedrag van ongeveer 4.114,20 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
witwassen

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 50 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich, door het beschikbaar stellen van zijn bankrekening en betaalpas, schuldig gemaakt aan het witwassen van geld dat van oplichting afkomstig is. Verdachte heeft daarmee meegewerkt aan het veiligstellen van uit misdrijf afkomstig geld.
Bovendien heeft verdachte een vergoeding gekregen voor zijn diensten. Het witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan. Het in omloop zijn van witgewassen geld heeft een corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de oriëntatiepunten van het Landelijk overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van fraude als uitgangspunt genomen en daarnaast gelet op de (hoogte van de) straffen die binnen de rechtspraak in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op uit het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 24 september 2019, waaruit blijkt dat hij in het verleden herhaaldelijk voor vermogensdelicten is veroordeeld, maar de in die veroordeling gelegen waarschuwingen niet ter harte heeft genomen.
De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf voorts rekening gehouden met artikel 63 Sr.
Voort heeft de rechtbank meegewogen dat het gaat om een feit uit 2016.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 50 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van één jaar passend.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 428,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[benadeelde 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 86,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[benadeelde 3]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 340,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De schadevergoeding bestaat voor € 90,00 aan materiële schade en voor € 250,00 aan immateriële schade omdat het vertrouwen in marktplaats is beschadigd.
[benadeelde 4]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 90,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[benadeelde 5]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 350,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De materiële schade bedraagt € 250,00 en de immateriële schade bedraagt € 100,00 (gelet op tijdderving en het verlies van vertrouwen in marktplaats).
[benadeelde 6]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 155,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[benadeelde 7]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 156,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[benadeelde 8]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • boxer V8 helm € 160,00;
  • telefoonkosten € 40,00;
  • aankoop tweedehands helm € 50,00.
[benadeelde 9]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert (na wijziging ter terechtzitting) verdachte te veroordelen om een materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 228,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[benadeelde 10]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 263,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
  • aankoop schuurmachine € 133,60;
  • telefoon/bank/verzekering € 10,00;
  • tijdsderving € 120,00.
[benadeelde 11]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 56,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[benadeelde 12]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 125,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Tevens heeft [benadeelde 12] vergoeding van de proceskosten gevorderd voor een bedrag van € 120,00 (bestaande uit twee uur arbeid voor het doen van aangifte à € 60,00 per uur).
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade telkens toegewezen kan worden, voor zover de bedragen overeenkomen met de door de benadeelden genoemde bedragen in hun respectievelijke aangiftes. Tevens kunnen de posten die zien op telefoonkosten en tijdsverzuim worden toegewezen. De gevorderde immateriële schade, dient telkens niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat deze schade onvoldoende is onderbouwd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is t komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen.
Ten aanzien van de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 4] , [benadeelde 6] , [benadeelde 7] , [benadeelde 9] , [benadeelde 11] en [benadeelde 12]
De opgevoerde schadeposten van de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 4] , [benadeelde 6] , [benadeelde 7] , [benadeelde 9] , [benadeelde 11] en [benadeelde 12] zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[benadeelde 1]
De opgevoerde schadepost is tot een bedrag van € 400,00 voldoende onderbouwd en aannemelijk door middel van het betalingsbewijs bij de aangifte. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 400,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Het resterende bedrag van € 28,60 is niet onderbouwd en wordt derhalve niet-ontvankelijk verklaard.
[benadeelde 3]
De opgevoerde schadepost is ten aanzien van de materiële schade van € 75,00 voldoende onderbouwd door middel van het betalingsbewijs bij de aangifte. De rechtbank wijst het gevorderde deels toe tot een bedrag van € 75,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De resterende € 15,00 aan materiële schade is evenals de immateriële schade van € 250,00 onvoldoende onderbouwd en wordt derhalve niet-ontvankelijk verklaard.
[benadeelde 5]
De opgevoerde schadepost is tot een bedrag van € 210,00 voldoende onderbouwd en aannemelijk door middel van het betalingsbewijs bij de aangifte. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 210,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Het resterende bedrag aan materiële schade van € 40,00 is niet onderbouwd. Tevens is de immateriële schade van € 100,00 onvoldoende onderbouwd, waardoor de vordering voor een bedrag van € 140,00 niet-ontvankelijk wordt verklaard.
