ECLI:NL:RBOVE:2019:3341

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 september 2019
Publicatiedatum
23 september 2019
Zaaknummer
08-770068-19 en 08-952773-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en maatregel psychiatrische behandeling voor verdachte met chronische psychotische stoornis na bedreigingen aan pastoor en bankmedewerkers

Op 23 september 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 08-770068-19 en 08-952773-18. De rechtbank heeft de verdachte, een 48-jarige man uit Enschede, ontslagen van alle rechtsvervolging en hem de maatregel opgelegd voor plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. De verdachte heeft meerdere personen, waaronder een pastoor en bankmedewerkers, bedreigd met de dood en brandstichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een chronische psychotische stoornis, waardoor hij niet in staat was om zijn gedragsalternatieven te overwegen en volledig ontoerekeningsvatbaar is verklaard. De bedreigingen waren van een ernstige aard en hebben geleid tot angst bij de slachtoffers, die beveiliging hebben gekregen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te ontslaan van rechtsvervolging en hem te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis, gegrond verklaard. De rechtbank heeft daarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen, evenals de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-770068-19 en 08-952773-18 (P)
Datum vonnis: 23 september 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1971 in [geboorteplaats] ( [land] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
nu verblijvende in Zwolle PPC te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 26 november 2018, 15 februari 2019, 6 mei 2019, 1 augustus 2019 en van
9 september 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. L. Grooters en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er in de zaak met de zaak met parketnummer 08-770068-19, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 18 mei 2018 tot en met
2 september 2018:
feit 1:[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht/zware mishandeling en/of brandstichting;
feit 2:[slachtoffer 1] heeft beledigd.
De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08-952773-18, na een vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering van 9 september 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht/zware mishandeling en/of brandstichting van bankpersoneel van:
feit 1:Coöperatieve Rabobank U.A. te Enschede in de periode van 13 oktober 2017 tot en met 16 oktober 2017;
feit 2:ING Bank N.V. te Hengelo op 5 september 2018;
feit 3:ING Bank N.V. te Amsterdam op 7 september 2018.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte met parketnummer 08-770068-19 dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 18 mei 2018 tot en met 2 september 2018, te Eindhoven en/of te Enschede, in ieder geval in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd, met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of brandstichting, door die [slachtoffer 1] , eenmaal dan wel meermaals, dreigend de woorden toe te voegen:
- dat die [slachtoffer 1] op straat een kogel zal krijgen, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- dat die [slachtoffer 1] de doodstraf zal krijgen, welke op straat zal worden uitgevoerd, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- dat hij (verdachte) van die [slachtoffer 1] een stuk van zijn lichaam zal afsnijden, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- dat die [slachtoffer 1] zijn huis in de fik zal staan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- dat hij (verdachte) die [slachtoffer 1] voor zijn kop zal rammen, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- dat hij (verdachte) die [slachtoffer 1] zal opeten en/of zijn vlees als voer aan de varkens zal geven, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- dat hij (verdachte) die [slachtoffer 1] in precies 66 stukken zal snijden, en/of het bloed van die [slachtoffer 1] zal drinken en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] zal snijden, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- dat hij (verdachte) het een millimeter bloed van die [slachtoffer 1] zal nemen, voor elke euro, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- dat hij (verdachte) die [slachtoffer 1] zal pakken en/of zijn bloed zal drinken en/of zijn adem zal nemen en/of die [slachtoffer 1] net als Jesus het licht in de ogen zal geven, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
2.
hij op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 18 mei 2018 tot en met 2 september 2018, te Eindhoven en/of te Enschede, in ieder geval in Nederland,
opzettelijk [slachtoffer 1] , in zijn tegenwoordigheid en/of telefonisch en/of door het inspreken van de voicemail van die [slachtoffer 1] , mondeling, heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen:
"Je bent een vieze neus christen en ik moet jou mijn geld hebben overgedragen, wie denk je dat jij bent hond. Ik ga jou adem nemen vieze muis. Net als Jezus ga ik jou licht in de ogen geven, vieze kankerkop.", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte met parketnummer 08-952773-18:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 oktober 2017 tot en met 16 oktober 2017, te Enschede, in ieder geval in Nederland,
die [slachtoffer 2] (in zijn hoedanigheid als vestigingsdirecteur van de Rabobank) en/of die [slachtoffer 3] en/of de Coöperatieve Rabobank U.A. heeft bedreigd,
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling door [slachtoffer 4] [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] , in ieder geval een medewerker van de Rabobank, eenmaal dan wel meermaals, dreigend de woorden toe te voegen:
- dat hij (verdachte) die [slachtoffer 2] met een paar leuke vrienden gaat ophalen als hij (verdachte) zijn geld niet binnen een week heeft, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) dat hij (verdachte) die [slachtoffer 2] laat afmaken door een aantal Russen, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) dat hij die [slachtoffer 2] laat afmaken indien hij het geld niet terug krijgt, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) dat hij ook weet wie die [slachtoffer 3] is en zij ervoor moet zorgen dat het geld binnen 3 dagen op zijn rekening staat, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of daarbij met zijn (verdachtes) vinger(s) naar zijn (verdachtes) ogen dan wel gezicht te wijzen en/of daarna met zijn (verdachtes) vinger(s) naar die [slachtoffer 3] (haar gezicht) te wijzen;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 5 september 2018, te Hengelo, in ieder geval in Nederland, de ING Bank N.V. heeft bedreigd, met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen, en/of brandstichting, door de ING Bank N.V., althans een of meerdere medewerker(s) van de ING Bank N.V. (waaronder [slachtoffer 6] ), eenmaal dan wel meermaals, dreigend de woorden toe te voegen:
- dat het ING gebouw in Hengelo in de fik gaat, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) dat hij (verdachte) en/of hij (verdachte) met zijn vrienden ING-kantoren in het centrum van Almelo in de fik gaat/gaan steken, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) dat indien hij (verdachte) niet vandaag de beschikking over zijn geld heeft elke week een ING-kantoor in de fik gaat, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 7 september 2018, te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, die [slachtoffer 7] en/of de ING Bank N.V. heeft bedreigd,
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, door die [slachtoffer 7] , dan wel [slachtoffer 8] , in ieder geval een medewerker van de ING Bank N.V. , eenmaal dan wel meermaals, dreigend de woorden toe te voegen:
- dat die [slachtoffer 7] niet meer zal leven indien die [slachtoffer 7] geen contact opneemt met verdachte, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) indien hij (verdachte) vandaag zijn rekening niet krijgt die [slachtoffer 7] voor maandag niet meer zal ademen en/of dat de familie en kinderen van die [slachtoffer 7] voor maandag niet meer zullen ademen, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) dat hij die [slachtoffer 7] komt ophalen en/of zijn bloed zal drinken en/of die [slachtoffer 7] in stukken zal snijden en/of die [slachtoffer 7] aan de ratten zal voeren, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) dat hij die [slachtoffer 7] gaat pakken en/of dat die [slachtoffer 7] zal stoppen met ademen, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) dat hij (verdachte) die [slachtoffer 7] bloed gaat drinken en/of die [slachtoffer 7] ‘gaat doen’ en/of die [slachtoffer 7] een kogel in zijn hoofd schiet, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder parketnummer 08-770068-19 en parketnummer 08-952773-18 ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen verklaard op grond van de aangiftes, de processen-verbaal van bevindingen van uitgewerkte voicemailfragmenten en de processen-verbaal van stemherkenning.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 08-770068-19 is aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen wegens het ontbreken van wettig bewijs. De raadsvrouw stelt zich voorts op het standpunt dat in de zaak met parketnummer 08-952773-18 ten aanzien van feit 1, in het dossier onvoldoende bewijs is om te kunnen komen tot een bewezenverklaring. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 kan op basis van de inhoud van het dossier niet worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de bedreigingen heeft geuit. De stemherkenningsprocessen-verbaal met betrekking tot deze feiten moeten worden uitgesloten van het bewijs nu het onderzoek daaromtrent onnauwkeurig is geweest en is gedaan door verbalisanten die verdachte een jaar eerder hebben gehoord. Voorts ontbreekt in het dossier bewijs dat de ING onderzoek heeft ingesteld naar het nummer [telefoonnummer 1] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
4.3.1
Ten aanzien van parketnummer 08-770068-19, aangifte [slachtoffer 1] .
Het verweer van de raadsvrouw wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen die als bijlage bij dit vonnis zijn gevoegd. De rechtbank achter hiertoe het volgende redengevend.
Verdachte heeft verklaard dat:
- zijn telefoonnummer [telefoonnummer 1] is;
- hij sinds 2011 van dit telefoonnummer gebruik maakt;
- hij zijn telefoonnummer niet heeft veranderd. “Ook niet na dit”;
- het bankrekeningnummer [rekeningnummer] van hem is en dat daar grote sommen geld op zouden hebben gestaan die zouden zijn verduisterd.
