ECLI:NL:RBOVE:2019:3777

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 oktober 2019
Publicatiedatum
21 oktober 2019
Zaaknummer
08-994542-19 en 08-994528-19 (gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van agrarisch ondernemer wegens verwaarlozing van dieren en niet tijdig melden van kadavers

De rechtbank Overijssel heeft op 21 oktober 2019 een 46-jarige agrarisch ondernemer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van drie jaar, alsook een taakstraf van 100 uur. De man werd schuldig bevonden aan het verwaarlozen van zijn dieren en het niet tijdig melden van kadavers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als houder van een agrarisch bedrijf, herhaaldelijk tekort was geschoten in de zorg voor zijn vee. Tijdens inspecties door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) werden ernstige tekortkomingen geconstateerd, waaronder het ontbreken van voldoende en geschikt voer, slechte hygiënische omstandigheden en het niet tijdig melden van dode dieren. De rechtbank legde ook de stillegging van de onderneming voor een jaar op, om herhaling van dergelijke misstanden te voorkomen. De verdachte had eerder al te maken gehad met de NVWA en was bekend als een aandachtsbedrijf. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, vooral gezien het herhaaldelijke karakter van de overtredingen en het lijden van de dieren. De verdachte had ter zitting verklaard dat hij zijn bedrijf niet langer wilde voortzetten en inmiddels in loondienst was gegaan. De rechtbank achtte het noodzakelijk om een gevangenisstraf op te leggen, maar deze werd voorwaardelijk gegeven, met bijzondere voorwaarden om te voorkomen dat de verdachte opnieuw in de fout zou gaan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers 08-994542-19 en 08-994528-19 (gevoegd) (P)
Datum vonnis: 21 oktober 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Buist en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. H.A. Koning, advocaat te Ees, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, als agrarische ondernemer:
parketnummer 08-994542-19(pleegdatum 19 maart 2018)
feit 1:niet tijdig aangifte heeft gedaan van het feit dat hij een kadaver van een dier had;
feit 2:al dan niet opzettelijk er niet voor heeft gezorgd dat een aantal schapen, kalveren, geiten en konijnen voldoende gezond en geschikt voer kregen;
feit 3:al dan niet opzettelijk er niet voor heeft gezorgd dat 2 schapen en een geit die ziek of gewond leken, onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd;
parketnummer 08-994528-19(pleegdatum 27 maart 2019)
feit 1:al dan niet opzettelijk er niet voor heeft gezorgd dat een aantal runderen en stieren beschikten over een schone en droge ligplaats;
feit 2:al dan niet opzettelijk er niet voor heeft gezorgd dat een aantal schapen, ooien, lammeren en runderen voldoende gezond en geschikt voer kregen;
feit 3:al dan niet opzettelijk er niet voor heeft gezorgd dat een aantal runderen, kalveren en een schaap die ziek of gewond leken, onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08-994542-19:
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2018 te Willemsoord, in de gemeente Steenwijkerland, althans (elders) in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten (een) kadaver(s) van een geit of kalf en/of een paard of pony, niet zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan aangifte bij de ondernemer, maar uiterlijk op de eerste werkdag, volgend op de dag waarop die bijproducten zijn ontstaan, heeft gedaan;
2.
hij op of omstreeks 19 maart 2018 te Willemsoord, in de gemeente Steenwijkerland, althans (elders) in Nederland, als houder van (onder meer) 45 schapen en/of 10 geiten en/of 2, althans een, kalf/kalveren en/of 12 konijnen, althans een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
  • 45, althans één of meer, scha(a)p(en), en/of
  • 2, althans een, kalf/kalveren (met de werknummers 7843 en 7845), en/of
  • meerdere geiten, althans één geit, en/of
  • 12, althans één of meer, konijn(en),
(welke dieren verbleven in de werktuigenberging) een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij op of omstreeks 19 maart 2018 te Willemsoord, in de gemeente Steenwijkerland, althans (elders) in Nederland, al dan niet opzettelijk, als houder van (onder meer) 45 schapen en/of 12 geiten en/of 12 konijnen en/of 2 kalveren, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
  • een schaap (met het oornummer 17735; in het tweede groepshok) dat (ernstig) verzwakt was (en welk niet meer in de benen kon komen en/of ernstig vermagerd was en koud aanvoelde), en in een zodanig slechte lichamelijke toestand verkeerde dat dit schaap (meteen) medische zorg nodig had (en direct is geëuthanaseerd), zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, en/of
  • een schaap (in het eerste groepshok)dat kreupel was, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, en/of
  • een geit (in de werktuigenberging) welke ziekteverschijnselen vertoonde, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd,
zulks terwijl voomoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
parketnummer 08-994528-19:
1.
