ECLI:NL:RBOVE:2019:3310

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 september 2019
Publicatiedatum
19 september 2019
Zaaknummer
08-770262-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige beroving met vuurwapen in Deventer

Op 19 september 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 27-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor zijn rol in een gewelddadige beroving. De feiten vonden plaats op 31 augustus 2017 in Deventer, waar de verdachte samen met een medeverdachte het slachtoffer met een vuurwapen bedreigde en hem op gewelddadige wijze beroofde van zijn kleding en tas. Het slachtoffer liep hierbij letsel op, waaronder een bloedneus en een striem in zijn nek. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan diefstal met geweld, gepleegd in vereniging met anderen, en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, maar de rechtbank legde een lagere straf op, rekening houdend met het tijdsverloop en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank benadrukte de ernst van het geweld en de impact op het slachtoffer, die zich in een kwetsbare positie bevond tijdens de beroving. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen werd in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-770262-17 (P)
Datum vonnis: 19 september 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1992 in [geboorteplaats 1] ,
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 september 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Pol en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. M.G. Pekkeriet, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegde dat:
1. Primair.
hij op of omstreeks 31 augustus 2017 te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een (schouder)tas (Adidas) en/of
- een vest (Manchester United) en/of
- een jas en/of
- schoenen (Hugo Boss) en/of
- twee (huis)sleutels en/of
- een geldbedrag van ongeveer 30 euro en/of
- een mobiele telefoon (Samsung) en/of
- diverse pasjes (waaronder: een bankpas (ABN Ambro), een bankpas (Rabobank), een identiteitsbewijs, een OV Chipkaart en/of een kentekenbewijs),
in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door:
- ( dreigend) aan die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp te tonen en/of
- die [slachtoffer] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer] met een gebalde vuist en/of platte hand te slaan en/of stompen
en/of
- ( hardhandig) die [slachtoffer] van kleding te ontdoen en/of
- ( hardhandig) de (schouder)tas van die [slachtoffer] af te trekken;
1. Subsidiair
hij op of omstreeks 31 augustus 2017 te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een (schouder)tas (Adidas) en/of
- een vest (Manchester United) en/of
- een jas en/of
- schoenen (Hugo Boss) en/of
- twee (huis)sleutels en/of
- een geldbedrag van ongeveer 30 euro en/of
- een mobiele telefoon (Samsung) en/of
- diverse pasjes (waaronder: een bankpas (ABN Ambro), een bankpas (Rabobank), een identiteitsbewijs, een OV Chipkaart en/of een kentekenbewijs),
in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
1. Meer subsidiair
hij op of omstreeks 31 augustus 2017 te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere goederen, te weten:
- een (schouder)tas (Adidas) en/of
- een vest (Manchester United) en/of
- een jas en/of
- schoenen (Hugo Boss) en/of
- twee (huis)sleutels en/of
- een geldbedrag van ongeveer 30 euro en/of
- een mobiele telefoon (Samsung) en/of
- diverse pasjes (waaronder: een bankpas (ABN Ambro), een bankpas (Rabobank), een identiteitsbewijs, een OV Chipkaart en/of een kentekenbewijs),
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 31 augustus 2017 te Deventer, althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van het merk Smith & Wesson, type Chiefs Special, kaliber 9 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich - overeenkomstig de inhoud van de door haar aan de rechtbank overgelegde pleitnota - op het standpunt gesteld dat haar cliënt moet worden vrijgesproken van feit 1 in alle ten laste gelegde varianten.
De verdediging heeft aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat er sprake is geweest van diefstal (met geweld) of heling. In het geval er naar het oordeel van de rechtbank wel sprake is van diefstal, is door de raadsvrouw betoogd dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen haar cliënt en zijn medeverdachten. Haar cliënt heeft geen strafbare betrokkenheid bij het onder 1 ten laste gelegde, aldus de raadsvrouw.
Betreffende feit 2 heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat haar cliënt heeft verklaard dat het wapen niet van hem is en dat zij zich met betrekking tot de bewezenverklaring refereert aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, voor zover de inhoud daarvan is weergegeven, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan.
Het door de verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 31 augustus 2017 wordt met gebruik van geweld in een woning aan [adres 2] te Deventer [slachtoffer] beroofd van zijn tas, jas, vest, diverse pasjes, geld en sleutels. Dit is als volgt gegaan.
Verdachte (door aangever [slachtoffer] omschreven als de jongen van [motorclub] ) haalde een revolver uit de tas van mede-verdachte [medeverdachte] . Verdachte richtte de revolver op [slachtoffer] en sloeg hem met die revolver in het gezicht. De neus van [slachtoffer] begon hevig te bloeden. [medeverdachte] sloeg [slachtoffer] vervolgens met gebalde vuist tegen het hoofd. Vervolgens werden zijn jas en vest hardhandig uitgetrokken en zijn tas van hem afgerukt (draagriem kapot getrokken) waardoor [slachtoffer] letsel aan zijn nek kreeg, dat door de politie is geconstateerd en gefotografeerd.
Zonder zijn tas (met daarin diverse pasjes, geld en huissleutels), jas en vest, is hij op sokken de straat op gerend en heeft bij een verzorgingstehuis in de buurt om hulp gevraagd. Daar is de politie gebeld.
De politie ontvangt deze melding en een melding van een andere getuige. De andere getuige verklaart over schreeuwen in [adres 2] en het wegrijden van een zwarte BMW met kenteken [kenteken 1] met daarin 4 personen. Bij de bijrijder zag hij een vuurwapen.
De politie treft deze BMW aan en houdt de vier inzittenden aan, waaronder verdachte en [medeverdachte] . Op de plaats waar verdachte zat (de bijrijdersstoel) ligt een sok met daarin een revolver.
Op en bij de achterbank op de plaats waar [medeverdachte] zat worden diverse pasjes, de tas en schoenen van – naar later blijkt - aangever [slachtoffer] aangetroffen. In de kofferbak lag de jas en het vest van aangever [slachtoffer] .
Op grond van de plaats van het aantreffen van de revolver, de resultaten van het DNA-onderzoek door het NFI en de getuigenverklaringen (verklaring [slachtoffer] en de 112-melding bij de politie) stelt de rechtbank vast dat zowel verdachte als [medeverdachte] de aangetroffen revolver voorhanden heeft gehad.
De stelling van verdachte dat hij geen strafbare betrokkenheid bij het laste gelegde heeft gehad wordt verworpen. Hij heeft immers mede geweld gepleegd tegen aangever tijdens de beroving, hij heeft daarbij een revolver gehanteerd, hij is samen met anderen met de 'buit' in de auto vertrokken en de gebruikte revolver lag op de plaats waar hij in de auto zat. Naar het oordeel is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten bij het plegen van de ten laste gelegde diefstal met geweld.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1. Primair.
hij op 31 augustus 2017 te Deventer, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een schoudertas (Adidas) en
- een vest (Manchester United) en
- twee (huis)sleutels en
- een geldbedrag van ongeveer 30 euro en
- diverse pasjes (waaronder: een bankpas (ABN Amro), een bankpas (Rabobank), een identiteitsbewijs, een OV Chipkaart en een kentekenbewijs),
toebehorende aan [slachtoffer] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door:
- aan die [slachtoffer] een vuurwapen te tonen en
- die [slachtoffer] met een vuurwapen te slaan en
- die [slachtoffer] met een gebalde vuist te slaan en
- hardhandig die [slachtoffer] van kleding te ontdoen en
- hardhandig de schoudertas van die [slachtoffer] af te trekken;
2.
