In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagden, waarbij eiser vorderingen heeft ingesteld tot nakoming van een koopovereenkomst met betrekking tot een onroerend goed. Eiser, eigenaar van een woon- en winkelpand in Almelo, heeft in het verleden onderhandelingen gevoerd met gedaagde, die als bestuurder van A.I.M. B.V. onroerend goed verhandelt. De onderhandelingen leidden tot een concept-leveringsakte, maar de inhoud daarvan bleek af te wijken van de afspraken die partijen hadden gemaakt over bodemverontreiniging en asbest in het pand.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, aangezien hij het pand niet kan verkopen of verhuren zonder duidelijkheid over de koopovereenkomst. Eiser stelde dat er een onvoorwaardelijke mondelinge koopovereenkomst was gesloten, terwijl gedaagden betoogden dat er slechts voorwaardelijke onderhandelingen hadden plaatsgevonden. De rechter concludeerde dat de concept-leveringsakte niet overeenkwam met de eerder gemaakte afspraken, waardoor gedaagden niet konden worden veroordeeld tot nakoming van de koopovereenkomst.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van gedaagden zijn begroot op € 1.619,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters K.G.F. van der Kraats en P.L. Alers.