hij op of omstreeks 27 maart 2019 te Willemsoord in de gemeente Steenwijk, als houder van - in totaal - 112 runderen en/of 89 schapen, althans een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
  • 11 runderen, althans één of meer rund(eren), (aan de rechterkant van de ligboxenstal), en/of
  • 40 runderen, althans één of meer rund(eren), (aan de linkerkant van de ligboxenstal), en/of
  • 2 stieren, althans één of meer stier(en), (in de ligboxenstal), en/of
  • 15 runderen, althans één of meer rund(eren), (in de jongveestal),
over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen en/of stieren niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij op of omstreeks 27 maart 2019 te Willemsoord in de gemeente Steenwijk, als houder van - in totaal - 112 runderen en/of 89 schapen, althans een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
  • 65 schapen, althans één of meer scha(a)p(en), (in de loods), en/of
  • 45 runderen, althans één of meer rund(eren), (in de loods), en/of
  • 22 ooien, althans één of meer ooi(en), (in de schuur links naast de loods), en/of
  • 28 lammeren, althans één of meer lam(meren), (in de schuur links naast de loods), en/of
  • 50 runderen, althans één of meer rund(eren), (in de ligboxenstal),
een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij op of omstreeks 27 maart 2019 te Willemsoord in de gemeente Steenwijk, als houder van - in totaal - 112 runderen en/of 89 schapen, althans een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
  • 50 runderen, althans één of meer rund(eren) (in de ligboxenstal), die in meer of minderen mate kreupel waren/was en/of te lange klauwen en/of verdikte/ontstoken onderpoten en/of klauwen had(den), zijnde (een) dier(en) die/dat ziek of gewond le(e)k(en), onmiddellijk op passende wijze werd(en) verzorgd, en/of
  • 40 runderen, althans één of meer rund(eren) (in de loods), die in meer of minderen mate kreupel waren/was en/of te lange klauwen en/of verdikte/ontstoken onderpoten en/of klauwen had(den), zijnde (een) dier(en) die/dat ziek of gewond le(e)k(en), onmiddellijk op passende wijze werd(en) verzorgd, en/of
  • 2 kalveren, althans één of twee kalf/kalveren (in de loods) met longproblemen, zijnde (een) dier(en) die/dat ziek of gewond le(e)k(en), onmiddellijk op passende wijze werd(en) verzorgd, en/of
  • 1 schaap (met werknummer 71200) met zeer lange klauwen, zijnde een dier die
ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd,
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
In de tenlastelegging staat dat Willemsoord in de gemeente Steenwijk is gelegen, maar deze gemeente heet Steenwijkerland. De rechtbank beschouwt dit als een kennelijke vergissing en leest dit verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Wat betreft het tenlastegelegde onder parketnummer 08-994542-19, met gestelde pleegdatum 19 maart 2018, heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank als het gaat om de bewezenverklaring.
Over het tenlastegelegde onder parketnummer 08-994528-19, met gestelde pleegdatum 27 maart 2019, heeft de verdediging het volgende aangevoerd.
De raadsman heeft betoogd dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de runderen geen schone en droge ligplaats hadden, omdat de toezichthouder niet alle beschikbare ligplaatsen heeft gefotografeerd ten behoeve van het dossier. De in het dossier aanwezige foto's geven geen beeld van de gehele stal, aldus de raadsman, zodat niet kan worden vastgesteld of alle ligplaatsen teveel bevuild waren.