hij op 31 augustus 2017 te Deventer, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van het merk Smith & Wesson, type Chiefs Special, kaliber 9 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 26 juncto 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
gepleegd door twee of meer verenigde personen,
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft daarbij gelet op artikel 63 Sr.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om rekening te houden met het tijdsverloop tussen de ten laste gelegde feiten en de behandeling ter terechtzitting.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte was in de woning van een bekende om te ‘chillen’. Er werd wat gedronken en er kwamen meerdere bekenden van verdachte naar de woning om gezellig samen te zijn. Het latere slachtoffer ontmoette hij daar voor het eerst. In de loop van de avond sloeg de sfeer om. Er ontstond ruzie. Na een woordenwisseling richtte verdachte op enig moment een revolver op het slachtoffer. Hij gaf het slachtoffer een klap met dat vuurwapen in zijn gezicht, met een bloedneus als gevolg. Vervolgens werd het slachtoffer met gebalde vuist op de achterzijde van zijn hoofd geslagen door zijn medeverdachte. Daarna werd aan de kleding van het slachtoffer getrokken, zijn jas en vest werden over zijn hoofd heen uitgetrokken. Het slachtoffer droeg bovendien een tas, die met kracht van hem is afgetrokken. Dit heeft geleid tot een nare striem in zijn nek. Kortom, het slachtoffer is met een vuurwapen bedreigd en op gewelddadige wijze van zijn kleding en tas beroofd. Het slachtoffer heeft daarbij letsel opgelopen.
Deze gewelddadige beroving vond plaats in de beslotenheid van een woning, waardoor het slachtoffer geen kant op kon. Hij was in zijn eentje niet opgewassen tegen de groep mannen die hem met geweld zijn spullen afpakte. Het slachtoffer heeft niet alles kunnen zien, omdat hij een vest over zijn hoofd had. Hij dacht op enig moment (ten onrechte) dat hij in zijn nek was gestoken. Dit maakt eens temeer duidelijk dat het slachtoffer zich zeer onveilig voelde en erg bang was. De aanwezigheid van het vuurwapen (met munitie) droeg daar aan bij. Toen de gestolen tas door een aantal van de aanwezigen werd bekeken, zag het slachtoffer kans op zijn sokken de woning uit te vluchten.
Dergelijke delicten zijn niet alleen bedreigend en traumatiserend voor slachtoffers, maar veroorzaken ook onrust in de samenleving in het algemeen en brengen gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. Verdachte heeft bovendien, samen met zijn mededaders, inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van het slachtoffer. Het geweld heeft pijn bij hem veroorzaakt. Verdachte heeft zich kennelijk niets van de belangen van het slachtoffer aangetrokken.
Een dergelijk feit rechtvaardigt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige omvang. Bij het bepalen van de hoogte daarvan heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Allereerst heeft de rechtbank gelet op het strafblad van verdachte. Daaruit blijkt dat hij al eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten. Dat heeft de verdachte er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te begaan. Ten aanzien van de aard van het feit overweegt de rechtbank dat voor een feit als het onderhavige geen passend oriëntatiepunt van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voorhanden is. Het oriëntatiepunt voor straatroof met recidive, in geval van licht geweld of verbale bedreiging, is 8 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk. Strafverzwarend is in dit verband: de bedreiging met een vuurwapen, het plegen van dit feit in vereniging en in de beslotenheid van een woning. Voor een woningoverval met licht geweld en bedreiging bedraagt het oriëntatiepunt een gevangenisstraf van drie jaren onvoorwaardelijk. De rechtbank acht een dergelijke gevangenisstraf, net als de eis van de officier van justitie, mede gelet op het aanzienlijke tijdsverloop, evenwel te fors.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden (met aftrek van het voorarrest) passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen
feit 2 het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Westendorp, voorzitter, mr. F. van der Maden en
mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 september 2019.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland, district IJsselland (onderzoek Orion) met nummer ON1R017081. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (pagina 49 t/m 52) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als verklaring van aangever [slachtoffer] :Ik doe aangifte van diefstal met geweld, gepleegd door meerdere personen. Ik ben beroofd van mijn spullen, gepleegd tussen donderdag 31 augustus 2017 tussen 15:00 uur en het moment dat een vrouw bij het verzorgingstehuis ging bellen met 112. Ik had overal bloed en was beroofd van mijn spullen in een woning aan [adres 2] te Deventer.
(
Verbalisant die aangifte opneemt ziet dat er bloed op zijn broek zit en de aangever verwondingen heeft op zijn neus en in zijn nek.)
Op donderdag 31 augustus 2017 was ik om 14.45 uur op het station in Deventer. Ik had afgesproken met [medeverdachte] [
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte]]. We zouden gaan chillen bij een meisje aan [adres 2] in Deventer. Er was nog een meisje bij haar in de woning. Het volgende is toen gebeurd.
[medeverdachte] heeft gebeld met mijn telefoon naar het meisje toen we voor de deur stonden. We kwamen binnen. Zij ging haar vriendin bellen en die kwam. Later kwam een jongen van [motorclub] , tegen 16:30 à 17:00 uur. Hij had een T-shirt van [motorclub] aan, een logo had hij erop staan. Hij zei dat hij naar de club moest. Hij was een half uurtje in de woning en kwam later terug.
Aan het eind van de avond waren we met vijf jongens. Ik was daar, een Arubaan, [medeverdachte] , een Iraniër en die gast van [motorclub] . We gingen tegen 23:00 uur eten.
Nadat we hadden gegeten, iedereen was in de woning, ging die jongen van [motorclub] op de bank zitten en haalde een pistool tevoorschijn. Ik zag dat hij hem uit de tas van [medeverdachte] haalde. Dit was een Eastpack kleine heuptas. Ik zag dat het een zwarte revolver was. Ik zag dat die jongen van [motorclub] de revolver open deed en draaide en vervolgens weer dicht deed. Hij richtte de revolver op mij. Hij gaf mij met de revolver een klap in het gezicht en raakte mij op mijn neus. Mijn neus begon flink te bloeden. Ik zag dat iedereen om mij heen stond. De meisjes waren op het balkon, maar hebben het wel zien gebeuren. [medeverdachte] stond naast mij en sloeg mij toen tegen het hoofd met zijn vuist. Hij raakte mij op mijn achterhoofd. Het slaan ging hard en met kracht, met gebalde vuist. De andere jongens begonnen aan mijn kleding te trekken. [medeverdachte] heeft mijn jas en vest uitgetrokken, over mijn hoofd heen. De Iraniër en de Arubaan hebben hardhandig mijn tas afgetrokken. [medeverdachte] , [motorclub] en de Iraniër bekeken mijn tas op het balkon.
Ik ben toen op mijn sokken naar buiten gevlucht. Ik ben toen naar een verzorgingstehuis gegaan vlakbij de woning. Ik zag een vrouw en heb gevraagd of zij voor mij 112 kon bellen. Ik voelde pijn in mijn nek. Achteraf bleek dat ik een verwonding in mijn nek had. Ik denk door het aftrekken van de tas ontstaan. De tas heeft een brede band die ik schuin over mijn lichaam droeg en die hebben ze gewoon kapot getrokken. Die vrouw heeft de politie gebeld en die kwam.
U vraagt mij te omschrijven wat van mij is weggenomen:
Ik ben mijn huissleutels kwijt. Deze zaten in mijn tas. De tas betreft een zwarte Adidas heuptas. Ik mis ongeveer 30 euro, dat zat in de tas. In de tas zat mijn legitimatiebewijs, mijn bankpas van ABN AMRO en de Rabobank en mijn OV-chipkaart.
