Op 8 oktober 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 66-jarige vrouw veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van drie jaar voor diefstal door middel van braak. De vrouw heeft in januari 2019 twee kluizen gestolen uit de woning van het slachtoffer, zonder toestemming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 19 juli 2019 is de zaak door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De officier van justitie, mr. C.Y. Huang, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. B.J. Schadd, advocaat te Arnhem.
De tenlastelegging omvatte het wegnemen van kluizen met inhoud, die toebehoorden aan de familie van het slachtoffer, met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de aangifte van de broer van het slachtoffer in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld, ondanks haar verweer dat zij handelde uit een beschermende intentie voor het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diefstal wettig en overtuigend bewezen was.
De rechtbank heeft ook de strafbaarheid van de verdachte beoordeeld. De raadsman voerde aan dat de verdachte wegens een geestelijke stoornis niet strafbaar was, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende aanwijzingen waren om dit te concluderen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk toegewezen, maar heeft de vrijheidsbeperkende maatregel afgewezen, omdat de verdachte naar verwachting het contactverbod met het slachtoffer niet zou naleven. De rechtbank heeft de beslissing op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte genomen.