Uit de aangifte en het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] leidt de rechtbank af dat verdachte reeds jaren geleden bij hem aan de deur is geweest waarbij hij zich heeft voorgesteld als [verdachte] . [slachtoffer 1] kreeg een kaartje te zien waarop zijn ( [slachtoffer 1] ) ING rekeningnummer stond. [verdachte] deelde mee dat er op dit nummer een miljoenenprijs was gevallen en dat [slachtoffer 1] dat bedrag aan hem moest over maken. Uit nadere informatie bij de ING bank bleek dat zij wisten om welke man dit ging. In latere voicemailberichten noemt de man die [slachtoffer 1] bedreigt zich [verdachte] . [slachtoffer 1] heeft een usb-stick aan de politie gegeven met daarop voicemailberichten waarbij [verdachte] de bedreigingen en de belediging heeft ingesproken. Aangever heeft eerst in mei 2018 aangifte gedaan en daarna in september 2018 van de bedreigingen in de latere voicemailberichten. Dit gaat om voicemailberichten van 31 augustus 2018 en 2 september 2018. [verdachte] heeft [slachtoffer 1] in de periode mei 2018 tot en met 2 september 2018, gebeld en gedreigd zijn huis in brand te zullen steken. Het telefoonnummer van die [verdachte] dat toen door [slachtoffer 1] is genoteerd is [telefoonnummer 1] . In een van die dreigtelefoontjes die door [slachtoffer 1] is ontvangen zegt de gebruiker van dit telefoonnummer dat hij eigenaar is van “ [rekeningnummer] ” en dat dit nummer sinds 1962 van [slachtoffer 1] was. De beller wil het geld terug dat van hem is afgepakt. De aangever is pastoor en in een voicemailbericht van 2 september 2018 wordt hij bedreigd in die hoedanigheid. Degene die de bedreigingen uit heeft ook telefonisch contact opgenomen met de secretaresse van [parochie] , gevestigd in [plaats] . Zij herinnert zich een aantal maal door dezelfde verwarde persoon te zijn gebeld. Dit was in mei 2018. Zij had het telefoonnummer van de beller opgeslagen in haar telefoon. Dit nummer betrof het nummer [telefoonnummer 1] .
[slachtoffer 1] heeft [verdachte] herkend op de televisie in een aflevering van het programma Opgelicht als dezelfde persoon die bij hem aan de deur was geweest. Tijdens die televisie-uitzending kwam ook zijn – door [slachtoffer 1] in verband met de perikelen rond [verdachte] reeds opgeheven - bankrekeningnummer [rekeningnummer] prominent in beeld.
Uit het voorgaande kan worden opgemaakt dat degene die [slachtoffer 1] in de periode van 18 mei 2018 tot en met 2 september 2018 telefonisch heeft bedreigd met de dood en met brandstichting en hem beledigd, gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en dat verdachte die persoon was. Immers, de beller gebruikt de naam [verdachte] en noemt zeer specifieke details die mede betrekking hebben op de bankrekening van aangever en de door verdachte geclaimde bedragen. [slachtoffer 1] heeft verdachte in persoon ontmoet en hem herkend op televisie. Ook heeft hij zijn stem herkend op de voicemails waarin de bedreigingen en beledingen zijn ingesproken.
De door verdachte geopperde hypothese dat er gebruik is gemaakt van een voicesimulator wordt in het licht van het vorenstaande ongeloofwaardig geacht. In het dossier bevinden zich hiervoor geen enkele aanknopingspunten.
Nu voor de juistheid van de door [slachtoffer 1] tegenover de politie afgelegde verklaringen bovendien steun gevonden kan worden in het proces-verbaal van bevindingen van 2 oktober 2018 aangaande het beluisteren van de drie geluidsfragmenten (staande op de door [slachtoffer 1] afgegeven usb-stick) alsmede in het proces-verbaal van bevindingen van 8 mei 2019 aangaande het telefonisch contact met de secretaresse van de [parochie] (die ook gewag maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) wordt het onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen geacht.
4.3.2
Modus operandi en de overige aangiften
De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier opgenomen en afgeluisterde voicemailberichten bevinden met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] van verdachte. De deelname van de verdachte aan die gesprekken blijkt uit een combinatie van gegevens: het telefoonnummer waar hij gebruik van maakt, het herhaalde vermelden van het bankrekeningnummer bij de ING Bank eindigend op “ [rekeningnummer] , de vermelding dat geld van hem is weggenomen, en de zeer specifieke bewoordingen die worden gebezigd bij de bedreigingen, zoals: stukken uit het lichaam te zullen snijden, de bedreigde zal op straat een kogel krijgen, diens vlees zal als voer aan de varkens/ratten worden gegeven en dat hij het bloed zal drinken van degene die hij bedreigt. Daarbij komt dat de werkwijze van verdachte past binnen de modus operandi, zoals hier nader toegelicht.
De werkwijze van verdachte blijkt, bezien in het licht van de aangiftes van de Rabobank en de ING bank en in onderlinge samenhang bezien met de zaak met parketnummer
08-770068-19 en de daarin opgenomen aangifte van [slachtoffer 1] telkens dezelfde:
- verdachte belt met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] naar de bank.
- hij noemt zich [verdachte] ,
- stelt dat het bankrekeningnummer bij de ING Bank eindigend op “ [rekeningnummer] ” van hem is en eist dat de bank het ontbrekende geld dat op die bankrekening zou moeten staan aan hem teruggeeft binnen een door hem gestelde termijn van enkele dagen,
- ter ondersteuning van zijn eis uit verdachte zeer specifieke bedreigingen.
Deze details komen in grote lijnen overeen met de hiervoor besproken feiten en omstandigheden van de zaak met parketnummer 08-770068-19. Verdachte heeft verklaard dat hij wel heeft gebeld/ een onderhoud in de Rabobank heeft gehad, maar niet heeft gedreigd. Hij stelt dat de bedreigingen door een ander moeten zijn uitgevoerd met behulp van een stemvervormer. Reeds gelet op de zeer specifieke bovengenoemde details die alle duidelijk zien op persoonlijke belangen en uitingswijzen van verdachte, acht de rechtbank deze verklaring ongeloofwaardig.
4.3.3
Ten aanzien van parketnummer 08-952773-18,
Gelet op het voorgaande op de inhoud van de bewijsmiddelen bezien in onderlinge samenhang, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de drie onder dit parketnummer ten laste gelegde,gelijksoortige feiten.
Daartoe acht de rechtbank het volgende redengevend.
Feit 1
Namens [slachtoffer 2] , werkzaam bij Rabobank te Enschede, is aangifte gedaan door [aangever 1] werkzaambij de Rabobank. Aangever meldt dat [slachtoffer 2] zich ernstig bedreigd heeft gevoeld door uitlatingen van verdachte op 16 oktober 2017 omstreeks 10.30 uur bij de vestiging van de bank, op de locatie [adres 2] in Enschede. Aan de vrouwelijke medewerker [slachtoffer 3] vraagt verdachte of zij [slachtoffer 2] kent. Volgens hem heeft [slachtoffer 2] zijn miljoenen verduisterd. Hij wil binnen enkele dagen het geld dat hij heeft overgemaakt terug ontvangen. Zo niet, dan laat hij [slachtoffer 2] afmaken door een aantal Russen. Bij het verlaten van de bank roept hij nogmaals dat [slachtoffer 2] afgemaakt wordt indien hij het geld niet terug krijgt. Nadat [verdachte] de bedreigingen had geuit werd op een dreigende toon tegen [slachtoffer 3] gezegd: “Ik weet nu ook wie jij bent en ik zou er maar voor zorgen dat het geld binnen drie dagen op mijn rekening staat.” Op het moment dat verdachte deze woorden sprak wees hij met twee vingers naar zijn eigen ogen en vervolgens met beide vingers naar het gezicht van [slachtoffer 3] . Zij heeft dit als een bedreiging ervaren.
De uitlatingen en het bedoelde gebaar zijn [aangever 1] meegedeeld door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] vlak na het incident en zij waren allebei hierdoor behoorlijk overstuur geraakt.
Eerder, op 13 oktober 2017, was omstreeks 14.13 uur door verdachte telefonisch contact opgenomen met het klantencontactcentrum van de bank. [verdachte] werd te woord gestaan door een medewerker van de bank. In dat gesprek werd door verdachte gezegd dat [slachtoffer 2] , directeur Enschede Haaksbergen, 2,4 miljoen euro van hem had gestolen. Indien hij dat geldbedrag niet binnen één week zou hebben zou hij [slachtoffer 2] ophalen met een paar hele leuke vrienden en dit zou de laatste waarschuwing voor [slachtoffer 2] zijn. De telefonische dreigementen komen qua strekking overeen met de bedreigingen op
16 oktober 2017 en dienen, mede bezien in de context van het gesprek dat vervolgens op
16 oktober 2017, plaatsvond als onderdeel van de strafbare bedreiging van [slachtoffer 2] beschouwd te worden.
