ECLI:NL:RBOVE:2019:380

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 februari 2019
Publicatiedatum
5 februari 2019
Zaaknummer
08-770019-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verboden wapen- en munitiebezit met vrijspraak voor poging tot moord en vernieling

Op 5 februari 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van verboden wapen- en munitiebezit, poging tot moord en vernieling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor het voorhanden hebben van acht patronen en drie patroonmagazijnen, die bestemd waren voor vuurwapens van het merk HS-Springfield en Walther. De verdachte was op 24 januari 2018 betrokken bij een schietincident in Zwolle, waarbij meerdere getuigen hem zagen weglopen. Tijdens het onderzoek werden in zijn auto een rugzak en wapenkoffertjes aangetroffen met daarin de verboden munitie. De verdachte ontkende enige betrokkenheid bij het schietincident, maar tijdens een verhoor bij de rechter-commissaris bekende hij dat hij de patronen in de rugzak had gelegd uit angst voor ontdekking door de politie.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot moord en de vernieling van twee voertuigen, waardoor de verdachte van deze feiten werd vrijgesproken. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor deze feiten zou worden veroordeeld, maar de rechtbank concludeerde dat de betrokkenheid van de verdachte bij het schietincident niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de risico's die het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie met zich meebrengt, en legde een gevangenisstraf op die in lijn is met de oriëntatiepunten voor straftoemeting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-770019-18 (P)
Datum vonnis: 5 februari 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 januari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.C.C. van den Bosch en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. R. van Veen, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er - na wijziging van de tenlastelegging conform artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering - kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 24 januari 2018 al dan niet samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd (een) tot nu toe onbekend gebleven perso(o)(n)(en) te doden door met een (vuur)wapen op of in de richting van deze persoon of personen te schieten;
feit 2: op 24 januari 2018 één of meerdere verboden (onderdelen van) wapens en verboden munitie aanwezig heeft gehad;
feit 3: op 24 januari 2018 al dan niet samen met (een) ander(en) een auto van [naam 1] heeft vernield of beschadigd;
feit 4: op 24 januari 2018 al dan niet samen met (een) ander(en) een auto van [naam 2] heeft vernield of beschadigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 24 januari 2018 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een (tot nu toe onbekend gebleven) persoon opzettelijk van het leven te beroven één of meermalen (met een (hand)vuurwapen) (gericht) op voornoemd persoon en/of het voertuig en/of de auto waarin voornoemd persoon aanwezig was en/of in de nabijheid was heeft geschoten en/of heeft gevuurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 24 januari 2018 in Zwolle, althans in Nederland, één of meer wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III (onder 1°) van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een patroonmagazijn, bedoeld en bestemd voor een pistool van het merk HS-Springfield, kaliber 9xl9mm en/of
- een patroonmagazijn, bedoeld en bestemd voor een pistool van het merk Walther, kaliber 9x19mm en/of
- een patroonmagazijn, bedoeld en bestemd voor een pistool van het merk HS-Springfield, kaliber 9xl9mm en/of
munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- ( ongeveer) acht (8) kogelpatronen, kaliber 9mm en/of hulslengte 19mm, van het
merk Sellor & Bellot,
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 24 januari 2018 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een auto en/of voertuig (Nissan Micra) (met kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [naam 1] toebehoort(de), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op of omstreeks 24 januari 2018 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een auto en/of voertuig (een Citroën) (met kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [naam 2] toebehoort(de), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op woensdag 24 januari 2018, omstreeks 02.52 uur, kwam er bij de meldkamer Oost-Nederland een melding binnen dat er meermalen was geschoten op de [adres 2] te Zwolle. Meerdere getuigen hebben daarbij een manspersoon snel door de [adres 2] zien lopen. Na sporenonderzoek zijn in totaal 8 hulzen aangetroffen: 4 hulzen op straat en nog 4 hulzen in de voortuinen van percelen in de omgeving. Geconstateerd werd dat er een kogelinslag had plaatsgevonden in twee personenauto’s, een Citroën C3 en een Nissan Micra, die aldaar geparkeerd stonden. Diezelfde dag omstreeks 7.10 uur hebben verbalisanten gezien dat verdachte meerdere goederen, waaronder tassen, in een aan de [adres 2] geparkeerde personenauto, Hyundai, type iX35, legde. Na onderzoek bleek in deze auto een blauwe rugzak te liggen met daarin twee wapenkoffertjes. In het wapenkoffertje van het merk HSP bleken (onder meer) acht patronen en drie patroonmagazijnen aanwezig te zijn. Verdachte heeft ontkend enige betrokkenheid bij het schietincident te hebben gehad. Hij heeft tevens tegenover de politie en ter zitting verklaard niet te weten van wie de rugzak met daarin de knalpatronen en patroonmagazijnen zijn.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde wordt vrijgesproken en dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard. Zij heeft daartoe onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - aangevoerd.