Ten aanzien van het onthouden van het benodigde voer en de benodigde verzorging van de dieren wijst de raadsman op een schriftelijke verklaring van de dierenarts van verdachte, [dierenarts 1] , die een ander beeld schetst van de situatie op het bedrijf van verdachte dan de dierenarts die met de NVWA op 27 maart 2019 de dieren kwam controleren ( [dierenarts 2] ). [dierenarts 1] verklaart dat de veestapel er goed uit zag en dat de schapen voer en water hadden van voldoende kwaliteit. Met deze verklaring is de overtuiging van het bewijs met betrekking tot de feiten 2 en 3 in onvoldoende mate aanwezig, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte alle tenlastegelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
met betrekking tot parketnummer 08-994542-19: [1]
Op 19 maart 2018 constateert [verbalisant] , opsporingsambtenaar werkzaam bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), het volgende op het agrarische bedrijf van verdachte te Willemsoord, gemeente Steenwijkerland:
  • in een werktuigenberging worden 45 schapen met lammeren en 10 geiten gehouden en zijn een groot aantal konijnen in hokken aanwezig;
  • in een klein strohokje zijn 2 kalveren gehuisvest;
  • de schapen, kalveren, geiten en konijnen hebben niet de beschikking over voer;
  • veel schapen zijn in een slechte conditie: de ruggenwervels, ribben en heupbeenderen zijn duidelijk zichtbaar;
  • de schapen met lammeren hebben ingevallen buiken;
  • in de werktuigenberging ligt een kadaver van een kalf of een geit in het hooi; het is in dermate staat van ontbinding dat niet zichtbaar is om wat voor soort dier het gaat;
  • een geit scheidt bloed af.
- in het strohok van de paardenhuisvesting ligt een kadaver van vermoedelijk een rund onder het strooisel;
[verbalisant] wordt op 19 maart 2018 vergezeld door toezichthoudend dierenarts [dierenarts 2] , ook werkzaam bij de NVWA. [dierenarts 2] constateert op het bedrijf van verdachte het volgende:
  • in een werktuigenberging worden schapen, geiten, konijnen en kalveren gehouden;
  • geen van de schapen heeft de beschikking over voer;
  • de schapen verkeren in een slechte lichamelijke conditie;
  • een groot deel van de schapen is mager tot zeer mager; de ruggengraat en de dwarsuitsteeksels en doornuitsteeksels van de lendenwervels tekenen zich prominent af ten opzichte van het omringende weefsel;
  • in het eerste groepshok is een schaap dat kreupel is aan één van zijn voorpoten;
  • in het tweede groepshok ligt een ernstig verzwakt schaap (werknummer 17735); het kan niet meer in de benen komen, is ernstig vermagerd en voelt koud aan; door de praktiserend dierenarts (gebeld in opdracht van [dierenarts 2] ) wordt dit schaap direct geëuthanaseerd;
  • een deel van de geiten worden achterin de schuur in een hok gehouden; deze geiten hebben geen beschikking over voer;
  • één van de geiten heeft bloederige afscheiding uit de vulva en neemt met enige regelmaat een zittende houding aan en vertoont afwijkend gedrag; de praktiserend dierenarts die is gewaarschuwd stelt vast dat deze geit naar alle waarschijnlijkheid een baarmoederontsteking heeft die met antibiotica behandeld dient te worden;
  • onder het hooi in de schuur ligt een kadaver dat in gevorderde staat van ontbinding verkeert;
  • twee kalveren (werknummers 7843 en 7845) zijn gehuisvest in een klein strohok; deze kalveren zijn in een matige conditie en hebben niet de beschikking over voer;
  • in de schuur staan konijnenhokken met daarin in totaal 12 konijnen; deze konijnen hebben niet de beschikking over voer;
  • in het hok van de pony's ligt een deel van een kadaver liggen; het grootste deel ligt ingebed in een dikke laag strooisel en mest; uit de vorm van het zichtbare deel van het geraamte en de daarop nog aanwezige zwart-witte vacht blijkt dat het hier naar alle waarschijnlijkheid gaat om de restanten van een rund.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 tenlastegelegde overtreding heeft begaan en het onder 2 en 3 tenlastegelegde opzettelijk heeft begaan.
met betrekking tot parketnummer 08-994528-19: [4]
Ongeveer een jaar later, op 27 maart 2019, komt [verbalisant] , opsporingsambtenaar van de NVWA, weer bij het agrarische bedrijf van verdachte te Willemsoord, gemeente Steenwijkerland. Hij relateert daarover, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
"
Ligboxenstal:Ik zag en stelde door telling vast dat er aan de rechterkant zeker 11 runderen aanwezig waren en dat er aan de linkerkant zeker 40 runderen aanwezig waren. Tijdens de controle stond de mest in de stal achter het voerhek aan beide kanten van de voergang boven de roostervloer. Ik zag dat de roosters bevuild waren met een laag mest. Ik zag dat bijna alle runderen op de buiken, poten, staarten en flanken bevuild waren met natte en opgedroogde mest. Deze runderen beschikten niet over een schone, droge en hygiënische huisvesting. Ik zag dat er door de runderen mest in de ligboxenstal werd gelopen waardoor de ligboxenstal ook bevuild was met natte mest.