Op grond van al het vorenstaande acht de rechtbank het onder 1. tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De vraag is of uit de inhoud van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de bedreigingen heeft geuit. De rechtbank overweegt over het steunbewijs voor de aangiften van [aangever 2] en [aangever 3] namens ING Bank N.V het volgende.
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat de ING Bank in de periode van 31 augustus 2018 tot
6 september 2018 diverse malen telefonisch is benaderd door de hen bekende ex-ING klant [verdachte] . Eén van de ING medewerkers die verdachte daarbij ter woord stond was
[slachtoffer 6] . Vanaf 5 september 2018 dreigde hij ING bankkantoren in brand te (laten) steken. Sinds juli 2011 claimde [verdachte] dat hij houder was van het rekeningnummer [rekeningnummer] en dat daar grote sommen geld op zouden staan die van hem waren. Genoemd rekeningnummer stond echter niet op zijn naam maar op naam van bovengenoemde [slachtoffer 1] Deze rekening is op 15 november 2011 op verzoek van [slachtoffer 1] door ING opgeheven.
Eén getranscribeerde voicemail met bedreiging is beluisterd door door de verbalisanten
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] die daarin de stem van verdachte herkennen.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de processen-verbaal van stemherkenning door twee verbalisanten moeten worden uitgesloten van het bewijs nu het onderzoek daaromtrent onnauwkeurig is geweest omdat zij die stemherkenning pas een jaar na hun verhoor van verdachte hebben gedaan.
De rechtbank verwerpt het verweer. Mede gelet op de specifieke kenmerken die beide verbalisanten noemen en de persoonlijke contacten die zij met verdachte hebben gehad, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de bevindingen van de verbalisanten.
Feit 3
Aangever [aangever 3] heeft verklaard dat hij, evenals ING-medewerkster [slachtoffer 8] te Arnhem, de voicemailberichten van de ING Bank op het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij bankmedewerker [slachtoffer 7] heeft beluisterd. [aangever 3] herkende de stem als van de hem bekende [verdachte] .
Het nummer waarmee [verdachte] naar dat ING telefoonnummer had gebeld betreft het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [verdachte] noemt in dit voicemail bericht wederom het ING rekeningnummer [rekeningnummer] . Het is bekend dat [verdachte] in eerdere ingesproken voicemailberichten en bij andere incidenten in de aflopen jaren claimt dat deze rekening van hem is en bij hem in gebruik is. Gelet op het vorenoverwogene, waaronder hetgeen eerder is overwogen over de gebruikte bewoordingen, het telefoonnummer en het geclaimde rekeningnummer -, heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte degene is geweest die ook deze bedreigingen heeft geuit.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de rechtbank het onder parketnummer 08-770068-19 onder 1. en 2. En onder parketnummer 08-952773-18, onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen acht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
Parketnummer: 08-770068-19
1.
hij
op een of meer tijdstippen,in
of omstreeksde periode van 18 mei 2018 tot en met 2 september 2018, te Eindhoven en
/of teEnschede
in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd, met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of zware mishandelingen
/ofbrandstichting, door die [slachtoffer 1] ,
eenmaal dan welmeermaals, dreigend de woorden toe te voegen:
- dat die [slachtoffer 1] op straat een kogel zal krijgen,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- dat die [slachtoffer 1] de doodstraf zal krijgen, welke op straat zal worden uitgevoerd,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- dat hij (verdachte) van die [slachtoffer 1] een stuk van zijn lichaam zal afsnijden,
althans woorden van soortgelijke aarden
/of strekking, en/of
- dat die [slachtoffer 1] zijn huis in de fik zal staan
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- dat hij (verdachte) die [slachtoffer 1] voor zijn kop zal rammen
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- dat hij (verdachte) die [slachtoffer 1] zal opeten en
/ofzijn vlees als voer aan de varkens zal geven
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- dat hij (verdachte) die [slachtoffer 1] in precies 66 stukken zal snijden, en
/ofhet bloed van die [slachtoffer 1] zal drinken en
/ofhet lichaam van die [slachtoffer 1] zal snijden
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekkingen
/of
- dat hij (verdachte) het een millimeter bloed van die [slachtoffer 1] zal nemen, voor elke euro
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- dat hij (verdachte) die [slachtoffer 1] zal pakken en
/ofzijn bloed zal drinken en/of zijn adem zal nemen en/of die [slachtoffer 1] net als Jesus het licht in de ogen zal geven
, althans woorden van soortgelijke aarden
/ofstrekking;
2.
hij
op een of meer tijdstippen,in
of omstreeksde periode van 18 mei 2018 tot en met
2 september 2018, te Eindhoven en
/of teEnschede
, in ieder geval in Nederland,
opzettelijk [slachtoffer 1] , in zijn tegenwoordigheid en
/oftelefonisch en
/ofdoor het inspreken van de voicemail van die [slachtoffer 1] , mondeling, heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen:
"Je bent een vieze neus christen en ik moet jou mijn geld hebben overgedragen, wie denk je dat jij bent hond. Ik ga jou adem nemen vieze muis. Net als Jezus ga ik jou licht in de ogen geven, vieze kankerkop.", althans woorden van gelijke beledigende aard en
/ofstrekking;
Parketnummer 08-952773-18
1.
hij
op een of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode van 13 oktober 2017 tot en met 16 oktober 2017, te Enschede,
[slachtoffer 2] (in zijn hoedanigheid als vestigingsdirecteur van de Rabobank) en
/of
[slachtoffer 3]
en/of de Coöperatieve Rabobank U.A.heeft bedreigd, met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of zware mishandelingdoor
[slachtoffer 4][slachtoffer 3] en
/of [slachtoffer 5] ,
in ieder geval een medewerker van de Rabobank,
eenmaal dan welmeermaals, dreigend de woorden toe te voegen:
- dat hij (verdachte) die [slachtoffer 2] met een paar leuke vrienden gaat ophalen als hij (verdachte) zijn geld niet binnen een week heeft
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- ( vervolgens) dat hij (verdachte) die [slachtoffer 2] laat afmaken door een aantal Russen
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- ( vervolgens) dat hij die [slachtoffer 2] laat afmaken indien hij het geld niet terug krijgt
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- ( vervolgens) dat hij ook weet wie die [slachtoffer 3] is en zij ervoor moet zorgen dat het geld binnen 3 dagen op zijn rekening staat
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekkingen
/ofdaarbij met zijn (verdachtes) vinger(s) naar zijn (verdachtes) ogen dan wel gezicht te wijzen en/of daarna met zijn (verdachtes) vinger(s) naar die [slachtoffer 3] (haar gezicht) te wijzen;
2.
hij op
een of meerdere tijdstippen op of omstreeks5 september 2018, te Hengelo, in ieder geval in Nederland, de ING Bank N.V. heeft bedreigd, met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen, en
/of
- brandstichting,
door de ING Bank N.V.,
althans een of meerderemedewerker
(s
)van de ING Bank N.V. (waaronder [slachtoffer 6] ), eenmaal dan wel meermaals, dreigend de woorden toe te voegen:
- dat het ING gebouw in Hengelo in de fik gaat,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- ( vervolgens) dat hij (verdachte) en/of hij (verdachte) met zijn vrienden ING-kantoren in het centrum van Almelo in de fik gaat/gaan steken
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- ( vervolgens) dat indien hij (verdachte) niet vandaag de beschikking over zijn geld heeft elke week een ING-kantoor in de fik gaat
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
3.
hij op
een of meerdere tijdstippen op of omstreeks7 september 2018, te Amsterdam, in ieder geval in Nederland,
[slachtoffer 7]
en/of de ING Bank N.V.heeft bedreigd, met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of zware mishandeling,
door die [slachtoffer 7] , dan wel [slachtoffer 8] , in ieder geval een medewerker van de ING Bank N.V. ,
eenmaal dan welmeermaals, dreigend de woorden toe te voegen:
- dat die [slachtoffer 7] niet meer zal leven indien die [slachtoffer 7] geen contact opneemt met verdachte
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- ( vervolgens) indien hij (verdachte) vandaag zijn rekening niet krijgt die [slachtoffer 7] voor maandag niet meer zal ademen en/of dat de familie en kinderen van die [slachtoffer 7] voor maandag niet meer zullen ademen
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- ( vervolgens) dat hij die [slachtoffer 7] komt ophalen en/of zijn bloed zal drinken en/of die [slachtoffer 7] in stukken zal snijden en/of die [slachtoffer 7] aan de ratten zal voeren
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- ( vervolgens) dat hij die [slachtoffer 7] gaat pakken en/of dat die [slachtoffer 7] zal stoppen met ademen
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,en
/of
- ( vervolgens) dat hij (verdachte) die [slachtoffer 7] bloed gaat drinken en/of die [slachtoffer 7] ‘gaat doen’ en/of die [slachtoffer 7] een kogel in zijn hoofd schiet
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285 en 266 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/770068-19
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met brandstichting, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
eenvoudige belediging, meermalen gepleegd;
Parketnummer 08-952773-18
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met brandstichting, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot ontslag van alle rechtsvervolging, nu de strafbare feiten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Het standpunt van de verdediging.
Namens verdachte heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte zich op het standpunt stelt dat hem niets mankeert en dat het één groot complot is dat hij ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard.
Beoordeling
Voor de beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het PBC rapport van 18 juli 2019 opgemaakt door E. Kuiper, arts-assistent in opleiding tot psychiater, onder supervisie van M.J. van Haaren, psychiater en E.J. Muller, klinisch psycholoog, allen verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, Locatie Pieter Baan Centrum.
Beide gedragsdeskundigen hebben geconcludeerd, kort weergegeven, dat bij verdachte in diagnostische zin sprake van een chronisch psychotische stoornis met vooral paranoïde overtuigingen en grootheidsideeën en een preoccupatie met geld- en bankzaken. Betrokkenes huidige functioneren wordt, zo komt ook uit de groepsobservaties naar voren, daar volledig door in beslag genomen. De deskundigen concluderen dat deze chronisch psychotische stoornis, met wanen en grootheidsideeën, ook aanwezig was ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Verdachte werd ten tijde van het ten laste gelegde gevangen in zijn psychotische overtuigingen en was niet meer in staat zijn gedragsalternatieven te overwegen. De deskundigen concluderen dat zijn handelen in het geheel niet aan verdachte kan worden toegerekend. Gelet op de chronische pathologie en ter vermindering van het hierboven beschreven recidivegevaar is psychiatrische behandeling aangewezen.
De rechtbank is van oordeel dat bovengenoemde rapportage op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de conclusies met betrekking tot de ontoerekenbaarheid worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt vorenstaande conclusies van de gedragsdeskundigen over. Hoewel het rapport niet slaat op de tenlastelegging met parketnummer 08-770068 ziet de rechtbank voldoende aanleiding daarin in combinatie met de aard en ernst van de twee bewezen verklaarde feiten van die zaak (in wezen gelijksoortig aan die waar het rapport zich wel over uitlaat), om de ontoerekeningsvatbaarheid ook vast te stellen voor die feiten. De rechtbank acht verdachte daarom niet strafbaar en zal hem ontslaan van alle rechtsvervolging.

7.De op te leggen maatregel

7.1
De gronden voor een maatregel
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf ernstige strafbare feiten. Verdachte heeft [slachtoffer 1] met de dood en met brandstichting bedreigd en hem ook op grove wijze beledigd. Daarnaast heeft hij bankpersoneel van de Rabobank en van de ING bank met de dood en met brandstichting bedreigd. De door verdachte geuite bedreigingen waren van dien aard dat degenen die hij bedreigd heeft ernstig voor hun leven hebben gevreesd. Het bankpersoneel van de Rabobank heeft beveiliging gekregen. De impact van de door verdachte geuite bedreigingen op de slachtoffers en hun naasten was groot.
Nu hetgeen bewezen is verklaard niet aan verdachte kan worden toegerekend kan van een
strafoplegging geen sprake zijn. De rechtbank ziet zich vervolgens geplaatst voor de vraag of oplegging van de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, gelet op het
gevaar dat verdachte voor zichzelf, voor anderen of de algemene veiligheid van personen of
goederen oplevert, noodzakelijk is.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
24 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor (onder meer) soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage
Uit het hiervoor besproken rapport van het Pieter Baan Centrum blijkt dat bij verdachte in elk geval sprake is van een stoornis in het schizofreniespectrum. Uit het risicotaxatieinstrument gericht op gewelddadig gedrag (waaronder ook bedreigingen worden gerekend), komen vooral de psychotische problemen, betrokkenes huidige gebrek aan inzicht en zijn (navenant) gebrekkige motivatie tot behandeling als de belangrijkste risicofactoren naar voren. Een inventarisatie van de beschermende factoren voor gewelddadig gedrag leert dat deze beperkt zijn: bij betrokkene is vermoedelijk sprake van een (ten minste) gemiddelde intelligentie. Op basis van zowel de klinische inschatting van het recidiverisico op geweld in de toekomst, als op basis van de daartoe aangewezen risicotaxatieinstrumenten is de verwachting dat het risico op herhaling van het uiten van dreigementen in gelijkblijvende omstandigheden, groot is, waarbij voornamelijk de chronisch aanwezige psychotische stoornis (en de inhoud van de paranoïde overtuigingen) een grote rol speelt. Een escalatiegevaar, waarbij betrokkene van bedreigingen over zal gaan tot fysiek agressief gedrag, kan echter niet worden onderbouwd. De deskundigen hebben geadviseerd verdachte klinisch te laten behandelen binnen een verplicht juridisch kader, te weten op basis van artikel 37 Wetboek van strafrecht.
7.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot oplegging van de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 37 Sr voor de duur van één jaar. De officier van justitie heeft daarnaast de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel gevorderd.
7.5
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte verblijft sinds 14 september 2018 in voorlopige hechtenis en indien het advies van de deskundigen van het Pieter Baan Centrum zou worden gevolgd zou dat inhouden dat verdachte nog een jaar langer zijn vrijheid zou zijn ontnomen. De raadvrouw verzoekt de rechtbank te anticiperen op de Wet Forensische Zorg die op 1 januari 2020 ingaat en waarbij de strafrechter een zorgmachtiging verleent. Voortduren van de voorlopige hechtenis is ongewenst omdat deze in afwachting van het onvermijdelijke hoger beroep in deze zaak nog langer zou gaan duren. Om die reden dient plaatsing met een rechterlijke machtiging op grond van de wet BOPZ te prevaleren. De raadsvrouw merkt voorts op dat dadelijke uitvoerbaarheid, zoals gevorderd door de officier van justitie, niet tot de mogelijkheden behoort.
7.6
oordeel van de rechtbank
Gelet op hetgeen is vastgesteld in de hiervoor genoemde rapportage van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat dient te worden geconcludeerd dat verdachte een gevaar is voor zichzelf, voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen en goederen. De rechtbank acht het van belang dat verdachte wordt behandeld voor zijn ziekte. Gezien het feit dat verdachte geen ziektebesef- en -inzicht heeft en hij zich niet ontvankelijk opstelt voor medicamenteuze behandeling, acht de rechtbank het noodzakelijk dat behandeling in een gedwongen juridisch kader zal plaatsvinden. Nu aan de wettelijke vereisten zoals genoemd in artikel 37 Sr is voldaan, zal de rechtbank aan verdachte de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar opleggen.
7.7
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie op grond van artikel 14e Sr, gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid niet ziet op de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. Daarvoor is geen wettelijke basis. De rechtbank ziet ook overigens, hoezeer wellicht ook gewenst, geen wettelijke grondslag of andere mogelijkheid om te anticiperen op de komende nieuwe wetgeving in het kader van de Wet Forensische Zorg. Binnen het strafrecht is er bovendien geen mogelijkheid tot het toepassen van een
BOPZ-maatregel.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezen
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08-770068-19 en onder parketnummer 08-952773-18, onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08/770068-19
feit 1 :bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met brandstichting, meermalen gepleegd;
feit 2: eenvoudige belediging, meermalen gepleegd;
Parketnummer 08-952773-18
feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2: bedreiging met brandstichting, meermalen gepleegd;
feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
maatregel
- gelast de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. M.J.C.M. Manders en
mr. H. Vegter, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 september 2019.
Buiten staat
Mrs. Manders en Vegter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL210002018178908 . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
In de zaak met parketnummer 08-770068-19
1. Het proces-verbaal van aangifte (pagina 7 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van van [slachtoffer 1] :
Ik kom aangifte doen van belediging, smaad en bedreiging met de dood wat gepleegd is door [verdachte] geboren op 11 november 1971 en wonende vermoedelijk op het adres [adres 1] . U heeft mij zonet verteld dat smaad en belediging een klachtdelict betreft. Ik heb begrepen dat dit een zogenaamd klachtdelict is waardoor alleen vervolging kan plaatsvinden wanneer ik naast de aangifte tevens een klacht indien. Bij deze doe ik dan ook schriftelijk klacht met het nadrukkelijk verzoek de door mij genoemde verdachte te vervolgen.
Ik kreeg telefoontjes van [verdachte] , hierin bedreigde hij mij met woorden
zoals:'Hi vieze varkenskop, ben eigenaar van [rekeningnummer] was toch van jou sinds 1962,
voor elke Euro wat je van mij hebt gepakt ga ik 1 stuk van jouw lichaam afsnijden,
vieze varken ik zeg jou bloed drinken en jouw lichaam snijden. Ik ga jou opeten hond,
ik ga jou als voer geven aan de varkens. Ik ga jou precies in 66 stukken snijden,
vieze varken, ik zeg jou, ik ga jouw bloed drinken en jouw lichaam snijden. Dat komt
ervan als je van Tsjetsjeense steelt, Kafka's for ever, ik ga jou snijden hond".
(Nootverbalisant: de voicemailberichten zullen door [naam 1] op een usb stick geplaatst
worden en deze ter voeging dossier afgegeven worden).
In 2018 keek ik naar de tv programma Opgelicht, ik zag dat [verdachte] als oplichter in beeld kwam. Ook zag ik dat de girorekeningnummer die ik destijds had op beeld kwam.
Ik heb in mei 2018 naar aanleiding van de voicemailberichten aangifte gedaan van
bedreiging.
Op 31 augustus 2018 kreeg ik een voicemailbericht van [verdachte] .
Ik heb de voicemailberichten ook aan de buurtbrigadier van mijn wijk laten
beluisteren.
Op 2 september 2018 kreeg ik wederom een voicemailbericht met de volgende tekst:
"Hey vieze varken, is van jou geweest. Elke cent die jij van mijn rekening hebt
gepind waarvan jij die pasjes hebt gekregen en weer gekregen ga ik van jouw
millimeter bloed nemen. Van elke Euro dus dat zijn heel wat liters vieze hond. Ik ga
jou pakken. Jouw bloed is van mij ik ga jouw bloed drinken vieze varken. Ik ben
moslim "Allahu Akber", jij bent vieze neus Christen en ik moet jou mijn geld hebben
overgedragen. Wie denk jij dat jij bent hond. Ik ga jou adem nemen vieze muis. Net
als Jezus ga ik jou licht in de ogen geven, vieze kankerkop. Ik ga jouw bloed drinken vieze
hond".
De woorden die [verdachte] gebruikt zoals het drinken van mijn bloed en mij dood maakt en mij als voer aan de varkens zal geven zie en voel ik als bedreiging. Ik zie [verdachte] zijn woorden in daden uit voeren waardoor ik bang ben om alleen thuis te blijven. De laatste bedreiging dat hij naar mijn woning zal komen en mij zal ontvoeren naar Tsjetsjenië maakt mij erg angstig.
Ook heeft [verdachte] mij met woorden bedreigd zoals ik kom naar Eindhoven en ik zal jouw
huis afbranden. Ik ben bang door deze woorden.
Ook omdat ik gelovig ben en Pastoor ben voel ik me beledigd door zijn volgende
uitspraken: "Jij bent een vieze neus Christen en ik moet jou mijn geld hebben overgedragen. Wie denk jij dat jij bent hond. Ik ga jou adem nemen vieze muis. Net als Jezus ga ik jou
licht in de ogen geven, vieze kankerkop". Omdat ik gelovig ben voel ik mij door deze
woorden beledigd. Het heeft een extra lading op mij omdat ik ook Pastoor ben.
2. Het proces-verbaal van ontvangst klacht (pagina 4 tot en met 6 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als bevindingen van de verbalisant:
Op 13 september 2018 heb ik, als hulpofficier van justitie een mondelinge klacht ontvangen terzake van smaad en belediging. 13 september 2018 om 10:43 uur, heb ik, als hulpofficier van justitie van Eenheid Oost-Brabant te Eindhoven een mondelinge klacht ontvangen terzake van smaad en belediging gedaan door [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1948. De klager verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over te gaan.
3. Het proces-verbaal van verhoor (pagina 11 en 12 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]
[verdachte] is in het begin van deze affaire bij mij aan de deur geweest. Hij stelde zich toen
voor als [verdachte] . Ook liet hij mij toen een kaartje zien waarop de naam [verdachte] stond. Als u de voicemail berichten luistert die ik bij de aangifte heb gevoegd zult u horen dat de man die mij bedreigd zich [verdachte] noemde. [verdachte] belde mij toen ik pas in Eindhoven woonde met een bekend telefoonnummer. Daarom nam ik toen de telefoon op. Toen ik hoorde dat het [verdachte] was hing in direct op. Ik noteerde zijn telefoonnummer en voerde deze als contact in mijn huistelefoon. Het telefoonnummer waarvan hij gebruik maakt is [telefoonnummer 1] .
Er is in mei 2018 een uitzending van opgelicht geweest waarin [verdachte] in voorkwam. [verdachte] werd toen genoemd als dader van een grote oplichtingszaak. Ik herkende [verdachte] toen ook als dezelfde persoon die bij mij aan de deur was geweest.
4. Het proces-verbaal van politie nummer (pagina 9 en 10 van de doorgenummerde bijlage), inhoudende als relaas van de verbalisant:
In verband met een onderzoek betreffende smaad, belediging en bedreiging, gepleegd op
vrijdag 31 augustus 2018, 09:30 uur te Eindhoven, geregistreerd in BVH registratienummer [nummer] , luisterde ik de geluidsfragmenten uit, betreffende dit strafbare feit.
Op 2 oktober 2018 hoorde ik, verbalisant [verbalisant 3] de geluidsfragmenten van genoemde gegevensdrager. In totaal zijn er drie geluidsfragmenten aangeleverd. [naam 1] heeft in een Word document de voicemailberichten al uitgetypt. Na het beluisteren van de fragmenten heb ik, verbalisant [verbalisant 3] deze tekst waar nodig gecorrigeerd.
Op het eerste geluidsfragment hoorde ik niet om welke datum en tijd het ging. Ik
hoorde een mannenstem met een buitenlands accent in het Nederlands praten.
Ik hoorde het volgende:
?Hi [slachtoffer 1] strontkop, vieze varkenskop.
Je hebt de doodstraf vriend, jij wordt (noot verbalisant: onverstaanbare tekst) jij
krijgt op straat een kogel. Jij hebt poging tot uhh miljoenen, miljarden diefstal gedaan en daarvoor heb je de doodstraf gekregen. Dit wordt op straat uitgevoerd.
Op het tweede geluidsfragment hoorde ik:
Hi vieze varkenskop ben eigenaar van [rekeningnummer] was toch van jou sinds 1962 voor elke
euro wat je van mij hebt gepakt ga ik 1 stuk van jouw lichaam afsnijden. Binnen 1 week is jouw huis in Eindhoven staat in de fik, ik ga jouw kop rammen vieze varken.
Ik ga jou opeten hond, ik ga jou vlees als voer geven aan de varkens. Ik ga jou precies in 66
stukken snijden, vieze varken ik zeg jou, ik ga jouw bloed drinken en jouw lichaam snijden. ik ga jou snijden hond.
Op het derde geluidsfragment hoorde ik aan het begin van het fragment: ?Om twaalf uur
eenentwintig?
Hey vieze varken, [rekeningnummer] is van jou geweest.
Elke cent die van jij van mijn rekening hebt gepind waarvan jij die pasje hebt
gekregen en weer gekregen ga ik van jouw millimeter bloed nemen voor elke euro.
Ik ga jou pakken hond. Jouw bloed is van mij ik ga jouw bloed drinken vieze varken.
jij bent een vieze neus Christen. Ik ga jou adem nemen vieze muis. Net als Jezus ga ik jou de licht in de ogen geven, vieze kankerkop.Ik ga jouw bloed drinken vieze hond.
5.
Het proces-verbaal van politie nummer (pagina 39 van de doorgenummerde bijlagen /van zaaksdossier ), inhoudende als relaas van de verbalisant/en of één van hen
In de aangifte van benadeelde [slachtoffer 1] , staat opgenomen dat verdachte [verdachte] ook
telefonisch contact opgenomen had met de secretaresse van [parochie]
, gevestigd in [plaats] . Op 3 mei 2019, omstreeks 09.49 uur, had ik telefonisch contact met [naam 2] , van genoemde parochie. Ik vroeg haar of zij zich nog een telefoongesprek kon heugen met daarin bedreigende/beledigende taal contra een pastoor.
Ik hoorde haar direct vragen of dit te maken had met [slachtoffer 1] . Ik
hoorde haar zeggen dat zij een aantal maal door dezelfde verwarde persoon was gebeld.