Hoewel het er op grond van de stukken alle schijn van heeft dat verdachte bij het schietincident betrokken is geweest, kan dit niet worden bewezen. Wat betreft het onder 2 ten laste gelegde heeft verdachte tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris bekend dit feit te hebben gepleegd. Op basis van deze verklaring en de bevindingen van de politie kan dit feit bewezen worden verklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe het volgende, zakelijk weergegeven, aangevoerd.
Op grond van de inhoud van het dossier moet worden geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte als schutter of anderszins bij het schietincident betrokken is geweest. Wat betreft feit 2 is onvoldoende voor een bewezenverklaring dat de desbetreffende tas met inhoud in verdachtes auto is aangetroffen. Verdachte blijft bij zijn eerste verklaring, zoals bij de politie afgelegd, dat hij onbekend is met de tas en de inhoud daarvan.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde als volgt.
Hoewel er feiten en omstandigheden zijn die belastend voor verdachte kunnen worden uitgelegd, is er onvoldoende (direct) bewijs voorhanden waaruit blijkt dat verdachte bij het schietincident betrokken is geweest. Verdachte zal derhalve van het onder 1 ten laste gelegde feit worden vrijgesproken omdat het niet wettig en overtuigend bewezen is. Dit heeft logischerwijs tot gevolg dat ten aanzien van de hiermee verband houdende feiten 3 en 4 eveneens vrijspraak moet volgen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 27 juni 2018 bekend dat hij het koffertje met de patronen de ochtend na het schietincident in de blauwe rugzak heeft gedaan en in zijn auto heeft gelegd. Deze patronen had verdachte in de schuur liggen en hoorden bij een wapen dat hij eerder had gekocht. Verdachte heeft de rugzak met inhoud naar eigen zeggen in de auto gelegd uit angst dat deze bij een mogelijke doorzoeking zouden worden gevonden. De rechtbank houdt verdachte aan deze bekennende verklaring, te meer nu deze wordt gesteund door de bevindingen van de verbalisanten. De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde munitie en ook patroonmagazijnen, die in hetzelfde koffertje zijn aangetroffen, voorhanden heeft gehad.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
feit 2
hij op of omstreeks 24 januari 2018 in Zwolle, wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een patroonmagazijn, bedoeld en bestemd voor een pistool van het merk HS-Springfield, kaliber 9x19mm en
- een patroonmagazijn, bedoeld en bestemd voor een pistool van het merk Walther, kaliber 9x19mm en
- een patroonmagazijn, bedoeld en bestemd voor een pistool van het merk HS-Springfield, kaliber 9xl9mm en munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en
munitie, te weten
-
acht (8) kogelpatronen, kaliber 9mm en/of hulslengte 19mm, van het merk Sellor & Bellot,
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3, 26 en 55 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2
het misdrijf:
ten aanzien van de patroonmagazijnen:
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
ten aanzien van de munitie:
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.
