Op 28 oktober 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, het verzoek tot wraking van de rechters A. van Holten, D.E. Schaap en M.J.C.M. Manders afgewezen. Het verzoek was ingediend door [verzoeker], die werd bijgestaan door zijn advocaten mr. J.B. Boone en mr. M. Hoevers. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de rechters vooringenomen waren in de strafzaak tegen [verzoeker], die op 16 september 2019 had plaatsgevonden. Tijdens deze zitting had [verzoeker] een mondeling verzoek tot wraking ingediend, omdat hij vond dat de rechters een essentiële beslissing hadden genomen door zijn onderzoekswensen af te wijzen. De rechters hadden op 24 september 2019 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en dit niet geaccepteerd. Het wrakingsverzoek werd op 15 oktober 2019 in het openbaar behandeld, waarbij de gewraakte rechters niet aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat de klachten van [verzoeker] niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechters hadden hun beslissing om de onderzoekswensen af te wijzen gemotiveerd en deze beslissing was niet evident fout. De rechtbank benadrukte dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn en dat de argumenten van [verzoeker] niet leidden tot de conclusie dat de rechters vooringenomen waren. De combinatie van alle door [verzoeker] aangevoerde argumenten leidde niet tot een gegrond wrakingsverzoek. De rechtbank concludeerde dat het verzoek om wraking ongegrond was en wees dit af.