Dit was in mei 2018. De telefoon van de parochie is naar haar telefoon doorgeschakeld. De man had haar dus niet rechtstreeks gebeld.Op de vraag of [naam 2] mogelijk nog een naam of telefoonnummer had ontvangen, gaf ze te kennen dat ze geen naam had genoteerd. Wel had ze het telefoonnummer destijds opgeslagen in haar telefoon. Dit nummer betrof [telefoonnummer 1] . Dit is ook het telefoonnummer welke in de aangifte staat benoemd.
In de zaak met parketnummer 08-952773-18
Feit 1
6. De verklaring van verdachte op de zitting van 9 september 2019 op 17 oktober was ik bij de ING Bank aan [adres 2] te Enschede. Ik had mijn bankafschriften bij mij. Ik wilde dat die vrouw een kopie maakte en dat aan [slachtoffer 2] gaf. Die vrouw raakte in paniek. Ik had de naam van [slachtoffer 2] opgezocht. Ik had die vrouw gevraagd om [slachtoffer 2] voor mij te roepen. Ik wilde hem confronteren met de verduistering van mijn geld. Ik zei “is hij van een lange vakantie in Spanje aan het genieten of zo” Ik heb een bankiersverzekering, het geld interesseerd mij niet. Ik zei ik heb Russische vrienden die dingetjes voor mij doen.
7. Het proces-verbaal van aangifte namens [slachtoffer 2] (pagina 52 tot en met 54 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van van [aangever 1]
Ik verbalisant heb op 17 oktober 2017 de aangifte opgenomen van:
, geboren op [geboortedatum 3] 1953 te Utrecht, als Senior Compliance Expert, werkzaam in het team [naam 3] van de Rabobank.
[aangever 1] doet namens de Coöperatieve Rabobank U.A., Croeselaan 18 te 3521 CB Utrecht aangifte.
De bedreiging is gedaan door: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1971, woonachtig aan de [adres 1] .
De bedreiging is geuit tegen de directeur bedrijven van de lokale Rabobank te Enschede en gevestigd aan [adres 2] te Enschede. Dit betreft: [slachtoffer 2] .
[aangever 1] deelde mede dat [slachtoffer 2] zich ernstig bedreigd voelt door de heer [verdachte] . Dit is tevens aanleiding geweest voor de Rabo bank om diverse maatregelen te nemen om de veiligheid van [slachtoffer 2] te garanderen. [slachtoffer 2] heeft mij laten weten dat de bedreiging veel impact heeft op zijn privé situatie.
Vanuit de lokale bank werd het volgende gemeld:
Op 16 oktober 2017 omstreeks 10.30 uur komt [verdachte] komt op de bank, locatie [adres 2] in Enschede. Hij zwaait met verschillende rekeningafschriften en beveelt medeweker [slachtoffer 3] hiervan een kopie te maken. Hij vraagt [slachtoffer 3] of ze [slachtoffer 2] kent. Volgens hem heeft [slachtoffer 2] zijn miljoenen verduisterd. Hij wil binnen enkele dagen het geld wat hij heeft overgemaakt terug ontvangen. Zo niet, dan laat hij [slachtoffer 2] afmaken door een aantal Russen. [slachtoffer 3] moet [slachtoffer 2] het kopie van het rekeningafschrift van rekening [bedrijf] BV overhandigen. Nogmaals riep hij toen hij de bankhal verliet, dat [slachtoffer 2] afgemaakt wordt indien hij het geld niet terug krijgt. Meerdere collega’s en klanten hebben dit gehoord.
Voor wat betreft de bankmedewerkers gaat het om de volgende personen:
[slachtoffer 3] , geboren [geboortedatum 4] -1975 (zoals voornoemd)
[slachtoffer 5] , geboren [geboortedatum 5] -1954.
Nadat [verdachte] de bedreigingen had geuit en de bank verliet, werd op een dreigende toon tegen [slachtoffer 3] gezegd: “Ik weet nu ook wie jij bent en ik zou er maar voor zorgen dat het geld binnen drie dagen op mijn rekening staat.” Op het moment dat [verdachte] deze woorden sprak wees hij met twee vingers naar zijn eigen ogen en vervolgens met beide vingers naar het gezicht van [slachtoffer 3] . De medewerker, [slachtoffer 3] , heeft dit als een bedreiging ervaren.
Eerder op vrijdag 13 oktober 2017 werd omstreeks 14.13 uur door [verdachte] telefonisch contact opgenomen met klantencontact centrum van de bank. [verdachte] werd te woord gestaan door een medewerker van de bank, genaamd [slachtoffer 4] . In dat gesprek werd samengevat gezegd:
“Nu heeft [slachtoffer 2] , directeur Enschede Haaksbergen 2,4 miljoen euro van mij persoonlijk gestolen. Als ik dat niet binnen een week heb dan ga ik die [slachtoffer 2] ophalen met een paar hele leuke leuke vrienden van mij. Dit is de laatste waarschuwing voor [slachtoffer 2] , die 2,4 miljoen is naar zijn rekening gegaan we hebben zwart op wit papier bewijs en ik wil die geld terug!”
8. Het proces-verbaal van verhoor (pagina 60 en 62 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
De Senior Compliance Expert [aangever 1] heeft namens mij aangifte gedaan van bedreigingen.
Op 16 oktober 2017 zat ik in vergadering en aan mijn kantoor melden zich twee medewerkers, waaronder [slachtoffer 3] . Dit was vlak na het incident dat heeft plaatsgevonden in de bankhal.
Zij melden mij geëmotioneerd dat er doodsbedreigingen aan mijn adres waren geuit door een man in de bankhal. Dit was [verdachte] . [slachtoffer 3] vertelde mij dat de man bij haar kwam. Hij eiste dat de bank gelden welke in zijn ogen van hem waren terug zou storten op zijn rekening. Hij liet daarbij een dagafschrift zien van het bedrijf in kwestie waarop geldtransacties staan met zijn naam erbij vernoemd. [verdachte] zegt dat hij dat geld terug wil hebben en dat we daar een x aantal dagen de tijd voor hadden. [slachtoffer 3] vertelde mij dat [verdachte] had gezegd dat hij Russen zou inschakelen om mij af te maken. [slachtoffer 3] heeft deze man meegenomen naar een kamertje apart en daar heeft hij alle bedreigingen nogmaals herhaald. [slachtoffer 3] heeft hem uitgelegd dat ik daar niet persoonlijk voor verantwoordelijk ben.
[slachtoffer 3] vertelde mij dat [verdachte] haar ook persoonlijk had bedreigd. Dit was gebeurd met de woorden "Ik weet nu ook wie jij bent en ik zou er maar voor zorgen dat het geld binnen drie dagen op mijn rekening staat". Op het moment dat [verdachte] deze woorden sprak, wees hij met de twee vingers naar zijn eigen ogen en vervolgens met beide vingers naar het gezicht van [slachtoffer 3] .
Ik plaats deze man in de categorie gevaarlijk en ik kan hem niet inschatten. Ik kan u vertellen dat dit consequenties heeft voor mijn privé leven. Wij zijn allemaal bang voor deze man. Ik kan u vertellen dat de bankmedewerkers heel erg geschrokken zijn. We hebben een intern systeem genaamd Siebel waarin medewerkers alle contactmomenten met klanten vastleggen. We kwamen er toen achter dat [verdachte] afgelopen vrijdag 13 oktober 2017 telefonisch contact heeft gehad met onze callcenter genaamd RKS. Uit het verslag en het afluisteren van de opname blijkt dat [verdachte] identieke doodsbedreigingen heeft geuit op deze vrijdag aan mijn adres, telefonisch. Ik voel mij bedreigd door de woorden die [verdachte] ten opzichte van mij geuit heeft.
9. Het proces-verbaal van bevindingen (pagina 70 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 18 oktober 2017 werd door mij een geluidsbestand beluisterd en uitgewerkt. Dit geluidsbestand behelst een op vrijdag 13 oktober 2017 vanaf 14.13 uur gevoerd telefoongesprek tussen een medewerker van het Klanten Contact Centrum van de Rabobank en een persoon die zich [verdachte] noemt. Het geluidsbestand werd de politie ter beschikking gesteld door [aangever 1] die namens de Rabobank op 17 oktober 2017 aangifte had gedaan ter zake bedreiging. De tijdsduur van het geluidsbestand is 1 minuut en 37 seconden.
Hieronder de letterlijke uitwerking:
R:= Medewerker Rabobank
S:= Cliënt
R: Goedemiddag Rabobank. U spreekt met [slachtoffer 4]
S: Hallo [slachtoffer 4] . Met [verdachte] . Hai
R: Goedendag
S: Kunt u voor mij een eh...Het gaat over [slachtoffer 2] .
S: Da's eh manager of directeur van Enschede Haaksbergen Rabobank
Maar nu heeft de [slachtoffer 2] , directeur Enschede Haaksbergen twee komma vier miljoen euro van mij persoonlijk gestolen die ik, bij wie ik had geïnvesteerd en met business to business had betaald. Als ik dat niet binnen een week heb dan ga ik die [slachtoffer 2] ophalen met een paar hele leuke, leuke vrienden van mij. Twee komma vier miljoen. Binnen vijf dagen, tien dagen hoe snel dan ook moet ik die geld terug hebben. Dit is voor [slachtoffer 2] . Is laatste waarschuwing voor [slachtoffer 2] .
Feit 2
9. Het proces-verbaal van aangite (pagina 73 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van [aangever 2] :
Ik doe namens ING bank N.V., gevestigd op het adres: [adres 3] aangifte van bedreiging op 5 september 2018 om 15:10 uur en 15:17 uur:
Ik ben namens de bank gerechtigd tot het doen van aangifte. De ING-bank heeft, in eigen systeem, een aangifte opgemaakt.
10. Een geschrift, te weten een uitegewerkte (systeem) aangifte van ING bank N.V. van 6 september 2018 (pagina 74 tot en met 77 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van [aangever 2] :
Ik ben werkzaam bij ING bank N.V. gevestigd op het adres: [adres 3] , locatiecode ACT A A16, als medewerker bij de afdeling Veiligheidszaken Kantoren van ING Bank N.V. (voorts ING).
Ik ben bevoegd en gemachtigd tot het doen van aangifte van strafbare feiten gepleegd tegen ING, en doe hierbij aangifte tegen:
[verdachte]
Geboren [geboortedatum 1] 1971
[adres 1]
In de periode van 31 augustus 2018 tot 6 september 2018 is ING diverse malen telefonisch benaderd door de ons bekende ex-ING klant [verdachte] . [verdachte] belde vanaf 5 september 2018 en dreigde ING bankkantoren in brand te (laten) steken.Verder is gebleken dat [verdachte] onder andere in het telefoongesprek van 5 september 2018 om 15:17 uur Arabische teksten uitspreekt. Nadat [verdachte] verteld dat hij moslim is, spreekt hij de zogeheten Shahada uit. Hiermee zegt hij dat hij getuigt dat er geen andere god is die aanbeden mag worden, behalve
Allah en getuigt dat Mohammed zijn dienaar is en zijn boodschapper. Aan het eind van het
gesprek zegt hij: “Bismillah", dat zoveel betekend als “in de naam van Allah" en “Allahu ekber" dat betekend: Allah is groot.
Overzicht telefoongesprekken
telefoonnummer [verdachte]
5-9-2018 15:10 Private Banking ING [telefoonnummer 1] Ja
5-9 2018 15:17 ING Bussines Support [telefoonnummer 1] Ja
Sinds juli 2011 claimde [verdachte] dat hij houder was van het rekeningnummer [rekeningnummer] en dat daar grote sommen geld op zouden staan die van hem waren.
Genoemd rekeningnummer stond echter niet op zijn naam maar op naam van:
[slachtoffer 1] , [geboortedatum 2] 1948, [adres 4]
Genoemde rekening [rekeningnummer] is op 15 november 2011 op verzoek van [slachtoffer 1]
voornoemd door ING opgeheven.
[verdachte] heeft zich in de periode voorafgaand aan beëindigen van zij ING rekening diverse malen zowel schriftelijk als mondeling in bedreigende taal uitgelaten tegenover ING personeel.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, van uitwerking van een opgenomen en afgeluisterd voicemailbericht (pagina 80 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende:
Op 5 september 2018 werd de ING bank, twee keer, telefonisch bedreigd. De geluidsfragmenten zijn door de ING-bank bij de politie aangeleverd. Een van de geluidsfragmenten is een beluisterd voicemailbericht met de bestandsnaam [naam 4] .m4a. Het geluidsfragment is door mij, verbalisant, beluisterd en hieronder zo letterlijk mogelijk uitgewerkt.
V : voicemail
B : beller
Ntv : niet te verstaan
V: Oude berichten. Wij spelen nu uw oude berichten af.
B: Hai [slachtoffer 7] ..ntv... Hier weer met [verdachte] . Dan gaan jullie toch niet nog steeds
mijn rekeningnummer toe-eigenen? [rekeningnummer] is van mij en ik ehh ..ntv.. een van deze
dagen op. En anders gaat het gebouw ING in Hengelo in de fik. In het centrum.
V: Dit bericht is ingesproken op 5 september om 15 uur 10.
12. Het proces-verbaal van bevindingen (pagina 83 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Op 5 september 2018, te 15.57 uur werd er gebeld naar ING telefoonnummer
[telefoonnummer 3] . De telefoon werd opgenomen door ING medewerker [naam 5] .
Van dit telefoongesprek zijn geluidsfragmenten opgenomen. En deze geluidsfragmenten
werden door de ING bank, [aangever 3] , op woensdag 5 september middels een mail naar
de politie verzonden.
13. Het proces-verbaal van bevindingen, van uitwerking van een opgenomen en afgeluisterd voicemailbericht (pagina 81 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende:
Op 5 september 2018 werd de ING-bank, twee keer, telefonisch bedreigd. De
geluidsfragmenten zijn door de ING-bank bij de politie aangeleverd. In dit proces-verbaal zal het geluidsfragment met de bestandsnaam [naam 6] .wav worden uitgewerkt. Het geluidsfragment is door mij,verbalisant, beluisterd en hieronder zo letterlijk mogelijk uitgewerkt.
ING : ING-bank
B : beller
ING: Goedemiddag, u spreekt met [naam 7] van ..ntv.. port. Waarmee kan ik u helpen?
B: Hai [naam 7] , wij hebben eerder gepraat toch?
ING: Hallo
B: Net euh. . Die van net die heeft heb net mijn BSN en alles gegeven, niet geregeld.. Kijk, hoor mij wat zelfs opgehangen terwijl ik aan het praten was. Ik wil het vandaag regelen vriend. Vandaag, morgen ik zeg. Ik ben moslim. Opmerking verbalisant: beller zegt iets in een voor mij onverstaanbare taal.
B: Ik zweer op god en Allah, is vandaag niet geregeld gaat vanaf drie dagen iedere dag een kantoor van ING in de fik. Jij weet mijn naam, jij weet mijn rekeningnummer, ga maar aangifte doen. Eerst gaan we.. Gaan we mijn vrienden ING-kantoren centrum in
Almelo in de fik steken. Oke? Doe je best, [naam 7] .
Heb ik vandaag niet de beschikking over mijn 300 miljoen tot de laatste cent inclusief wat jullie gestolen hebben daarna gaat elke week een ING-kantoor in de fik. Oke?
Bedrijf : Ing, [adres 3] , binnen de gemeente Amsterdam
14. Het proces-verbaal van stemherkenning genummerd PL0600-2018401661-22, inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
Op 5 september 2019 heb ik meerdere geluidsfragmenten beluisterd.
Het beluisterde bestand is
[naam 6] .wav.
[naam 4] .m4a
Ik, herken de stem op de geluidsfragmenten als de stem van [verdachte] , geboren op
[geboortedatum 1] 1971 te [geboorteplaats] ( [land] )die ik op 14 september 2018 in het verhoor heb gehad. Ik herken de stem van [verdachte] aan zijn buitenlands accent en zijn zware stem.
15. Het proces-verbaal van stemherkenning genummerd PL0600-2018401661-23, inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 2] :
Op 5 september 2019 heb ik meerdere geluidsfragmenten beluisterd.
Het beluisterde bestand is
[naam 6] .wav.
[naam 4] .m4a
Ik, herken de stem op de geluidsfragmenten als de stem van [verdachte] , geboren op
[geboortedatum 1] 1971 te [geboorteplaats] ( [land] )die ik op 14 september 2018 in het verhoor heb gehad. Ik herken de stem van [verdachte] aan zijn buitenlands accent en zijn zware stem.
15. Het proces-verbaal van verhoor (pagina 41 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van verdachte:
V: Vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
O: opmerking verbalisant
V: Wat is je telefoonnummer ?
A: [telefoonnummer 1]
V: Hoe lang maak je gebruik van dit telefoonnummer?
A: Sinds 2011. Ik verander mijn nummer ook niet. Ook niet na dit.
V: Heb je nog meer telefoonnummers ?
A: Nee.
V: In de periode van 31 augustus tot en met 5 september is er tenminste vier keer gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] naar de ING-bank. Het telefoonnummer is, blijkens ons politiesysteem bij jou in gebruik. De persoon aan de telefoon zegt ook dat hij [verdachte] is. Wij menen ook jouw stem te herkennen. Klopt het dat jij in de genoemde periode meerdere keren de ING bank gebeld hebt?
A: Ja. Omdat de OM grote ING fraude aan het licht heeft gebracht. Ik ben een van de slachtoffers heb ik nog eenmaal fatsoenlijk mijn rechten geëist. Waarop ING
medewerker mij vertelde dat het genoemde rekeningnummer [rekeningnummer] niet bestond. Waarop
ik heb geantwoord dat ING niet goed bezig was en dat de medewerkers die mij zeiden dat ik ze niet moest lastig vallen mee met ING zouden onder gaan. Ik heb enkele malen opmerkingen geuit puur om het feit dat de ING naar de politie zou gaan.
Feit 3
16. Het proces-verbaal van aangite (pagina 84 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van [aangever 3] :
Ik doe namens ING bank N.V., gevestigd op het adres: [adres 3] aangifte van bedreiging op 7 september 2018 te 08:45 uur. Ik ben namens de bank gerechtigd tot het doen van aangifte. De ING-bank heeft, in eigen systeem, een aangifte opgemaakt.
17. Een geschrift, te weten een uitegewerkte (systeem) aangifte van ING bank N.V. van
6 september 2018 (pagina 86 tot en met 87 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van [aangever 3] :
Ik ben als fraudespecialist werkzaam bij de afdeling Fraude Onderzoek & Operations/Verdiepend Onderzoek van ING Bank Nederland N.V., gevestigd [adres 3] . Als zodanig ben ik bevoegd om namens ING Bank aangifte te doen van strafbare feiten en doe hierbij aangifte tegen:
[verdachte] ,
Geboren [geboortedatum 1] 1971,
[adres 1]
In aansluiting op de aangifte van ING, d.d. 6 september 2018, met referentienummer
VZK20180906-0001, waarin aangifte werd gedaan van bedreiging door [verdachte] , ontving een ING medewerker op 7 september 2018 wederom een bedreiging, in dit geval tegen zijn leven, van de ons bekende [verdachte] .
De afdeling Private Banking van ING maakt gebruik van een centraal contact telefoonnummer welke vermeld staat op de website van ING, [website] .
Op de website van ING staat beschreven dat bij vragen met betrekking tot Private Banking contact kan worden opgenomen met “ [slachtoffer 7] ", telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Een foto van [slachtoffer 7] staat tevens vermeld op deze website. Het gaat hier overigens om [slachtoffer 7] , werkzaam bij ING op de afdeling Private Banking & Wealth
Normaliter is deze telefoon fysiek aanwezig op het adres [adres 3] te Amsterdam en wordt deze bediend door voornoemde [slachtoffer 7] . In verband met de vakantie van [slachtoffer 7] (vanaf 24-08-2018) is deze telefoon thans aanwezig op het adres [adres 5] te Arnhem en wordt deze bediend door ING medewerkers [slachtoffer 8] en [naam 8] .
De gesprekken die afgelopen week via de voicemail van bovengenoemde telefoon zijn
ingesproken door [verdachte] en waarvan ING op 6 september 2018 aangifte heeft gedaan
bij de politie Enschede, zijn beluisterd door voornoemde ING medewerksters.
Op 7 september 2018 omstreeks 09:00 uur, beluisterde [slachtoffer 8] voornoemd, de voicemailberichten van bovengenoemde telefoon met het nummer [telefoonnummer 2] .
[slachtoffer 8] beluisterde een voicemail bericht dat op 7 september 2018 te 08:45 uur was ingesproken door een man wiens stem ik aangever later herkende als de stem van de mij bekende [verdachte] . Het nummer wat naar voornoemd ING telefoonnummer had gebeld betreft het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Deze persoon noemt in dit voicemail bericht wederom het ING rekeningnummer [rekeningnummer] . Het is bekend dat [verdachte] in eerdere ingesproken voicemail berichten afgelopen week en bij andere incidenten in de aflopen jaren claimt dat dit rekening van hem is en bij hem in gebruik is. Dat is, zoals onder andere aangeven in de aangifte van ING d.d. 6 september 2018, niet het geval.
In dit voicemailbericht worden ernstige bedreigingen tegen het leven van [slachtoffer 7] ,
dat van zijn kinderen uitgesproken.
18. Het proces-verbaal van bevindingen (pagina 90 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Op vrijdag 7 september 2018 werd de ING-bank opnieuw telefonisch bedreigd. De
ING-bank heeft het geluidsfragment met de bestandsnaam [naam 9] .m4a gemaild
naar verbalisant [verbalisant 2] . Wij verbalisanten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , hebben het
fragment hieronder uitgewerkt.
V: Voicemail
B: beller
Ntv: niet te verstaan
B:
Hai [slachtoffer 7] (fonetisch). Je belt mij niet terug. Ik ben de eigenaar van [rekeningnummer] ..etc
Als ik vandaag niet contact krijg dan ben jij voor maandag leef jij niet meer vriend. Ik weet jouw naam, ik weet jouw adres. [slachtoffer 7] (fonetisch), als ik vandaag mijn rekening niet krijg adem jij voor maandag niet meer. Net als je familie en als je kinderen die ..ntv.. En o ja, ik kom uit Enschede. Ik kom jou voor maandag ophalen., [slachtoffer 7] (fonetisch). En dan ga ik jouw bloed drinken vieze hond. Ik ga jou snijden in stukken en aan de ratten voeren. O ja, doen ik niet zelf, doen Tsjetsjenen. Ik ga jouw bloed drinken hond. Ik ga jou stukken
snijden, vieze kanker kop, [slachtoffer 7] . Bismillahirrahmanirrahim, eshedu enla ilahe
illalah ve eshedu enne muhammedun abduhu resul amin.
Ja,?ntv?Ik ga jou pakken hond, ik ga jou pakken, vieze kanker kop. ?.nvt?jij bent van
mij hond. Jouw ademen stopt deze week binnen zes dagen. Zes, zes, zes. Ik ga jouw
bloed drinken [slachtoffer 7] (fonetisch). Jou ga ik doen, kop in een kogel in de kop
schieten.
19. Het proces-verbaal van bevindingen (pagina 91 en 92 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Ik, verbalisant, [verbalisant 2] (TWN92504), hoofdagent van politie Eenheid
Oost-Nederland, verklaar het volgende:
Op 7 september 2018 werd een medewerker van de ING bank, genaamd [slachtoffer 7] , bedreigd door middel van een voicemailbericht.
Ik hoorde [slachtoffer 7] het volgende verklaren:
Ik werk bij de ING bank. Ik werk op de afdeling Private Banking. Vandaar het directe
persoonlijke contact en de voicemailbox. Op vrijdag 7 september 2018 was ik op
vakantie. Ik werd gebeld door een manager van de ING bank. Ik hoorde dat er een telefonische bedreiging aan mijn adres was geweest. Ik hoorde dat deze bedreiging geuit was door een bekende van de ING bank. Op 17 september 2018 vertelde een manager dat de bedreiging gedaan was door [verdachte] . De manager vertelde mij ook dat [verdachte] behalve mijn voornaam ook mijn achternaam wist. Ik schrok hier ontzettend van omdat ik weet dat er weinig gegevens nodig zijn om veel informatie van een persoon te achterhalen.
Ik heb na dit gesprek bij mijn eigen manager aangegeven dat ik erg angstig was. Ik heb het voicemailbericht zelf niet gehoord. Maar ik hoorde dat men zelfs op directieniveau van de ING sprak over dit voicemailgesprek. Ik ben met een vertrouwenspersoon en met [aangever 3] (veiligheidszaken ING) meerdere gesprekken aangegaan omdat ik zeer angstig was. De bedreiging aan mijn adres had veel invloed op mij. Het belemmerde mij in mijn dagelijkse functioneren.
Ik, verbalisant, vroeg aan [slachtoffer 7] of ik hem enkele zinnen mocht voorleggen uit
het voicemailbericht. Hier stemde [slachtoffer 7] mee in. Ik las aan [slachtoffer 7] de
volgende zinnen voor:
'Als ik vandaag niet contact krijg dan ben jij voor maandag leef jij niet meer
vriend. Ik weet jouw naam, ik weet jouw adres'.
'En dan ga ik jouw bloed drinken vieze hond. Ik ga jou snijden in stukken en aan de
ratten voeren. o ja, dat doe ik niet zelf, doen Tsjetsjenen'.
'Jouw ademen stopt deze week binnen zes dagen'.
'Ik ga jou bloed drinken [slachtoffer 7] . Jou ga ik doen, kop in een kogel in de kop
schieten'.
Ik, verbalisant, hoorde [slachtoffer 7] zeggen dat hij het heel schokkend vond dat [verdachte] zijn naam voluit noemde. Ook hoorde ik hem zeggen dat hij schrok van de gedetailleerde beschrijving die [verdachte] deed.