7. De op te leggen straf of maatregel
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat zij bewezen acht gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheid dat een patroonmagazijn volgens de Wet wapens en munitie gelijk wordt gesteld aan een wapen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) het opleggen van een geldboete passend is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft acht patronen en drie patroonmagazijnen voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie brengt onaanvaardbare risico’s voor de maatschappij met zich mee. De patroonmagazijnen zijn alle drie geschikt voor 9mm pistolen. Bij gebruik daarvan in een daarvoor geschikt wapen, kan aldus dodelijk letsel worden toegebracht.
Verdachte is blijkens de justitiële documentatie eerder met politie en justitie in aanmerking geweest, maar niet voor feiten als het onderhavige.
Het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van het voorhanden hebben van vijf tot tien patronen als uitgangspunt een geldboete van € 170. Voor het voorhanden hebben van patroonmagazijnen zijn geen oriëntatiepunten opgesteld. Aangezien een patroonmagazijn als een wezenlijk onderdeel van een vuurwapen, in dit geval een pistool, wordt aangemerkt, ziet de rechtbank aanleiding aansluiting te zoeken bij de daarvoor geldende oriëntatiepunten. Voor het voorhanden hebben van een pistool geldt als oriëntatiepunt een gevangenisstraf van drie maanden. De rechtbank acht alles overwegende de gevorderde gevangenisstraf van vier maanden passend en geboden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde patroonhouders en munitie vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het feit is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 3 tenlastegelegde. Nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
8.3
De vordering van de benadeelde partij
[naam 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 4 tenlastegelegde. Nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 36b, 36c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
ten aanzien van de patroonmagazijnen:
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen III, meermalen gepleegd.
ten aanzien van de munitie:
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[naam 1](feit 3) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[naam 2](feit 4) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- een patroonmagazijn, bedoeld en bestemd voor een pistool van het merk HS-Springfield, kaliber 9x19mm en
- een patroonmagazijn, bedoeld en bestemd voor een pistool van het merk Walther, kaliber 9xl9mm en
- een patroonmagazijn, bedoeld en bestemd voor een pistool van het merk HS-Springfield, kaliber 9xl9mm en
- acht (8) kogelpatronen, kaliber 9mm en/of hulslengte l9mm, van het merk Sellor & Bellot.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. M.J.C.M. Manders en mr. drs. H.M. Braam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2019. Mr. Van der Maden is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
1.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer [nummer 1] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.1.
Een proces-verbaal forensisch onderzoek, nr. PL0600-2-18037009-47, pagina 347 e.v., inhoudende:
Ik verbalisant, [verbalisant 1] , brigadier van
politie Oost Nederland, en als senior forensisch rechercheur werkzaam bij de Unit
Forensisch Technische Opsporing, district Twente, verklaar het volgende:
Aanleiding onderzoek;
Op woensdag 24 januari 2018, omstreeks 06.00 uur, was ik ter plaatse op de openbare weg van de [adres 2] te Zwolle. Eerder die nacht had daar een schietincident plaatsgevonden, waarbij ter hoogte van perceel [nummer 2] en [nummer 3] twee geparkeerde auto’s waren
getroffen door mogelijke projectielen en waarbij ter hoogte van perceel [nummer 4] [nummer 5] en [nummer 6]
huizen waren aangetroffen. Tijdens het ter plaatse uitgevoerde onderzoek, wat ik
aldaar uitvoerde samen met mijn collega forensisch onderzoeker [naam 3] , vroegen
de aanwezige collega’s van de tactische recherche mijn aandacht voor een personenauto
die daar stond geparkeerd ter hoogte van perceel [nummer 7] . Door feiten en omstandigheden kon
deze auto worden aangemerkt als mogelijk betrokken bij het genoemde schietincident.