Het vest dat van mij is weggenomen, is een Manchester United vest, in de kleuren zwart/rood.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (pagina 64 t/m 65) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als verklaring van getuige [getuige 1] :Ik was 31 augustus 2017 omstreeks 23.45 uur aan het werk bij een verzorgingstehuis. [naam 1] , [adres 3] te Deventer. Ik liep naar buiten. Toen zag ik een man op mij afkomen. Ik hoorde hem zeggen: "Heb je telefoon bij je? Ik moet 112 bellen. Ik ben in elkaar geslagen. Alles is gestolen". Ik zag dat de man op sokken liep en bloed rond zijn neus en op zijn lip had.
Ik vroeg de man: "Waar zijn ze nu?" Hij wees richting de poort, [adres 2] in. Ik hoorde dat hij het over 4 à 5 man had die hem in elkaar geslagen had. Ik greep mijn telefoon en toetste 112 in en heb de telefoon aan de man gegeven. Hij heeft toen aan de meldkamer zijn verhaal verteld. Ik hoorde hem aan de telefoon steeds warriger worden. De emoties liepen bij hem op. De politie kwam en hij is er naar toe gelopen.
De man heeft mij ook nog zijn nek laten zien. Ik zag een kras.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen Onderzoek meldingen (pagina 35) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :Op donderdag 31 augustus 2017 kwamen er meerdere meldingen binnen bij de politie over een overval/beroving danwel steekincident dat zou hebben plaatsgevonden aan [adres 2] te Deventer. Tevens was er mogelijk sprake van een vuurwapen en een zwarte BMW dat mogelijk verband hield met dit incident.
De onderstaande meldingen zijn bij de politie binnen gekomen:
Melding 1Op donderdag 31 augustus 2017 te 23:44 uur werd er gebeld met 112. De melder deed de melding dat hij overvallen was door ene " [medeverdachte] ". Dit zou gebeurd zijn nabij verpleeghuis ' [naam 1] ', gevestigd op het adres [adres 3] te Deventer.
Melding 2Op donderdag 31 augustus 2017 te 23:48 uur, werd er door een onbekend iemand gebeld naar de politiemeldkamer dat in [adres 2] te Deventer een auto reed met vier personen erin en er was een hoop geschreeuw. Te 23:50 uur gaf dezelfde melder door dat hij een vuurwapen zag bij de bijrijder van dit voertuig. Te 23:54 uur werd er doorgegeven dat het om een zwarte BMW ging met het kenteken [kenteken 1] .
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (pagina 44 t/m 45) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :Op donderdag 31 augustus 2017, omstreeks 23:50 uur waren wij belast met de incidentenafhandeling te Deventer. Wij waren in uniform gekleed en rijdend in een opvallend dienstvoertuig. Omstreeks het genoemde tijdstip ontvingen wij de melding van een centralist van de Meldkamer Oost Nederland dat er op [adres 2] te Deventer een man was overvallen door vier personen. Wij hoorden dat de centralist zei dat de melder veel geschreeuw had gehoord en dat hij bij de bijrijder een vuurwapen had gezien. Wij hoorden vervolgens dat de centralist ons de opdracht gaf om de tactische kogelwerende vesten aan te trekken. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb vervolgens ons dienstvoertuig gestopt om de genoemde vesten aan te trekken alvorens wij naar de melding reden.