Ik zag dat in de ruimte naast de ligboxenstal 2 stieren aanwezig waren die apart gehuisvest werden op volledig roostervloer. Ik zag dat er in deze 2 hokken veel opgedroogde mest aanwezig was.
Ik zag dat er beschimmeld en verrot kuilvoer werd verstrekt voor het voerhek. Ik zag dat de runderen toegang hadden tot dit beschimmelde en verrotte voer. Ik zag dat op meerdere plaatsen dit zwarte verrotte voer aanwezig was. Ik zag en voelde dat het voer nat was en zuur rook. Ik zag dat de runderen bij het herkauwen het voer weer uitspuwden. Ik zag dat er voorin de ligboxen overal ballen ruwvoer lagen wat de runderen hadden uitgespuwd.
Ik zag dat aan de 2 stieren buitensporig veel (gras)brok gevoerd werd. Ik zag dat een gedeelte van het verstrekte voer beschimmeld en verrot was.
Ik zag dat meeste runderen in een matige tot redelijke conditie waren. Ik zag dat enkele runderen mager waren. Ik zag dat bijna alle runderen een ruw en dof haarkleed hadden. Ik zag dat er veel runderen in meer of mindere mate kreupel waren. Ik zag dat enkele runderen zeer kreupel waren en een of meerdere poten niet of nauwelijks belastten. Ik zag enkele runderen met te lange klauwen en verdikte/ontstoken onderpoten/klauwen. Ik zag dat bij rund 5999 de linker klauw van de rechterachterpoot gedeeltelijk losliet.
Jongveestal:In deze stal werden runderen gehouden in 2 hokken, respectievelijk 10 en 5 runderen. Ik zag dat deze runderen niet de beschikking hadden over een schone, droge en hygiënische huisvesting. Ik zag dat er veel droge en natte mest in de ligboxen en op de roostervloeren aanwezig was.
Loods:Ik zag dat in deze stal ongeveer 65 schapen met lammeren en ongeveer 45 runderen werden gehouden.
Aan de linkerzijde zag ik verschillende hokken waarin schapen met lammeren werden gehouden. Ik zag drie groepshokken met schapen en verschillende kleinere hokken met daarin één ooi en lammeren. Ik zag dat de schapen in de groepshokken niet de beschikking hadden over voer. Ik zag dat de schapen in het middelste groepshok enkel de beschikking hadden over een kleine baal oud, deels beschimmeld/rottend en muf ruikend ruwvoer. Ik zag dat de schapen in de individuele hokken de beschikking hadden over zeer grofstengelig oud en muf ruikend ruwvoer. Ik zag en voelde dat de schapen over het algemeen in een matige tot slechte lichamelijke conditie verkeerden. Ik voelde de ruggengraat en de dwarsuitsteeksels en doornuitsteeksels van de lendenwervels duidelijk.
Ik zag een schaap wat kreupel liep (werknummer 71200). Ik zag dat het schaap zeer lange klauwen had. Ik stelde vast dat dit schaap niet tijdig bekapt was. Ik zag dat de ooien slecht in de vacht zaten en zag loslatende wol.
Ik zag dat midden in de loods een groot strohok was gemaakt met hierin een groep van ongeveer 30 runderen, koeien, jongvee en kalveren. Ik zag dat het jongvee en de koeien in een slechte lichamelijke conditie verkeerden. Ik zag dat bij deze runderen de ribben, doornuitsteeksels, dwarsuitsteeksels en zitbeenderen duidelijk zichtbaar waren en zag dat de runderen een ruwe, doffe en onverzorgde vacht hadden welke ook vervuild was met ingedroogde mest. Ik zag diverse runderen met kale plekken en beschadigingen van de huid.
Aan de rechterzijde zag ik diverse strohokken. Ik telde 6 strohokken met koeien en kalveren. Ik zag dat er bij drie runderen twee kalveren in het hok werden gehouden. Ik zag dat de koeien in een magere lichamelijke conditie verkeerden. Ik zag dat de ribben, doornuitsteeksels, dwarsuitsteeksels en zitbeenderen duidelijk zichtbaar waren en zag dat de runderen een ruwe, doffe en onverzorgde vacht hadden.
Ik zag dat het maismeel wat deze runderen in het grote strohok en aan de rechterkant in de kleinere strohokken kregen deels was beschimmeld. Ik zag groene/paarse plekken in klonten voer zitten. Ik zag dat voor deze runderen geen ander ruwvoer, zoals hooi, mais of graskuil beschikbaar was.
Ik zag dat bijna alle runderen een ruw en dof haarkleed hadden. Ik zag dat er veel runderen in meer of mindere mate kreupel waren. Ik zag dat enkele runderen zeer kreupel waren. Ik zag enkele runderen met te lange klauwen en verdikte/ontstoken onderpoten/klauwen.
Ik zag in het grote strohok en in een klein strohok 2 klaveren met longproblemen. Ik zag dat de kalveren een versnelde ademhaling hadden en dat het kalf in het kleine strohok een piepend geluid maakte bij het ademhalen.
Schuur links naast de loods:
Ik zag dat in deze schuur grenzend aan de loods een groepshok was gemaakt met hierin circa 22 ooien en 28 lammeren. Ik zag dat de schapen enkel de beschikking hadden over het zeer grofstengelige oud ruwvoer. Ik zag en voelde dat de schapen over het algemeen in een matige tot slechte lichamelijk conditie verkeerden. Ik voelde de ruggengraat en de dwarsuitsteeksels en dooruitsteeksels van de lendenwervels duidelijk." [5]
Ook nu wordt [verbalisant] vergezeld door toezichthoudend dierenarts [dierenarts 2] . De bevindingen van [dierenarts 2] zijn dezelfde als van [verbalisant] . Hij concludeert dat de dieren van verdachte lijden, omdat verdachte deze dieren de juiste zorg, voer en hygiëne heeft onthouden. [6]
Verdachte heeft ter zitting van 7 oktober 2019 verklaard dat er inderdaad oud en beschimmeld voer in de stallen lag, dat daar niet had moeten liggen.
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde opzettelijk heeft begaan.
De door de raadsman overgelegde verklaring van de bij verdachte praktiserend [dierenarts 1] van 9 april 2019 doet daar niets aan af. Deze dierenarts verklaart dat hij op 1 februari 2019 voor het laatst op het bedrijf van [verdachte] geweest is. Hij verklaart dan ook niet over de situatie op de pleegdatum 27 maart 2019 of vlak daarvoor. Bovendien betreft het de eigen dierenarts van verdachte die daarmee deels een verklaring geeft over zijn eigen werk, hetgeen zijn weerslag heeft op de objectiviteit van deze verklaring.
Door de raadsman is verder nog naar voren gebracht dat niet de gehele stal fotografisch is vastgelegd en dat daarom niet uit te sluiten is dat er wel schone en droge ligplaatsen waren voor de dieren. Door [verbalisant] en toezichthoudend [dierenarts 2] is evenwel waargenomen en geverbaliseerd respectievelijk beschreven dat er in de stallen geen schone en droge ligplaatsen waren. Het feit dat vervolgens niet de gehele stal(len) zijn gefotografeerd doet niets af aan die waarnemingen. Dit verweer van de raadsman treft daarom geen doel.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat:
parketnummer 08-994542-19:
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2018 te Willemsoord, in de gemeente Steenwijkerland, tweemaal als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, een kadaver van een geit of kalf, niet zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan aangifte bij de ondernemer, maar uiterlijk op de eerste werkdag, volgend op de dag waarop die bijproducten zijn ontstaan, heeft gedaan;
2.
hij op 19 maart 2018 te Willemsoord, in de gemeente Steenwijkerland, als houder van onder meer 45 schapen en 10 geiten en 2 kalveren en 12 konijnen, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
  • 45 schapen en
  • 2 kalveren (met de werknummers 7843 en 7845) en
  • meerdere geiten en
  • 12 konijnen,
welke dieren verbleven in de werktuigenberging, een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij op 19 maart 2018 te Willemsoord, in de gemeente Steenwijkerland, opzettelijk, als houder van onder meer 45 schapen en 12 geiten en 12 konijnen en 2 kalveren, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
  • een schaap (met het oornummer 17735; in het tweede groepshok) dat ernstig verzwakt was en welk niet meer in de benen kon komen en ernstig vermagerd was en koud aanvoelde, en in een zodanig slechte lichamelijke toestand verkeerde dat dit schaap meteen medische zorg nodig had en direct is geëuthanaseerd, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, en
  • een schaap (in het eerste groepshok) dat kreupel was, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, en
  • een geit (in de werktuigenberging) welke ziekteverschijnselen vertoonde, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd,
zulks terwijl voomoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
parketnummer 08-994528-19:
1.
