ECLI:NL:RBOVE:2019:3717

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 oktober 2019
Publicatiedatum
17 oktober 2019
Zaaknummer
C/08/233347 / JE RK 19-983
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • K. Haar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 14 oktober 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [dochter]. [dochter] staat onder toezicht sinds haar geboorte en is sinds juli 2018 uit huis geplaatst. De machtiging tot uithuisplaatsing is eerder verlengd, met de laatste verlenging op 28 februari 2019. De kinderrechter had op 22 juli 2019 de ondertoezichtstelling van [dochter] verlengd tot 28 juli 2020 en de machtiging tot uithuisplaatsing voor drie maanden, tot 28 oktober 2019. De kinderrechter heeft de zaak op 14 oktober 2019 met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de ouders als de vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.

De GI heeft verzocht om de machtiging uithuisplaatsing te verlengen tot 28 juli 2020, omdat beide ouders niet in staat zijn om voor [dochter] te zorgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet de nodige zorg kunnen bieden en dat de termijn voor onduidelijkheid voor [dochter] voorbij is. De kinderrechter heeft de ontwikkeling van [dochter] in het pleeggezin als positief beoordeeld en heeft geconcludeerd dat het in het belang van [dochter] is om de machtiging te verlengen. De ouders hebben aangegeven dat zij zich niet eerlijk behandeld voelen en willen een nieuwe kans krijgen om voor [dochter] te zorgen, maar de kinderrechter heeft besloten dat er geen reden is om het eerdere onderzoek te herhalen.

De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en benadrukt dat het belangrijk is voor [dochter] om duidelijkheid te hebben over haar woonsituatie. De beschikking is gegeven door mr. K. Haar, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2019. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Almelo
Zaakgegevens : C/08/233347 / JE RK 19-983
datum uitspraak: 14 oktober 2019

beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

Stichting Jeugdbescherming Overijssel ,

de gecertificeerde instelling,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Hengelo (O),
betreffende

[dochter] , geboren op [geboortedatum] 2016

te [geboorteplaats], hierna te noemen [dochter] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. R. Oude Breuil,

[vader] , hierna te noemen de vader,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. L.J. Speijdel.

De procedure

De kinderrechter heeft in deze zaak op 22 juli 2019 een tussenbeschikking gegeven.
Op 30 juli 2019 is een e-mailbericht van mr. Speijdel ingekomen bij de griffie.
Op 8 oktober 2019 is een update binnengekomen van de GI.
Op 14 oktober 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- mevrouw E. te Molder, vertegenwoordigster van de GI.

Wat er eerder is gebeurd

[dochter] staat onder toezicht sinds haar geboorte. Zij is uit huis geplaatst sinds juli 2018. De ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing zijn steeds verlengd. De laatste keer is de machtiging uithuisplaatsing verlengd op 28 februari 2019. Tegen die beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld.
Bij beschikking van 22 juli 2019 is de ondertoezichtstelling van [dochter] verlengd tot
28 juli 2020. Bij dezelfde beschikking heeft de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [dochter] in een voorziening voor pleegzorg verlengd voor de duur van
drie maanden, en wel tot 28 oktober 2019. De kinderrechter heeft iedere verdere beslissing op het verzoek aangehouden, in afwachting van het hoger beroep dat door de vader was ingesteld.
Dat hoger beroep heeft de vader tijdens de zitting bij het Gerechtshof op 30 juli 2019 ingetrokken.

Waar het nu over gaat

De GI heeft de rechtbank verzocht om de machtiging uithuisplaatsing ook te verlengen voor de nog overgebleven negen maanden, dus tot 28 juli 2020.
Bij beide ouders is onderzocht of zij voor [dochter] kunnen zorgen en de conclusie is dat zij allebei niet in staat zijn om [dochter] voor langere tijd op te voeden. In de tussentijd is de aanvaardbare termijn waarbinnen duidelijk moet zijn waar zij zal opgroeien, voorbij. Dat heeft de kinderrechter ook vastgesteld in de beschikking van 22 juli 2019. Het hoger beroep tegen deze beslissing is door vader ingetrokken zodat vast staat dat [dochter] bij pleegouders blijft wonen. Bij de pleegouders gaat het goed met [dochter] . Ze ontwikkelt zich goed. Ook de omgang met de ouders gaat goed. Die omgang wordt begeleid door de hulpverleners van de ouders. Die begeleiding is noodzakelijk, om ervoor te zorgen dat de omgang goed en veilig verloopt.
De vader is het niet eens met het verzoek. Hij vindt dat hij geen eerlijke kans heeft gekregen om te laten zien dat hij voor [dochter] kan zorgen. Hij wilt een nieuwe kans krijgen. Op dit moment ziet de vader [dochter] één keer per twee weken. Hij ziet [dochter] dan twee uur lang, onder begeleiding van zijn hulpverlener.
De moeder is het ook niet eens met het verzoek. Ook de moeder vindt dat zij geen eerlijke kans heeft gekregen om te laten zien dat zij voor [dochter] kan zorgen. Het gaat op dit moment beter met de moeder. Zij woont zelfstandig en heeft voldoende hulpverlening om zich heen. Op dit moment ziet de moeder [dochter] één keer per twee weken. Zij ziet [dochter] dan twee uur lang, onder begeleiding van haar hulpverlener.

