ECLI:NL:RBOVE:2019:3557

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 oktober 2019
Publicatiedatum
8 oktober 2019
Zaaknummer
08-760045-18 en 08-950100-18 (ttz gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere inbraken en diefstal van een auto met bijzondere voorwaarden voor behandeling

Op 8 oktober 2019 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man uit Almelo, die werd beschuldigd van meerdere inbraken en de diefstal van de auto van zijn schoonmoeder. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De verdachte moet zich laten behandelen voor zijn verslavingen als bijzondere voorwaarde. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 24 september 2019, waar de officier van justitie, mr. G. Pol, de vordering indiende en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Speijdel.

De tenlastelegging omvatte onder andere het inbreken in een pand van een dagactiviteitencentrum, het stelen van een laptop en levensmiddelen van de Gemeente Almelo, en het stelen van een auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend en de rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder aangiftes en verklaringen, de feiten bewezen verklaard.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd en heeft een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft besloten om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf, maar met de mogelijkheid van een voorwaardelijke straf om hem de kans te geven zijn gedrag te verbeteren. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder de Gemeente Almelo en een sportvereniging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-760045-18 en 08-950100-18 (ttz gevoegd) (P)
Datum vonnis: 8 oktober 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
nu verblijvende in PI Leeuwarden te Leeuwarden.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 september 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Pol en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. L.J. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
ten aanzien van parketnummer 08-760045-18:
feit 1:bij [organisatie] heeft proberen in te breken;
feit 2:heeft ingebroken bij [bedrijf] en daar een laptop heeft gestolen;
feit 3:heeft ingebroken en van de gemeente Almelo diverse levensmiddelen heeft gestolen;
feit 4:heeft ingebroken bij [sportvereniging 1] en daar een tv heeft gestolen;
ten aanzien van parketnummer 08-950100-18:
feit 1:een auto van [slachtoffer 1] heeft gestolen;
feit 2:bij het [school] heeft proberen in te breken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte,
ten aanzien van parketnummer 08-760045-18, dat:
1
hij op of omstreeks 02 februari 2018 te Almelo, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand, gelegen aan de [adres 1] , weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan Dagactiviteitencentrum [organisatie] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, hebbende hij, verdachte - getracht een raam open te breken en/of - een ruit ingegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 26 januari 2018 te Almelo, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand, gelegen aan de [adres 2] , heeft weggenomen: - een laptop (Toshiba), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3
hij op of omstreeks 02 februari 2018 te Almelo, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand, gelegen aan de [adres 5] , heeft weggenomen:
- een of meerdere levensmiddelen (te weten: flesjes frisdrank, flesjes bier en/of snoepgoed), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gemeente Almelo en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4
hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2018 tot en met 27 januari 2018
te Almelo, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand, gelegen aan de [adres 3] , heeft weggenomen:
- een televisie (Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [sportvereniging 1] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
ten aanzien van parketnummer 08-950100-18, dat:
1
hij op of omstreeks 10 september 2017 te Almelo, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen: -een personenauto (Hyundai Atos [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2018 tot en met 29 januari 2018
te Almelo, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand, gelegen aan de [adres 4] , weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan het [school] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, hebbende hij, verdachte - getracht een raam open te breken en/of - een ruit ingegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zicht op het standpunt gesteld dat de feiten onder 1, 2, 3 en 4 bij parketnummer 08-760045-18 en onder 1 en 2 bij parketnummer 08-950100-18 wettig en voertuigen bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten onder 1, 2 en 3 bij parketnummer 08-760045-18 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de onder 1 en 2 bij parketnummer 08-950100-18 ten laste gelegde feiten heeft hij zich op het standpunt gesteld dat deze wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Verdachte dient van feit 4 onder parketnummer 08-760045-18 te worden vrijgesproken omdat niet is uit te sluiten dat het DNA van verdachte tijdens een eerdere inbraak, waarvoor verdachte ook al is veroordeeld, op de plaats delict is terechtgekomen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 4 bij parketnummer 08-760045-18 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. De verdediging heeft aangevoerd dat mogelijk bij een eerdere inbraak op dezelfde locatie bloed met DNA van verdachte is achtergebleven op een moer die de politie naar aanleiding van de onderhavige melding heeft gevonden. Uit de aangifte blijkt dat recentelijk een eerdere inbraak heeft plaatsgevonden. Nu uit het dossier niet blijkt hoe en wanneer het bloed op de moer terecht is gekomen kan de rechtbank dit standpunt van de verdediging niet weerleggen met wettige bewijsmiddelen.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 08-760045-18 en feiten 1 en 2 onder parketnummer 08-950100-18 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
