4.3.1Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte [verdacht bedrijf] BV is op 14 januari 2011 opgericht door medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ). Vanaf de oprichting is [bedrijf 1] BV de enig aandeelhouder en [medeverdachte 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van deze holdingmaatschappij. Vanaf 21 maart 2013 werd [naam] , de zus van [medeverdachte 1] , middellijk bestuurder van [verdacht bedrijf] BV. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij ook na 24 mei 2013 de feitelijke leiding binnen [verdacht bedrijf] BV behield.De in de tenlastelegging genoemde aangiften omzetbelasting van [verdacht bedrijf] BV zijn elektronisch bij de Belastingdienst ingediend door [accountant] BV.De aangiften werden door [accountant] BV opgemaakt aan de hand van de grootboekrekeningen uit de geautomatiseerde administratie Account View van [verdacht bedrijf] BV.
Op 20 november 2014 heeft de Belastingdienst een volledig boekenonderzoek gestart.
Privé uitgaven zakelijk verantwoord
In de administratie van [verdacht bedrijf] BV zijn facturen aangetroffen van privé uitgaven van [medeverdachte 1] .Over deze aankopen is voorbelasting in aftrek gebracht.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] dat de genoemde uitgaven wel degelijk een zakelijk karakter hadden ongeloofwaardig, gelet op de aard van de aankopen en omdat het factuuradres of opmerkingen op de facturen steeds privégegevens van [medeverdachte 1] betreffen.
Verzwijgen van omzet
De Belastingdienst heeft vastgesteld dat op de privérekeningen van medeverdachten, tevens (ex)echtgenoten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] omzet van [verdacht bedrijf] BV is ontvangen.[medeverdachte 3] was tot 9 november 2012 werkzaam als administratief medewerker voor [verdacht bedrijf] BV. In de administraties van [bedrijf 2] , [bedrijf 3] BV en [bedrijf 4] BV zijn een aantal facturen van [verdacht bedrijf] BV aangetroffen, waarop het rekeningnummer van [verdacht bedrijf] BV is veranderd in het privérekeningnummer van [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] .De bedragen op deze facturen zijn rechtstreeks door de betreffende ondernemingen overgeboekt naar de privérekeningen van [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , onder vermelding van het factuurnummer. Deze facturen of betalingen zijn niet in de fysieke of de digitale administratie van [verdacht bedrijf] BV terug te vinden.[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] boekten de gelden vervolgens door naar hun spaarrekening. Wanneer [verdacht bedrijf] BV geld nodig had, boekten zij het geld vervolgens op verzoek van [medeverdachte 1] over naar [verdacht bedrijf] BV.Bij die overschrijving vermeldden zij als omschrijving ‘een (tijdelijke) lening’.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben beiden verklaard dat zij wisten dat omzet via hun privérekeningen liep. Tevens hebben zij beiden verklaard dat alleen zijzelf en [medeverdachte 1] wisten dat op deze manier facturen op de privérekeningen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] werden betaald.[medeverdachte 3] heeft daarnaast nog verklaard dat zij zelf degene is geweest die in opdracht van [medeverdachte 1] facturen heeft aangepast door daarop het rekeningnummer van [verdacht bedrijf] BV door te strepen en het rekeningnummer van haar eigen privérekening op te schrijven.
Deze omzet is niet aangegeven in de aangiften omzetbelasting.
Valse/vervalste facturen
In de administratie van [verdacht bedrijf] BV was een inkoopfactuur van [bedrijf 5] VOF opgenomen, gedateerd 1 maart 2012, betreffende Project [bedrijf 2] met een factuurbedrag van € 186.830,-- inclusief een bedrag van € 29.830,-- omzetbelasting.Uit de administratie van [verdacht bedrijf] BV bleek dat op deze factuur geen betaling heeft plaatsgevonden door [verdacht bedrijf] BV.Het ontstane crediteurensaldo van € 186.830,-- werd tegen geboekt op een debiteurenvordering van exact hetzelfde bedrag, gedateerd 23 juli 2012.Van deze laatstgenoemde boeking zijn in de administratie van [verdacht bedrijf] BV geen onderliggende stukken aangetroffen.Getuige [getuige 1] , werkzaam bij [bedrijf 5] VOF, heeft verklaard dat de factuur als bedoeld onder DOC-004a bij hun onbekend is, en gezien het onjuiste factuurnummer vals moet zijn.