Toelichting
Daar waar in dit proces-verbaal wordt vermeld dat sporen/sporendragers zijn veiliggesteld, wordt tevens bedoeld dat deze in beslag zijn genomen. De sporen/sporendragers zijn met de daarvoor bestemde (hulp)middelen veiliggesteld en gewaarmerkt en zijn ingevoerd in het bedrijfsprocessensysteem van de Eenheid Oost-Nederland. Op het moment van veiligstellen wordt aan deze sporen en sporendragers een S(poor) I(dentificatie) N(ummer) toegekend. In dit proces-verbaal en bij alle vervolgonderzoeken ken bij het noemen van het spoor/sporendrager naar dit unieke SIN nummer worden verwezen. In dit proces-verbaal is een lijst met omschrijving van de sporen/sporendragers opgenomen.
Het sporenmateriaal aangetroffen ten behoeve van forensisch DNA-onderzoek is conform
de bepalingen van artikel 138 a van het Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen.
Dit DNA materiaal zal in afwachting van een opdracht van de OVJ/RC, om te worden
onderzocht door een daartoe aangewezen deskundige, worden bewaard in een daarvoor
bestemde ruimte van de Eenheid Oost-Nederland.
(..)
Uitgevoerd onderzoek ter plaatse
Ik zag daar in een parkeervak, ongeveer ter hoogte van de woning perceel [adres 2]
[nummer 7] , een geparkeerde auto staan. Ik zag dat deze auto een grijze Hyundai 1X35 betrof,
welke was voorzien van het kenteken [kenteken 3] . Ik zag dat collega’s van de tactische recherche bezig waren met het doorzoeken van deze auto. Een collega van de tactische recherche vertelde mij dat hij op de vloer voor de achterbank een blauwe rugzak had gevonden waarin zich mogelijk vuurwapen gerelateerde goederen bevonden. (..)Na het openen van de rugzak zag ik in deze rugzak een paar handschoenen en twee kunststof koffertjes, welke ik herkende als wapenkoffertjes. (..)
Ik zag dat het andere koffertje aan de buitenzijde was voorzien van het opschrift “HS
product expect the best”. Het merk “HS” betreft een vuurwapenfabrikant. (..)
Na openen zag ik dat dit koffertje op het oog was gevuld met vuurwapen gerelateerde voorwerpen. Ik zag in dit koffertje onder meer een plastic zakje met enkele patronen en een drietal patroonhouders. Ik heb daarop de rugzak met inhoud veiliggesteld en in beslaggenomen met de bedoeling deze op een andere locatie nader te onderzoeken.
(..)
Vuurwapenkoffertje HS
Ik heb het koffertje met onder meer het opschrift “HS” voorzien van sin [code 1] .
(..)
Ik zag dat de le patroonhouder aan de zijkant was voorzien van de merknaam “Walther” en
Onder meer de tekst “CCP cal. 9 mm x 19”. Ik begreep hieruit dat deze houder bestemd
was voor patronen van het kaliber 9m, met een hulslengte van l9mm. Ik zag dat deze
houder leeg was. Ik zag op de houder geen aanwijzing voor het aantal patronen wat de
houder kon bevatten. Ik heb deze patroonhouder voorzien van sin [code 2] .
2e patroonhouder;
Ik zag dat de 2e patroonhouder aan de achterzijde was voorzien van de merknaam “HS” en
Onder meer de tekst “produkt Karlovac springfiels armory”. Aan de onderzijde was de
houder voorzien van onder meer de tekst “XDM Compact, 9mm l3rd”. Ik begreep hieruit dat
deze houder bestemd was voor maximaal 13 patronen van liet kaliber 9mm. Ik heb deze
patroonhouder voorzien van sin [code 3] . Op foto 24 t/m 26 is deze HS patroonhouder
zichtbaar.
3e patroonhouder;
Ik zag dat de 3e patroonhouder aan de onderzijde was voorzien van de merknaam “HS” en
Onder meer de tekst “XDM 9mm l9rd”. Ik begreep hieruit dat deze houder was bestemd voor
maximaal 19 patronen van liet kaliber 9min. Ik zag dat zich over het onderste deel van
de houder een soort zwarte plastic “opvulhuls” bevond. Deze “opvulhuls” was onder meer
voorzien van de tekst “XD 9/40”. Ik begreep dat deze opvulhuls was bedoeld om een
langere patroonhouder (waar meer patronen in passen) passend te maken voor een
vuurwapen waar standaard een kortere patroonhouder (met minder patronen) in hoorde. Ik
heb deze patroonhouder voorzien van sin [code 4] Op foto 27 t/m 30 is deze
patroonhouder zichtbaar.