hij op 27 maart 2019 te Willemsoord in de gemeente Steenwijkerland, als houder van een aantal dieren, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
  • 11 runderen aan de rechterkant van de ligboxenstal, en
  • 40 runderen aan de linkerkant van de ligboxenstal, en
  • 2 stieren in de ligboxenstal, en
  • 15 runderen in de jongveestal,
over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen en stieren niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats, zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij op 27 maart 2019 te Willemsoord in de gemeente Steenwijkerland, als houder van een aantal dieren, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
  • 65 schapen in de loods en
  • 45 runderen in de loods en
  • 22 ooien in de schuur links naast de loods en
  • 28 lammeren in de schuur links naast de loods en
  • 50 runderen in de ligboxenstal,
een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij op 27 maart 2019 te Willemsoord in de gemeente Steenwijkerland, als houder van een aantal dieren, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
  • runderen in de ligboxenstal, die in meer of mindere mate kreupel waren en/of te lange klauwen en/of verdikte/ontstoken onderpoten en/of klauwen hadden, zijnde dieren die ziek of gewond leken, onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd, en
  • runderen in de loods, die in meer of minderen mate kreupel waren en/of te lange klauwen en/of verdikte/ontstoken onderpoten en/of klauwen hadden, zijnde dieren die ziek of gewond leken, onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd, en
  • 2 kalveren in de loods met longproblemen, zijnde dieren die ziek of gewond leken, onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd, en
  • 1 schaap (met werknummer 71200) met zeer lange klauwen, zijnde een dier die ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij:
  • feit 1 parketnummer 08-994542-19: artikel 1a onder 3o van de Wet op de economische delicten juncto de artikelen 3.4 en 6.2 van de Wet dieren juncto en artikel 3.22, eerste lid, van de Regeling dierlijke producten;
  • feit 1 parketnummer 08-994528-19: artikel 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, Wet dieren juncto artikel 1.7 onder d, Besluit houders van dieren;
  • feit 2 parketnummer 08-994528-19 en feit 2 parketnummer 08-994542-19:artikel 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, Wet dieren juncto artikel 1.7 onder e, Besluit houders van dieren;
  • feit 3 parketnummer 08-994528-19 en feit 3 parketnummer 08-994542-19:artikel 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, Wet dieren juncto artikel 1.7 onder c, Besluit houders van dieren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
- onder 1 van parketnummer 08-994542-19 de
overtreding:
overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 3.4 in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren,
tweemaal gepleegd,
- onder 1, 2 en 3 van parketnummer 08-994528-19 en onder 2 en 3 van parketnummer 08-994542-19
telkenshet
misdrijf:
opzettelijk overtreden van voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan,
meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de oplegging van:
- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van drie jaren en de volgende bijzondere voorwaarden:
1. dat verdachte gedurende de gehele proeftijd niet bedrijfsmatig dieren zal houden;
2. dat verdachte zal meewerken aan controle van de eerste voorwaarde door of vanwege de overheid;
  • een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis;
  • de bijkomende straf: de stillegging van het bedrijf van verdachte voor de duur van één jaar, waarbij het verdachte is toegestaan de gronden te verhuren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting betoogd dat verdachte al genoeg gestraft is door het verlies van zijn dieren en het feit dat er een eind is gekomen aan zijn familiebedrijf. Hij heeft daarom bepleit verdachte schuldig te verklaren zonder strafoplegging.
Aanvullend heeft de raadsman nog aangevoerd dat strafrechtelijke stillegging van het bedrijf geen meerwaarde heeft.
Mocht de rechtbank toch een straf op willen leggen, dan is een beperkte taakstraf voldoende, aldus de raadsman.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte is als agrarisch ondernemer bij herhaling in meerdere opzichten ernstig en strafbaar tekort geschoten in de verzorging van het van hem afhankelijke vee. Het bedrijf van verdachte staat al sinds 2013 bij de NVWA bekend als aandachtsbedrijf. Ondanks de misstanden in 2018, naar aanleiding waarvan verdachte zijn vee destijds verkocht heeft, zijn een jaar later weer ernstige tekortkomingen geconstateerd op het bedrijf van verdachte. Daarnaast heeft verdachte verzuimd om tijdig, binnen de in de wet gegeven termijn, melding te doen van de aanwezigheid van kadavers.
Als gevolg van het handelen van verdachte is sprake geweest van herhaaldelijk onnodig lijden van meerdere dieren. Dit handelen van verdachte is zeer kwalijk.
Vanwege deze feiten - om verder dierenleed te voorkomen - is eerder op vordering van de officier van justitie door de raadkamer van deze rechtbank als voorlopige maatregel de (gedeeltelijke) stillegging van de onderneming van verdachte bevolen. Aanvankelijk was het bedrijf stilgelegd onder voorwaarden. Vanwege overtreding van die voorwaarden, onder andere doordat verdachte via een verkoop-/huurconstructie zijn vee heeft behouden, is op 11 september 2019 door de raadkamer besloten tot gehele stillegging.
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 27 augustus 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder een veroordeling voor een feit betreffende dierenwelzijn. Eerdere veroordelingen heeft de verdachte kennelijk niet kunnen bewegen zich aan de regels te houden.
Verdachte heeft zich uiteindelijk laten adviseren door een deskundige van DLV Advies. Deze deskundige heeft in het Toekomstplan van 17 september 2019 geconcludeerd dat verdachte op dit moment niet voldoende capaciteiten heeft om een veebedrijf met de totale eindverantwoordelijkheid te runnen en het bedrijf optimaal te laten draaien. Verdachte heeft ter zitting van 7 oktober 2019 verklaard dat hij zo niet verder wil met zijn bedrijf, dat hij de grond gaat verhuren en inmiddels zelf in loondienst is gaan werken.
De rechtbank acht, alles in samenhang bezien, een gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf voor de misdrijven alsmede een taakstraf voor elke overtreding noodzakelijk en passend. Schuldigverklaring zonder strafoplegging, zoals bepleit door de raadsman, is gelet op de ernst en de omvang van de feiten niet aan de orde, mede gezien het structurele karakter ervan.
De gevangenisstraf zal - gelet op de naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder de inmiddels gerealiseerde beëindiging van het bedrijf - evenwel geheel voorwaardelijk worden opgelegd. De rechtbank stelt daarbij als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd niet bedrijfsmatig dieren zal houden en zal meewerken aan controle van deze voorwaarde door of vanwege de overheid.
Ook de gehele stillegging van de onderneming voor de duur van één jaar is naar het oordeel van de rechtbank passend en geboden. Dit is mede ter voorkoming van recidive.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1, 1a, 2, 6 en 7 van de Wet op de economische delicten.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 van parketnummer 08-994542-19 en het onder 1, 2 en 3 van parketnummer 08-994528-19 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 van parketnummer 08-994542-19
de overtreding:
overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 3.4 in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, tweemaal gepleegd;
de feiten 1, 2 en 3 van parketnummer 08-994528-19 en de feiten onder 2 en 3 van parketnummer 08-994542-19
telkenshet
misdrijf:
opzettelijk overtreden van voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 van parketnummer 08-994542-19 en het onder 1, 2 en 3 van parketnummer 08-994528-19 bewezenverklaarde;
straf
ter zake de eerste overtreding(feit 1 van parketnummer 08-994542-19):
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
10 (tien) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
5 dagen;
ter zake de tweede overtreding(feit 1 van parketnummer 08-994542-19):
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
10 (tien) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
5 dagen;
ter zake de misdrijven(de feiten 1, 2 en 3 van parketnummer 08-994528-19 en de feiten onder 2 en 3 van parketnummer 08-994542-19):
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
gedurende de gehele proeftijd niet bedrijfsmatig dieren zal houden;
zal meewerken aan controle van de eerste voorwaarde door of vanwege de overheid;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 dagen;
- beveelt de
stillegging van de ondernemingvan de verdachte, waarin de economisch delicten zijn gepleegd, voor de duur van
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), afdeling Dier, Team Dierenwelzijn Noord, met referentienummer 142284/109297/6014318 d.d. 12 juli 2018. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal bevindingen [verbalisant] , dossierpagina 4 en 5.
3.Veterinaire verklaring [dierenarts 2] d.d. 26 maart 2018, dossierpagina 8 t/m 13.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), afdeling Dier, Team Dierenwelzijn Noord, met referentienummer 150653/115537/6014318 d.d. 10 april 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , dossierpagina 4 t/m 7.
6.Veterinaire verklaring [dierenarts 2] d.d. 1 april 2019, dossierpagina 10 t/m 18.