Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
daarbij voor te doen als bonafide verkoper van gereedschappen, en/of,
verantwoorden waar hij de gereedschappen had afgeleverd, en/of,
hij op of omstreeks 26 maart 2019, te Harfsen, gemeente Lochem, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van (in totaal) 3870 euro, door:
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
Over de aflevering van goederen op 8 mei 2019 heeft de verdachte ter zitting verklaard dat dit gereedschappen betrof waarvoor [slachtoffer 1] op 30 april 2019 belangstelling had getoond.
je helemaal geen reclame op je bus moet doen omdat het verhaal is dat je een huurauto hebt en dat je de gereedschappen niet kan meenemen. Op een later moment stuurt verdachte afbeeldingen van pinbonnen gedateerd op 30 april 2019 en 8 mei 2019 en schrijft:
‘Span, dit had ik woensdag bij een ouwe wous’en ‘
Kwam een ouwe brem tegen’en
‘Makkelijk’en
‘Want het is een trucje’en
‘Op het gemakje’.Uit het dossier blijkt bovendien dat verdachte, op verzoek van getuige [getuige 2] , een visitekaartje heeft afgegeven waarop een ander bedrijf dan [bedrijf] is vermeld, terwijl verdachte in WhatsApp-gesprekken schrijft dat zijn eigen visitekaartjes nog niet binnen zijn. [14]
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
oplichting.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
€ 10.575,92 (zegge: tienduizend vijfhonderdvijfenzeventig euro en tweeënnegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bedraagt € 10.125,92 en heeft betrekking op de pintransacties, contant geld en reiskosten. Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 450,00 gevorderd.
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
oplichting;
gevangenisstrafvoor de duur van
167 (honderdzevenenzestig) dagen;
90 (negentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
€ 10.025,92 (zegge: tienduizend vijfentwintig euro en tweeënnegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2019;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.025,92 (zegge: tienduizend vijfentwintig euro en tweeënnegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 85 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
verklaartde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor een deel van
niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
gelast de teruggave aan [bedrijf]van de inbeslaggenomen voorwerpen die staan vermeld op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst;