4.8.De kantonrechter komt bij een redelijke afweging van belangen tot het oordeel dat de vordering moet worden afgewezen. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
4.8.1. Het gaat om een afweging van gelijksoortige, namelijk bedrijfseconomische belangen. Enerzijds het bedrijfseconomische belang van UIP om de concurrentiepositie en daarmee de beleggingswaarde van het winkelcentrum te behouden, anderzijds het bedrijfseconomische belang van de apotheek om voldoende omzet te draaien om de bedrijfsvoering te kunnen continueren en de werkgelegenheid van het personeel te kunnen behouden.
4.8.2.Bij de afweging daarvan zijn vele onzekere variabelen betrokken. Met andere woorden: het is koffiedik kijken. Wat gaat Albert Heijn doen als het niet kan uitbreiden? Wat komt er voor in de plaats, als Albert Heijn vertrekt? Wat heeft dat voor invloed op het consumentengedrag van het winkelend publiek? Wat heeft het voor invloed op het rendement voor UIP? Hoe verhoudt zich dat rendement tot het rendement van de apotheek? Wat betekent het voor de omzet van de apotheek als deze naar een andere locatie vertrekt? Hoe verhoudt zich een eventueel verlies aan rendement voor UIP (als Albert Heijn zou vertrekken) tot een eventueel verlies aan rendement voor de apotheek (als zij de huidige locatie zou verlaten)?
4.8.3.Deze vragen beginnen bij Albert Heijn. UIP heeft naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aannemelijk weten te maken dat Albert Heijn daadwerkelijk zal vertrekken, als zij haar supermarkt niet kan uitbreiden met (een gedeelte van) de ruimte van de apotheek. Albert Heijn heeft er uiteraard belang bij om in verband met deze procedure te verklaren dat zij zal vertrekken als zij niet kan uitbreiden. Want dat uitbreiding van de winkel wenselijk is, begrijpt de kantonrechter wel. Toch is het vertrek van Albert Heijn weinig aannemelijk, vanwege het feit dat Albert Heijn de supermarkt in dit winkelcentrum zelf “de drukste supermarkt in de regio Almere-Zwolle” noemt. Ook al heeft “druk” in dit geval misschien (anders dan de apotheek daarin kennelijk leest) een negatieve betekenis, in die zin dat het in de winkel vaak te vol is, met teveel mensen op te weinig oppervlakte, dan nog kan de kantonrechter niet zomaar aannemen dat Albert Heijn een dergelijke locatie met veel consumentenbelangstelling wil verruilen voor een andere. Hoewel de apotheek dit stap van Albert Heijn heeft betwist, heeft UIP die toekomstige strategische keuze van Albert Heijn niet nader toegelicht en aannemelijk gemaakt.
4.8.4.Maar wat daarvan ook zij, het belang van Albert Heijn is niet gelijk te stellen aan dat van UIP. En het gaat in deze procedure om het belang van UIP. Niet uit te sluiten valt dat er voor Albert Heijn een aantrekkelijke vervanger te vinden is. Er zijn in het winkelcentrum al twee supermarkten, dus zou een huurder uit een andere branche ook nog wel eens aantrekkelijk kunnen zijn. Een verband tussen de aanwezigheid van een supermarkt van Albert Heijn in het winkelcentrum en het rendement van UIP heeft zij wel gesuggereerd, maar niet aangetoond. En dan nog is de vraag of een verlies aan rendement (relatief) van een zodanige omvang zal zijn dat de apotheek daarvoor moet wijken.
4.8.5.Het mag zo zijn, zoals UIP stelt, dat de apotheek weinig toegevoegde waarde heeft voor het winkelcentrum, maar dat de apotheek andersom wel profiteert van het winkelcentrum is heel waarschijnlijk. Maxx Vastgoed B.V. (productie 11 van UIP) noemt het dan ook “vanzelfsprekend” dat de apotheek gesteld is op de huidige locatie. Maar dat een verhuizing van de apotheek bedrijfseconomisch een succes zal kunnen worden, zoals Maxx Vastgoed B.V. ook schrijft, is naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende (cijfermatig) onderbouwd. En het is ook onvoldoende aangetoond dat hetgeen de apotheek aan klandizie verliest, als zij het winkelcentrum zal moeten verlaten, voldoende zal worden gecompenseerd door een lagere huurprijs in een elders te betrekken pand (bijvoorbeeld dat van de Rijnlaan 25).
4.8.6.De kantonrechter verwerpt met de overwegingen onder 4.8.5. ook de stelling van UIP dat de apotheek geen profijt zou trekken uit de huidige locatie, omdat zij volgens UIP niet afhankelijk is van een toevallige passantenstroom en dat bovendien medicijnen tegenwoordig ook online kunnen worden besteld op de website en opgehaald in de afhaalkluis/medicomaat. Het wordt, zoals gezegd, weersproken door de brief van Maxx Vastgoed die door UIP zelf is overgelegd. Daarbij komt dat, zoals de apotheek tijdens de comparitie heeft verklaard, apotheken tegenwoordig méér leveren dan alleen medicijnen. En de mogelijkheid om medicijnen online te bestellen en af te halen in de afhaalkluis/medicomaat neemt mee dat het winkelend publiek, dat naar het winkelcentrum komt voor de wekelijkse boodschappen in één van de supermarkten, de medicijnen thuis kan bestellen en in één moeite door kan afhalen in de afhaalkluis/medicomaat. Het staat voor de kantonrechter al met al geenszins vast dat de apotheek geen profijt heeft van het grote aantal mensen dat in het winkelcentrum boodschappen komt doen.
4.8.7.Locatus stelt weliswaar – in het als productie 10 door UIP overgelegde rapport – dat er sprake is van een trend, waarbij steeds meer apothekers uit de winkelgebieden verdwijnen en zich vestigen in zorgclusters, maar zo’n zorgcluster moet zich dan wel aandienen. Gesteld noch gebleken dat dit voor de apotheek nu een reële optie is. Overigens vermeldt Locatus in de conclusie van het rapport dat de trend ook is dat apothekers steeds meer solitair komen te zitten, maar die conclusie kan de kantonrechter in par. 2.2. van het rapport niet lezen. Dat er een trend bestaat, zoals Locatus die heeft geconstateerd, betekent nog niet dat dit voor de apotheek in dit concrete geval ook zonder verliezen zal verlopen. En die conclusie kan ook niet getrokken worden uit de constatering van een trend waarbij in de afgelopen 15 jaar (meer dan) 10% van de apotheken een dergelijke verhuisbeweging heeft gemaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit slechts een betrekkelijk voorzichtige ontwikkeling en zegt het niets over de concrete situatie van deze apotheek.
4.8.8.De apotheek is al sinds 1999 op de huidige locatie gevestigd en daar uitgegroeid tot een apotheek “met grote naam en faam” (zoals Maxx Vastgoed B.V. het uitdrukt). De aanwezigheid van de apotheek heeft er niet aan in de weg gestaan dat het winkelcentrum zich heeft ontwikkeld tot – zoals de apotheek onbestreden heeft gesteld – een zeer goed lopend winkelcentrum, met grote bezoekersaantallen, met veel landelijke retailers, zonder enige leegstand en met een uitstekende uitstraling. De kantonrechter is van oordeel dat dit een contra-indicatie is voor de noodzaak om de huurovereenkomst nu, na 20 jaren, te beëindigen.