Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
beschikking van 7 oktober 2019
[A] , hierna te noemen de moeder,
[B] , hierna te noemen de vader,
[A] ,
[B] ,
Het procesverloop
De feiten
[achternaam van B].
Het verzoekDe GI verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, haar op grond van 1:322, eerste lid, sub c, van het Burgerlijk Wetboek (BW) te ontslaan uit de voogdij over [C] , ten gunste van de moeder en de vader.
De beoordeling
voogdijover te nemen en niet op deze situatie waarbij beide ouders belast dienen te worden met het gezag over hun kind, zal de rechtbank het verzoek lezen als een verzoek om de GI te ontslaan uit de voogdij over [C] en de tot gezag bevoegde moeder en vader te belasten met het gezag over [C] .
De beslissing
van 1 juni 2016 (lees: 1 juni 2017), verbeterd op 14 augustus 2017:
[C], thans genaamd
[C], geboren [2016] te [plaats 2] ;
[A], geboren [2000] te [plaats 2] , en de vader,
[B], geboren [1999] te [plaats 2] , met ingang van de datum na dagtekening verzending van deze beschikking het gezag over
[C], geboren [2016] te [plaats 2] , gezamenlijk zullen uitoefenen;
Arnhem-Leeuwarden