Patronen
Ik zag dat de patronen uit het bovengenoemde zakje 8 soortgelijke patronen betroffen welke
op de bodem waren voorzien van de tekst “S&B 9 x 19”. Ik begreep hieruit dat het
patronen betroffen van het merk S&B, van het kaliber 9mm, met een hulslengte van l9mm.
Ik heb deze patronen voorzien van sin [code 5] .
(..)
1.2
proces-verbaal onderzoek wapen, nr. [nummer 8] , pag 373 e.v., inhoudende:
Op woensdag 24 januari 2018 zijn goederen inbeslaggenomen. Na onderzoek
van deze goederen is het volgende naar voren gekomen:
Wapenomschrijving
Object: magazijn/houder
Merk/type: Hs-Springfield
Spoor identificatienummer: [code 3]
Bijzonderheden: Lege houder voor 13 patronen kaliber 9 mm
Het in inbeslaggenomen voorwerp is een patroonmagazijn bedoeld en bestemd voor een
pistool van het merk HS, kaliber 9x19 mm.
Met magazijn is, gelet op artikel 3 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie en gelet op
1.2.3
van de Circulaire Wapens en Munitie, Algemeen deel, een wezenlijk onderdeel van
een vuurwapen en wordt dus als zodanig gekwalificeerd. Derhalve is dit voorwerp een wezenlijk onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2, lid t, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
strafbaarheid:
Het voorhanden hebben van genoemd patroonmagazijn is strafbaar gesteld in artikel 26 lid
1. juncto artikel 55 lid 3 onder a van de wet wapens en munitie
Wapenomschrijving
Object: magazijn/houder
Merk/type: Walther
Spoor identificatienummer: [code 2]
Bijzonderheden: Lege patroonhouder voor kaliber 9x19mm ccp
Het in inbeslaggenomen voorwerp is een patroonmagazijn bedoeld en bestemd voor een
pistool van het merk Walther, kaliber 9 x 19 mm. Het magazijn is, gelet op artikel 3 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie en gelet op 1.2.3 van de Circulaire Wapens en Munitie , Algemeen deel, een wezenlijk onderdeel van een vuurwapen en wordt dus als zodanig gekwalificeerd. Derhalve is dit voorwerp een wezenlijk onderdeel van een vuurwapen in de
zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de
Wet Wapens en Munitie.
strafbaarheid:
Het voorhanden hebben van genoemd patroonmagazijn is strafbaar gesteld in artikel 26 lid
1. juncto artikel 55 lid 3 onder a van de wet wapens en munitie.
Wapenomschrijving
Object: magazijn/houder
Merk/type: Hs-Springfield
Spoor identificatienummer: [code 3]
Bijzonderheden: Lege houder voor 19 patronen kaliber 9 mm met accessoire
Het inbeslaggenomen voorwerp is een patroonmagazijn bedoeld en bestemd voor een
pistool van het merk HS, kaliber 9 x 19 mm. Het magazijn is, gelet op artikel 3 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie en gelet op 1.2.3 van de Circulaire Wapens en Munitie ,Algemeen deel, een wezenlijk onderdeel van een vuurwapen en wordt dus als zodanig gekwalificeerd.
Derhalve is dit voorwerp een wezenlijk onderdeel van een vuurwapen in de
zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de
Wet Wapens en Munitie.
strafbaarheid:
het voorhanden hebben van genoemd patroonmagazijn is strafbaar gesteld in artikel 26 lid
1. juncto artikel 55 lid 3 onder a van de wet wapens en munitie
Wapenomschrijving
Object: munitie (patroon)
Aantal: 8 stuks
Merk/type: S&B 9x19 mm
Spoor identificatienummer: [code 5]
Het betreft 8 volmantelpatronen van het merk Sellor & Bellot kaliber 9 x 19 mm.
