ECLI:NL:RBOVE:2019:3534
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in amfetaminezaak na gebrek aan bewijs van nauwe en bewuste samenwerking
Op 7 oktober 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 35-jarige man, die werd verdacht van het vervaardigen van amfetamine op 7 maart 2019 in Enschede. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat niet is komen vast te staan dat hij zich op de tenlastegelegde dag in nauwe en bewuste samenwerking met anderen schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van amfetamine. De zaak kwam ter zitting op 23 september 2019, waar de officier van justitie, mr. E. Leunk, een gevangenisstraf van vier jaar eiste. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman J.B.A. Kalk, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er op de tenlastegelegde datum geen strafbare handelingen door de verdachte zijn gepleegd en dat hij geen significante bijdrage heeft geleverd aan de vermeende feiten.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Na het horen van de argumenten van beide partijen, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de vervaardiging van amfetamine, en sprak hem daarom vrij. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces.