Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling op 11 oktober 2019,
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
2.De feiten
3.Het geschil en de beoordeling
- [gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en deze onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiser] te stellen,
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.050,00 aan achterstallige huurpenningen tot en met oktober 2019,
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 350,00 voor iedere maand dat hij vanaf 1 november 2019 in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen,
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de huurpenningen en/of gebruiksvergoeding vanaf de vervaldatum tot de dag der algehele voldoening,
- [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van
€ 157,50,
- [gedaagde] te veroordelen in de proces- en nakosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de kosten niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan.
Griffierecht € 231,00
Salaris gemachtigde € 480,00