ECLI:NL:RBOVE:2019:3534

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 oktober 2019
Publicatiedatum
7 oktober 2019
Zaaknummer
08/147076-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in amfetaminezaak na gebrek aan bewijs van nauwe en bewuste samenwerking

Op 7 oktober 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 35-jarige man, die werd verdacht van het vervaardigen van amfetamine op 7 maart 2019 in Enschede. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat niet is komen vast te staan dat hij zich op de tenlastegelegde dag in nauwe en bewuste samenwerking met anderen schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van amfetamine. De zaak kwam ter zitting op 23 september 2019, waar de officier van justitie, mr. E. Leunk, een gevangenisstraf van vier jaar eiste. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman J.B.A. Kalk, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er op de tenlastegelegde datum geen strafbare handelingen door de verdachte zijn gepleegd en dat hij geen significante bijdrage heeft geleverd aan de vermeende feiten.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Na het horen van de argumenten van beide partijen, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de vervaardiging van amfetamine, en sprak hem daarom vrij. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/147076-19 (P)
Datum vonnis: 7 oktober 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen en ook zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 september 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E. Leunk en van hetgeen door verdachte en de raadsman J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 7 maart 2019 in Enschede, samen met anderen betrokken is geweest bij het maken van amfetamine en dat hij eveneens samen met anderen amfetamine(olie) aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 07 maart 2019 te Enschede, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk, heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde
amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of een of meer (overige) stoffen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het ten laste gelegde feit kan worden bewezen en dat verdachte ter zake daarvan dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De tenlastelegging is beperkt tot één datum, op die dag is geen sprake geweest van strafbare handelingen gepleegd door verdachte. Er is evenmin sprake geweest van een door hem geleverde significante bijdrage daaraan.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op 7 maart 2019 samen met anderen betrokken is geweest bij de vervaardiging van amfetamine in een drugslaboratorium dat was gevestigd op [adres] in Enschede.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting niet vast is komen te staan dat verdachte zich op de tenlastegelegde dag, 7 maart 2019, in nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van amfetamine.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, voorzitter, mr. H. Stam en mr. F.H.W. Teekman, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2019.