Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
[mailadres] ,dan wel het terugzetten van voornoemde recepten, machine-instellingen en logbestanden in haar oorspronkelijke staat bij werkgever, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[mailadres], op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[mailadres]is blijven gebruiken voor zakelijke werkzaamheden van BGY.
4.De beoordeling
[mailadres](en exclusieve toegang daartoe) heeft BGY in deze procedure niet duidelijk gemaakt. De voorzieningenrechter zal deze vordering daarom beoordelen aan de hand van artikel 843a lid 1 Rv, dat bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. BGY voert aan dat [gedaagde] voor zijn zakelijke werkzaamheden (met klanten en leveranciers) gebruikt heeft gemaakt van zijn privé e-mailaccount
[mailadres] .com. [gedaagde] heeft zich (ook tijdens de mondelinge behandeling) op het standpunt gesteld dat hij zijn e-mailaccount niet heeft gebruikt voor zakelijke e-mailcorrespondentie van BGY.
[mailadres]. Hiervoor is nader onderzoek noodzakelijk en dit gaat het bestek van een kort geding te buiten. In het licht van het voorgaande komt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat ook de gevorderde afgifte van e-mailcorrespondentie en de toegang tot het e-mailaccountant moeten worden afgewezen, nog daargelaten dat de door BGY gevorderde inzage en toegang - gelet op de generieke omschrijving en onbepaaldheid daarvan in het petitum - onvermijdelijk tot executieproblemen zal leiden.
HR 30 mei 2008, NJ 2008/ 556). Om te beoordelen wat onder redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten moet worden verstaan, wordt aansluiting gezocht bij de ‘Indicatietarieven in IE-zaken’. Volgens deze tarieven zijn in eenvoudige kort geding procedures kosten ter hoogte van maximaal € 6.000,- redelijk en evenredig te noemen. In zeer eenvoudige, niet bewerkelijke kort gedingzaken is het liquidatietarief kort geding aangewezen als redelijk tarief. In het onderhavige geval wordt geoordeeld dat de zaak - anders dan namens [gedaagde] ter zitting is betoogd - niet als bewerkelijk kan worden aangemerkt en dat de intellectuele eigendomsrechtelijke aspecten van beperkte aard zijn. Daarbij is van belang dat in dezen geen discussie is geweest over handhaving en mogelijke inbreuk van intellectuele eigendom door BGY. Bovendien heeft [gedaagde] nagelaten de gevorderde kosten tijdig op te geven en is er geen gespecificeerde urenspecificatie met werkzaamheden overgelegd waaruit blijkt dat de werkelijke advocaatkosten € 3.750,- bedragen. De door [gedaagde] gevorderde advocaatkosten worden aldus tot een bedrag van € 980,- redelijk en evenredig geoordeeld en toegewezen (conform het liquidatietarief kort geding per 1 januari 2019).
€ 980,00-
5.De beslissing
€ 297,- griffierecht en salaris advocaat € 980,-, conform liquidatietarief per 1 januari 2019),