De redenen voor de beslissing

Wat er in de wet staat
In artikel 1:265b en 1:265c lid 2 van het Burgerlijk Wetboek staat dat de kinderrechter de GI kan machtigen om een kind uit huis te plaatsen, als dat nodig is in het belang van het kind. Die machtiging kan elke keer verlengd worden met een jaar.
Wat de kinderrechter ervan vindt
De kinderrechter heeft goed geluisterd naar de beide ouders. De kinderrechter heeft gehoord dat de ouders heel erg boos en verdrietig zijn. Boos op de GI, omdat zij vinden dat de GI de waarheid verdraait en omdat zij vinden dat zij geen eerlijke kans hebben gekregen. Verdrietig omdat zij heel veel van [dochter] houden en graag zelf voor haar willen zorgen.
De kinderrechter heeft ook gehoord en gelezen dat het met [dochter] goed gaat. Ook de beide ouders zeggen dat het goed gaat met [dochter] in het pleeggezin en dat zij zich daar goed ontwikkelt.
De kinderrechter vindt niet dat de ouders geen eerlijke kans hebben gekregen om te laten zien dat zij voor [dochter] kunnen zorgen. De mogelijkheden van de ouders zijn uitgebreid onderzocht. Misschien waren alle omstandigheden niet helemaal perfect, maar het onderzoek was wel goed genoeg. De kinderrechter ziet daarom geen reden om dit onderzoek te herhalen en om ouders de gevraagde nieuwe kans te geven. De tweede belangrijke reden om het onderzoek niet te herhalen, is dat de kinderrechter vindt dat de termijn waarbinnen [dochter] onduidelijkheid mag voelen over waar zij gaat wonen, voorbij is.
[dochter] woont al vanaf vóór dat zij twee jaar was in een pleeggezin, en zij is nu ruim drie jaar. [dochter] weet dat zij mag blijven wonen in het pleeggezin waar zij nu woont. Dat is haar verteld omdat de kinderrechter in de vorige beschikking heeft gezegd dat [dochter] niet meer bij de ouders kan gaan wonen, omdat de ouders niet voor [dochter] kunnen zorgen.
De kinderrechter vindt het belangrijk dat [dochter] die duidelijkheid heeft gekregen, en dat zij die duidelijkheid houdt. Het is goed voor [dochter] dat zij weet dat zij mag blijven wonen waar ze nu woont. Dat heeft [dochter] nodig om zich goed te kunnen blijven ontwikkelen.
Om deze redenen vindt de kinderrechter dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [dochter] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
Toen de kinderrechter deze beslissing aan de ouders vertelde, werden de ouders zo boos dat zij misschien niet alles goed gehoord hebben. Daarom heeft de kinderrechter geprobeerd om de beslissing zo duidelijk mogelijk op te schrijven, zodat de ouders wel begrijpen waarom de beslissing is genomen. De kinderrechter wil tegen de ouders ook nog het volgende zeggen. Het is heel positief dat de ouders hard aan het werk zijn om goede ouders voor [dochter] te kunnen zijn. Daardoor kan het contact met [dochter] hopelijk alleen maar beter worden. De kinderrechter hoopt voor de ouders en [dochter] dat zij kunnen genieten van het contact dat zij met elkaar hebben, ook al is dat minder dan zij hadden gewild. Als het de ouders lukt om te accepteren dat [dochter] niet meer bij hen komt wonen en om goed samen te werken met de GI, kunnen zij een hele belangrijke rol in het leven van [dochter] (blijven) vervullen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [dochter] in een voorziening voor pleegzorg, tot 28 juli 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. K. Haar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
J.H.A.L. Koelen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2019 en schriftelijk vastgesteld op 15 oktober 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
Afschrift verzonden d.d.:

Raad voor de Kinderbescherming

gecertificeerde instelling

moeder

vader

pleegouders