In de administratie van [verdacht bedrijf] BV was tevens een factuur van [bedrijf 6] BV opgenomen betreffende de levering door [bedrijf 6] BV van isolatie panelen. De factuur is genummerd 5-VPB-88 en gedateerd op 1 september 2012.Op deze factuur staat vermeld dat na verrekening vanwege de inruil van een partij schroot, door [verdacht bedrijf] BV nog een bedrag van € 11.305,-- betaald dient te worden. Deze factuur is niet in de administratie van [bedrijf 6] BV aangetroffen. Wel is in de administratie van [bedrijf 6] BV een factuur aangetroffen, betreffende de verkoop van een Chevrolet K2500 met kenteken [kenteken] door [bedrijf 6] BV aan [medeverdachte 1] .Deze factuur is niet in de administratie van [verdacht bedrijf] BV aangetroffen. Het, na verrekening, te betalen bedrag is op beide facturen exact gelijk. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat de factuur betreffende de isolatie panelen een factuur is die absoluut niet van hen komt.
Getuige [getuige 3] , directeur van [bedrijf 7] BV, heeft over de in de administratie van [verdacht bedrijf] BV aangetroffen factuur van [bedrijf 7] BV verklaard dat de opmaak en de lay-out van die factuur niet kloppen met hoe die gebruikelijk door hen wordt opgemaakt.
Met betrekking tot de in de administratie van [verdacht bedrijf] BV aangetroffen facturen van [bedrijf 8] BV heeft de heer [getuige 4] verklaard dat dit valse facturen betreffen.
In de administratie van [verdacht bedrijf] BV is eveneens een factuur van [bedrijf 9] BV, gedateerd 26 maart 2013, aangetroffen.Deze vennootschap is op 29 januari 2013 failliet verklaard.
Op de in de administratie van [verdacht bedrijf] BV aangetroffen factuur van [bedrijf 10] heeft nooit een betaling plaatsgevonden en door een vertegenwoordiger van [bedrijf 10] is verklaard dat de factuur vals is.
De rechtbank concludeert op grond van de weergegeven feiten en omstandigheden dat de genoemde facturenvals zijn en dat op basis van deze facturen ten onrechte voorbelasting is geclaimd.
BTW facturen in de administratie verantwoorden
Uit ingesteld onderzoek is naar voren gekomen dat [verdacht bedrijf] BV over de onderzoeksperiode facturen heeft verzonden waarop BTW in rekening werd gebracht. De facturen aan [bedrijf 11] en aan [bedrijf 12] BV vielen op, omdat in beide gevallen de facturen in de administratie van [verdacht bedrijf] als BTW verlegd zijn geboekt.
Uit de facturen van [verdacht bedrijf] BV aan de [bedrijf 11] , die zien op de bouw van een loods, blijkt dat door [verdacht bedrijf] BV BTW in rekening werd gebracht aan [bedrijf 11] .Getuige [getuige 5] , werkzaam bij [bedrijf 11] , heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de opdracht had gekregen voor de bouw van de loods en dat [bedrijf 11] dus de opdrachtgever was.De op de facturen door [verdacht bedrijf] BV in rekening gebrachte BTW zijn door [bedrijf 11] in de aangiften omzetbelasting als voorbelasting in mindering gebracht. In de administratie van [verdacht bedrijf] BV zijn deze facturen dan ook ten onrechte als ‘BTW verlegd’ opgenomen.
Uit de facturen die [verdacht bedrijf] BV aan [bedrijf 12] BV heeft verzonden, blijkt eveneens dat door [verdacht bedrijf] BV BTW in rekening werd gebracht.[getuige 6] die werd gehoord namens [bedrijf 12] BV, heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] de opdracht voor verbouwing van een pand in Leeuwarden had gegund.[bedrijf 12] was dus de opdrachtgever. Over deze facturen is door [bedrijf 12] de voorbelasting in mindering gebracht op de aangiften omzetbelasting. In de administratie van [verdacht bedrijf] BV zijn al deze facturen ten onrechte als ‘BTW verlegd’ opgenomen.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op de weergegeven feiten en omstandigheden, telkens in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de in de tenlastelegging genoemde aangiften omzetbelasting opzettelijk onjuist zijn gedaan.
De strafbaarheid van [verdacht bedrijf] BV
De rechtbank is van oordeel dat aan de voorwaarden voor strafbaarheid van [verdacht bedrijf] BV is voldaan. De rechtspersoon is als geadresseerde van de norm aan te merken. Gelet op de in de jurisprudentie ontwikkelde en bestendige criteria kan geconcludeerd worden dat de verboden gedragingen, diee [verdacht bedrijf] BV dienstig zijn geweest in het door haar uitgeoefende bedrijf, hebben plaatsgevonden binnen de sfeer van [verdacht bedrijf] BV, zodat deze gedragingen aan [verdacht bedrijf] BV kunnen worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de functie van [medeverdachte 1] als feitelijk leiding gevende van [verdacht bedrijf] BV en zijn rol in de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, het opzet van [medeverdachte 1] is toe te rekenen aan [verdacht bedrijf] BV.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.