ten aanzien van parketnummer 08-760045-18:
feit 1
  • het proces-verbaal van aangifte [naam 1] namens Dagactiviteitencentrum “ [organisatie] ” d.d. 3 januari 2018 (pag. 45 en 46);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 24 september 2019, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
feit 2
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] namens [bedrijf] d.d. 27 januari 2018 (pag. 120 en 121);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 24 september 2019, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
feit 3
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] namens de Gemeente Almelo d.d. 5 februari 2018 (pag. 137 en 138);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 24 september 2019, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
ten aanzien van parketnummer 08-950100-18:
feit 1
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 12 september 2017 (pag. 3 en 4);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 24 september 2019, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
feit 2
  • het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] namens [school] d.d. 29 januari 2018 (pag. 14 en 15);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 24 september 2019, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
ten aanzien van parketnummer 08-760045-18:
1
hij op 2 februari 2018 te Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand, gelegen aan de [adres 1] , weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan Dagactiviteitencentrum [organisatie] en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, een raam heeft getracht open te breken en een ruit heeft ingegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 26 januari 2018 te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand, gelegen aan de [adres 2] , heeft weggenomen: een laptop (Toshiba), toebehorende aan [bedrijf] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3
hij op 2 februari 2018 te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand, gelegen aan de [adres 5] , heeft weggenomen: levensmiddelen (te weten: flesjes frisdrank, flesjes bier en snoepgoed), toebehorende aan Gemeente Almelo en/of [slachtoffer 3] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaftdoor middel van braak;
ten aanzien van parketnummer 08-950100-18:
1
hij op 10 september 2017 te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen: een personenauto (Hyundai Atos [kenteken] ), toebehorende aan [slachtoffer 1] ;
2
hij in de periode van 26 januari 2018 tot en met 29 januari 2018 te Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand, gelegen aan de [adres 4] , weg te nemen goederen toebehorende aan het [school] en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen, een raam heeft getracht open te breken en een ruit heeft ingegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 08-760045-18:
feit 1
het misdrijf:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 2 en 3
het misdrijf:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
ten aanzien van parketnummer 08-950100-18:
feit 1
het misdrijf:
diefstal
feit 2
het misdrijf:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden wordt opgelegd, waarvan vier maanden voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaren. Daarbij dienen de volgende bijzondere voorwaarden te worden opgelegd: een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij Tactus. De officier van justitie geeft ter overweging mee dat een alcohol- en drugsverbod kan worden opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte een voorwaardelijke straf dient te worden opgelegd, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en ambulante behandeling bij Tactus. Het opleggen van een alcohol- en drugsverbod acht de raadsman op dit moment niet nodig.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere bedrijfsinbraken dan wel pogingen daartoe en heeft de auto van zijn schoonmoeder gestolen. Hierdoor heeft verdachte onder andere schade toegebracht aan verenigingen, bedrijven en organisaties. Daarnaast heeft verdachte, met name door de poging om bij het [school] in te breken, een gevoel van onveiligheid veroorzaakt bij leerlingen van die school. Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen gewin. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van 8 augustus 2019 van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht brengt de rechtbank bij het opleggen van de hierna te melden straf in rekening de straffen die verdachte bij de politierechter van 4 juni 2018 respectievelijk 27 februari 2019 ter zake van diverse vermogensdelicten en geweldsmisdrijven zijn opgelegd.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de ter terechtzitting gebleken persoonlijke omstandigheden, zoals die met name zijn verwoord in het reclasseringsrapport van 27 maart 2019. Hierin komt onder meer naar voren dat verdachte zowel financiële als verslavingsproblematiek (cocaïne en cannabis) heeft en sprake is van een benedengemiddeld intelligentieniveau (TIQ 81). Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat, al is het werk een belangrijke beschermende factor. Verdachte staat niet open voor hulpverlening omdat het verplichte karakter niet bij hem past. Verdachte is niet in staat gebleken zijn werk te combineren met verplichte hulpverlening. De reclassering ziet geen mogelijkheden om verdachte met deze houding te begeleiden. Hoewel de rechtbank de afwerende houding van verdachte ten aanzien van hulp of begeleiding een verlichtend kader ter zitting heeft waargenomen heeft verdachte ook een ander beeld laten zien. Zijn houding lijkt vooral ingegeven door schaamte en een machteloos gevoel dat hij zijn leven niet op de rit krijgt en vervalt in delictgedrag. Daaronder heeft de rechtbank evenwel een uitdrukkelijke wens bij verdachte waargenomen uit de spiraal van delictgedrag te komen. Verdachte heeft dit zelf verwoord tijdens de zitting. Verdachte lijkt gemotiveerd om tot gedragsverandering te komen en heeft aangegeven diezelfde week nog contact op te nemen met zijn begeleider van Tactus om tot afspraken te komen. Ook heeft hij zich ter terechtzitting bereid getoond om eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden na te leven. Gelet op deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding om de nader te noemen voorwaarden op te leggen, zodat verdachte geholpen kan worden en de recidivekans wordt verkleind. Het is aan verdachte om te bewijzen dat hij de behandeling en begeleiding deze keer wel aangrijpt, zodat hij niet terugvalt in delictgedrag.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met daaraan verbonden de hierna te noemen bijzondere voorwaarden met een proeftijd van drie jaar, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Gemeente Almelo
[naam 4] heeft zich namens de gemeente Almelo als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 901,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- ruitschade € 216,15;
- noodvoorziening + afhandeling schade € 604,64;
- alarmopvolging € 80,66.
[sportvereniging 2]
[slachtoffer 3] heeft zich namens [sportvereniging 2] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 240,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- zes flesjes bier € 5,00;
- één doos snoep € 15,00;
- omzetderving € 100,00;
- reiskosten € 20,00;
- schoonmaakkosten € 100,00.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen voldoende zijn onderbouwd en kunnen worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de Gemeente Almelo kan worden toegewezen en dat de vordering van [sportvereniging 2] tot een bedrag van € 100,-- kan worden toegewezen en het overige deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de kostenposten niet zijn onderbouwd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Gemeente Almelo
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde van € 901,45 daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[sportvereniging 2] / [slachtoffer 3]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De verdediging heeft de opgevoerde schadeposten tot een bedrag van € 100,-- erkend en de vordering voor het overige deel gemotiveerd betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 100,-- en het overige deel niet-ontvankelijk verklaren nu dit onvoldoende is onderbouwd, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 4 bij parketnummer 08-760045-18 heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1, 2 en 3 bij parketnummer 08-760045-18 en onder 1 en 2 bij parketnummer 08-950100-18 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

ten aanzien van parketnummer 08-760045-18:

feit 1:poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2 en 3:diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van parketnummer 08-950100-18:
feit 1:diefstal;
feit 2:poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bij parketnummer 08-760045-18 en onder 1 en 2 bij parketnummer 08-950100-18 bewezenverklaarde;

straf

- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de Tactus Verslavingszorg of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van Tactus Verslavingszorg zullen worden gegeven;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
Gemeente Almelo (parketnummer 08/760045-18, feit 3):
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Gemeente Almelo: van een bedrag van € 901,45 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2018 voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 901,45te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 18 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;

[sportvereniging 2] (parketnummer 08/760045-18, feit 3):

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [sportvereniging 2] : van een bedrag van € 100,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 100,--te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 2 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [sportvereniging 2] voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2019.
Buiten staat
mrs. F. van der Maden en S.K. Huisman zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van de regiopolitie Oost-Nederland met nummers PL0600-2018156046 en PL0600-2017424437. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.