De munitie is passend voor bovenstaande patroonmagazijnen.
Derhalve is dit munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2
categorie III van de WWM.
Strafbaarheid:
het voorhanden hebben van genoemde munitie is strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1
juncto artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
(..)
1.3
een proces-verbaal van aanhouding, pagina 759 e.v., inhoudende:
(..)
Ik, verbalisant ik. [verbalisant 2] was op woensdag, 24 januari 2018 in dienst als Officier van Dienst van de Politie. Ik was in uniform gekleed en reed in een opvallend dienstvoertuig. Ik was aanwezig op het plaats delict op de straat [adres 2] te Zwolle. Ik was hier na aanleiding van een schietincident wat in de nacht van 23 januari op 24 januari zou hebben plaats gevonden. Ik, verbalisant [verbalisant 3] was op dezelfde dag en datum in dienst en aanwezig op het plaats delict. Ik was ter beveiliging van het plaats delict aanwezig. Ik was in
uniform gekleed. Omstreeks, 7.10 uur stond ik op de [adres 2] te Zwolle. Ik zag dat er uit de voordeur van perceel [adres 2] [nummer 9] een man kwam gelopen, nader te noemen
verdachte. Ik zag dat de verdachte naar het voertuig liep wat recht voor perceel nummer [nummer 9] stond. Ik zag dat hij dit voertuig met kenteken [kenteken 3] ontgrendelde en er vervolgens spullen in legde. Dit voertuig betreft een grijze Hyundai 1X35. Ik ben naar de verdachte toe gelopen om te vragen of hij afgelopen nacht iets gezien of gehoord had wat te maken kon hebben met de schietincident. Ik hoorde hem zeggen dat hij al een verklaring aan een collega had afgelegd. Ik wilde dit controleren bij mijn collega van de recherche. Hierop vroeg ik de man wat zijn naam was. Ik hoorde hem zeggen: ‘ [verdachte] ’. Ik vroeg hem wat zijn geboorte datum was, ik hoorde hem zeggen: [geboortedatum] 1990. Tijdens dit gesprek is de verdachte meerdere keren heen en weer gelopen tussen de woning [adres 2] [nummer 9] en het voertuig met kenteken [kenteken 3] . Ik zag dat hij meerdere spullen in het voertuig legde, waaronder verschillende tassen.
(..)
2.1
een proces-verbaal verhoor verdachte door de rechter-commissaris, d.d. 27 juni 2018, rc-nummer 18/141, inhoudende:
(..)
Ik wil mijn verhaal vertellen over de schotresten die bij mij zijn gevonden. Ik had een alarmpistool. (..) Ik heb dat wapen gekocht twee à drie weken voor mijn arrestatie, misschien was het ook wel vier weken. Er zat een wapenkoffer bij. Ik bewaarde de wapenkoffer, van het merk Walther, en het wapen in de schuur. (..) Als de politie een dag eerder was gekomen, had ik een vuurwapen in huis gehad. Ik heb dat vuurwapen achtergelaten bij een tussenpersoon, dat was bij een ander persoon dan bij wie ik
dat wapen heb gekocht. Ik heb het vuurwapen de avond voor mijn arrestatie weggebracht.
(..) Toen ik bij de expert/tussenpersoon was, kreeg ik het idee dat het een nepper was, hij had het over een Walther en zei dat ik was opgelicht. Er zaten patronen in het wapen. ik weet niet of er kogels in zaten. De patronen zijn in het koffertje in mijn auto gevonden. Ik heb dat
koffertje ‘s morgens na het schietincident uit de schuur gepakt en in een blauwe tas in mijn
auto gelegd. Dat deed ik uit angst voor een mogelijke doorzoeking, er waren ook honden en
die kunnen ook munitie ruiken.