Aanrijdend hoorden wij dat de centralist zei dat de vier verdachten in een personenauto van het merk BMW, kleur zwart en voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1] waren weggereden in de richting van het centrum. Wij hoorden dat de centralist door gaf dat er in [adres 2] tevens een steekpartij had plaatsgevonden. Op dat moment was het onduidelijk of dit een losstaand incident betrof of dat dit bij bovengenoemd incident hoorde. Wij reden over de Zwolseweg in de richting van het centrum. Omstreeks 23:55 uur stonden wij stil hij de rotonde Noorderplein. Wij zagen dat er, vanuit de richting van het centrum, een zwarte BMW met een witte kentekenplaat aan de achterzijde, de rotonde op kwam rijden. Wij zagen dat de BMW de Boxbergerweg op reed. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , reed achter de BMW aan. Wij reden vervolgens ook op de Boxbergerweg achter de zwarte BMW en zagen dat de BMW voorzien was van het Duitse kenteken [kenteken 1] . Ik, verbalisant [verbalisant 3] , gaf via de portofoon aan de meldkamer door dat wij achter de BMW reden welke betrokken was bij de overval in [adres 2] waarbij de bijrijder een vuurwapen had. Wij zagen vervolgens dat de bestuurder van de BMW zijn voertuig aan de rechterkant van de weg parkeerde, ter hoogte van een broodjeszaak. Wij zagen dat het rechter voorportier openging en dat er een man, die later bleek te zijn [verdachte] geboren op [geboortedatum 1] -1992 te [geboorteplaats 2] , uitstapte en richting de broodjeszaak liep. Direct hierop openden wij onze portiers en stapten uit. Daarbij trokken wij ons dienstwapen en voerden een zogenaamde benaderingstechniek vuurwapengevaarlijke verdachte uit. Daarbij richtte wij ons dienstwapen op de inzittenden als mede het voertuig.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , schreeuwde luidkeels naar de verdachten dat zij waren aangehouden en dat er vuurwapens op hen gericht waren en dat bij iedere verdachte situatie mogelijk geschoten zou worden. Wij zagen dat het rechterachterportier openging en dat er een man uitstapte, die later bleek te zijn [naam 2] geboren op [geboortedatum 2] -1995 te [geboorteplaats 3] . Wij zagen dat de twee verdachten, te weten [verdachte] en [naam 2] , die rechts uit het voertuig stapten, geknield op de grond gingen zitten. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , schreeuwde luidkeels naar de twee verdachten, welke aan de linkerzijde van het voertuig zaten, dat zij om de beurten moesten uitstappen en dat zij hun handen in de lucht moesten houden. Wij, verbalisanten, zagen dat het linker achterportier openging en dat er een man, welke later bleek te zijn [medeverdachte] geboren op [geboortedatum 3] -1991, uitstapte. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb hierna de bestuurder verteld dat hij uit het voertuig moest komen om vervolgens op zijn knieën te gaan zitten. Wij, verbalisanten, zagen dat het linker voorportier openging en dat er een man uitstapte welke later bleek te zijn [naam 3] geboren op [geboortedatum 4] -1993 te [geboorteplaats 4] . Ik, verbalisant [verbalisant 2] , schreeuwde dat de twee verdachten op hun knieën moesten gaan zitten. Wij zagen dat de lange getinte verdachte met wit T-shirt, [medeverdachte] , met zijn handen en bovenlichaam weer het voertuig in ging. Wij zagen dat hij aan de linker achterzijde van het voertuig weer naar binnen ging. Wij schreeuwden nogmaals luidkeels dat hij op zijn knieën moest gaan zitten en ik, verbalisant [verbalisant 2] , herhaalde nogmaals dat bij iedere verdachte situatie geschoten zou worden. Wij zagen dat beide verdachten aan de linker zijde van het voertuig op hun knieën gingen zitten met hun handen op hun hoofd. Wij zagen dat andere collega's ter plaatse waren gekomen en de vier verdachten geboeid konden worden.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (pagina 109) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :Op vrijdag 1 september 2017 omstreeks 00.01 uur werden vier verdachten aangehouden ter zake openlijke geweldpleging. Deze vier verdachten zaten kort voor hun aanhouding allemaal in één personenauto, zijnde een zwarte BMW 120i, voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
In de melding voor deze aanhoudingen werd gezegd dat door een getuige was gezien dat de bijrijder een revolver in zijn handen had.
De hierboven genoemde personenauto werd door collega [verbalisant 6] overgebracht naar het politiebureau.
Op vrijdag 1 september 2017 omstreeks 00:48 uur startten wij in opdracht van de hulpofficier van justitie het onderzoek aan de auto.
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , trof op de bijrijdersstoel, dus de stoel naast de bestuurder, onder andere een sok aan. Ik, [verbalisant 4] , zag dat de sok kennelijk gevuld was. Ik tilde de sok op en voelde onmiddellijk dat er een redelijk zwaar voorwerp in zat. Ik opende de sok en zag meteen dat er een op een kleine zilverkleurige revolver gelijkend voorwerp in zat.
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , keek ook in de sok en zag ook dat er een op een kleine zilverkleurige revolver gelijkend voorwerp in zat.
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , heb de sok met het genoemde voorwerp op dezelfde plek laten liggen als waar ik hem aangetroffen had. Het voertuig werd door ons afgesloten.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (pagina 112) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :Naar aanleiding van het inbeslagnemen van het voertuig heb ik in het voertuig een kennisgeving van inbeslagneming gelegd. Terwijl ik de kennisgeving van inbeslagname in het voertuig legde, zag ik op de achterbank achter de bestuurdersstoel diverse pasjes liggen. Ik heb de pasjes vervolgens bekeken en ik zag dat één van die pasjes een identiteitsbewijs betrof. Ik zag dat het identiteitsbewijs toebehoorde aan [slachtoffer] . Ik hoorde van collega's dat die pasjes van het slachtoffer zijn.
Voertuig: personenauto BMW 120i, kleur zwart, kenteken [kenteken 1] .
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (pagina 114 t/m 115) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :Op vrijdag 1 september 2017 werden 4 inzittenden van een BMW aangehouden. Deze BMW had het Duitse kenteken [kenteken 1] .
Na aanhouding is het voertuig door collega's doorzocht. Rechts voorin werd, op de zitting van de bijrijdersstoel, een sok aangetroffen. In deze sok troffen de collega's een vuurwapen aan.
Aan mij werd gevraagd om het vuurwapen veilig te stellen voor nader onderzoek.
Uit mijn eerste onderzoek bleek dat het ging om een alarmrevolver van het merk Smith en Wesson, type Chiefs Special 9 mm R.K.
Ik heb de magazijntrommel geopend en zag dat de bovenste kamer leeg was. Ik zag vervolgens dat er nog 3 patronen in zaten, alsmede 1 huls.
Al deze goederen worden ter beschikking gesteld van het team Forensische Opsporing.
Goederen:
- PL0600-2017407118-1530399, wapens/munitie/springstof, vuurwapen (Alarmrevolver), Smith & Wesson Chiefs Special, kleur zwart, Nederland, wapennummer R171987680, serienummer CAL 9 mm R.K., kaliber 9 mm r.k.
- PL0600-2017407118-1530402, wapens/munitie/springstof, munitie (Patroon), 3 stuks, Walther 9 mm R.K., kleur koperkleurig, Nederland, bijzonderheden: in wapen gelaten.
- PL0600-2017407118-1530403, wapens/munitie/springstof, munitie (Huls), Walther 9 mm R.K., kleur koperkleurig, Nederland, bijzonderheden: in wapen gelaten.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (pagina 119 t/m 122) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisant [verbalisant 9] :Op zaterdag 1 september 2017 heb ik een onderzoek ingesteld in de in beslag genomen BMW voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Op de achterbank van de BMW achter de bestuurder werden door mij een 7-tal pasjes aangetroffen. Ik zag dat er pasjes tussen zaten met daarop de naam en/of foto van [slachtoffer] . Het betroffen de volgende pasjes:
- Kentekenbewijs [kenteken 2] t.n.v. [slachtoffer]
- ANB AMRO pas t.n.v. [slachtoffer]
- Rabobankpas t.n.v. [slachtoffer]
- ID-kaart t.n.v. [slachtoffer]
- OV Chipkaart t.n.v. [slachtoffer]
Op de achterbank aan de passagierszijde werden door mij pasjes aangetroffen, waaronder:
- Stadspas [naam 4] t.n.v. [slachtoffer]
Op de achterbankzitting werd door mij de draagriem van een tasje aangetroffen die verbonden was met een op de vloer liggend zwart Adidas handtasje. Naast het tasje lag een paar schoenen merk Hugo Boss.