[benadeelde 8]
De opgevoerde schadeposten ten aanzien van de helm en de telefoonkosten zijn tot een bedrag van € 200,00 voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 200,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De aankoop van een tweedehandshelm van € 50,00 is onvoldoende onderbouwd en wordt voor dit gedeelte niet-ontvankelijk verklaard.
[benadeelde 10]
De opgevoerde schadeposten ten aanzien van de schuurmachine en telefoon-/ bank-/ verzekeringskosten zijn tot een bedrag van € 143,60 voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 143,60 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Het resterende bedrag van € 120,00 is onvoldoende onderbouwd, waardoor de vordering voor een bedrag van € 120,00 niet-ontvankelijk wordt verklaard.
8.4
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
witwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 1 (één) jaarde navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
50 (vijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
25 dagen;
schadevergoeding
[benadeelde 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van een bedrag van € 400,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2016);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 400,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 8 (acht) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 28,60 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[benadeelde 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van een bedrag van € 86,95 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2016);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 86,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 (één) dag zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[benadeelde 3]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] : van een bedrag van € 75,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2016)
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 75,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 (één) dag zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 265,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[benadeelde 4]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] , van een bedrag van € 90,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 90,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 (één) dag zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[benadeelde 5]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 5] : van een bedrag van € 210,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2019)
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 210,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 4 (vier) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 140,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[benadeelde 6]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 6] : van een bedrag van € 155,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2016);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 155,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 3 (drie) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[benadeelde 7]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 7] : van een bedrag van € 156,50 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2016);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 156,50,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 3 (drie) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[benadeelde 8]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 8] : van een bedrag van € 200,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2016);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 200,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 4 (vier) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 50,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[benadeelde 9]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 9] : van een bedrag van € 228,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2016)
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 228,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 4 (vier) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[benadeelde 10]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 10] : van een bedrag van € 143,60 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2016);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 143,60,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 2 (twee) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 120,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[benadeelde 11]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 11] : van een bedrag van € 56,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2016)
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 56,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 (één) dag zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[benadeelde 12]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 12] , van een bedrag van € 125,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2016;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 120,00, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 125,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 2 (twee) dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. H. Stam en mr. F.H.W. Teekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 november 2019.
Mrs. H. Stam en F.H.W. Teekman zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer in de voetnoten wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer] , onderzoek Brussel. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.De processen-verbaal van aangifte van: [benadeelde 1] d.d. 25 augustus 2016, [benadeelde 13] d.d. 14 november 2016, [benadeelde 2] d.d. 25 augustus 2016, [benadeelde 3] d.d. 25 augustus 2016, [benadeelde 14] d.d. 23 augustus 2016, [benadeelde 15] d.d. 25 augustus 2016, [benadeelde 16] d.d. 23 augustus 2016, [benadeelde 17] d.d. 15 nov 2016, [benadeelde 18] d.d. 22 augustus 2016, [benadeelde 4] , [benadeelde 19] d.d. 30 augustus 2016, [benadeelde 20] d.d. 23 augustus 2016, [benadeelde 21] d.d. 29 augustus 2016, [benadeelde 22] d.d. 1 september 2016, [benadeelde 5] d.d. 25 augustus 2016, [benadeelde 6] d.d. 22 augustus 2016, [benadeelde 23] d.d. 22 augustus 2016, [benadeelde 7] d.d. 25 augustus 2016, [benadeelde 8] d.d. 23 augustus 2016, [benadeelde 9] d.d. 23 augustus 2016, [benadeelde 24] d.d. 30 augustus 2016, [benadeelde 10] d.d. 25 augustus 2016, [benadeelde 11] d.d. 22 augustus 2016, [benadeelde 12] d.d. 26 augustus 2016, [benadeelde 25] d.d. 23 augustus 2016, pagina’s 49 t/m 283.
3.Een schriftelijk bescheid, te weten: afschriften bankrekening, pagina’s 42 , 43 en 44.
4.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 15 november 2017, pagina 48, eerste alinea, regel 24 tot en met 27.