In de kofferbak werd door mij een stapel kleding aangetroffen. Boven op de stapel kleding werd door mij een lichtkleurig jack aangetroffen. Ik zag dat dit jack diverse bloedsporen bevatte.
Op zaterdag 2 september 2017 deed [slachtoffer] aangifte van diefstal met geweld. De in de BMW aangetroffen sleutels en Hugo Boss schoenen zijn teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar [slachtoffer] .
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen tweede doorzoeking (pagina 127) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 10] :Op 7 september 2017 doorzochten wij de in beslag genomen BMW met kenteken [kenteken 1] nogmaals. De reden voor de tweede doorzoeking was dat wij een foto hadden gezien van de eerste doorzoeking waarop wij een kledingstuk in de auto zagen. Dit kledingstuk kwam overeen met de beschrijving die het slachtoffer had gegeven van zijn weggenomen vest, namelijk een vest in de kleuren rood en zwart met een opdruk van Manchester United.
In de kofferbak van de auto vonden wij een zwart- en roodkleurig vest met een logo van de voetbalclub Manchester United.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal
onderzoek wapen(pagina 302 t/m 303) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisant [verbalisant 11] :
Op vrijdag 1 september 2017 te 01:40 uur zijn goederen in beslag genomen. Na onderzoek van deze goederen is het volgende naar voren gekomen:
Wapenomschrijving:
- goednummer: PL0600-2017407118-1530399
- categorie: wapens/munitie/springstof
- object: vuurwapen (Gasmiddel)
- merk/type: Smith & Wesson Chiefs Special
- wapennummer: R171987680
- serienummer: CAL 9 mm R.K.,
- kaliber: 9 mm r.k.
Het inbeslaggenomen voorwerp is een revolver geschikt om weerloosmakende of traanverwekkende stoffen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.
Derhalve is deze gasrevolver een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2, categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Het door het
NFIop 14 februari 2018 opgemaakt
Rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Deventer op 31 augustus 2017(pagina 312 t/m 315) voor zover inhoudende als relaas van NFI-deskundige L.J.W. Grol:
Kenmerk aanvrager: PL0600-2017407118-92/ORION
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAKT5786NL#01 een bemonstering (gehele buitenzijde sok)
AAKT5788NL#01 een bemonstering (gehele binnenzijde sok)
De DNA-profielen van de volgende personen zijn betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek:
RABC4985NL verdachte [verdachte] , geboortedatum [geboortedatum 1] 1992
RABB2520NL verdachte [naam 2] , geboortedatum [geboortedatum 2] 1995
RAAA7211NL verdachte [medeverdachte] , geboortedatum [geboortedatum 3] 1991
RAAR1606NL verdachte [naam 5] , geboortedatum [geboortedatum 5] 1993
RAAM0165NL betrokkene [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 4] 1993
In Tabel 1 staat vermeld van wie het DNA op grond van vergelijkend DNA-onderzoek afkomstig kan zijn. Dit betekent dat als ene persoon niet vermeld wordt, er op basis van vergelijkend DNA-onderzoek geen aanwijzing is voor de aanwezigheid van DNA van deze persoon in die bemonstering.
Tabel 1
SIN Beschrijving DNA-profiel/ Matchkans DNA-profielDNA kan afkomstig zijn vanAAKT5786NL#01 DNA-mengprofiel van minimaal vooralsnog niet
(gehele buitenzijde sok) drie personen: berekend
- verdachte [verdachte]
- verdachte [medeverdachte]
- minimaal één andere persoon
AAKT5788NL#01 DNA-mengprofiel van minimaal
(gehele binnenzijde sok) twee personen
afgeleid DNA-hoofdprofiel:- verdachte [medeverdachte] kleiner dan 1 op 1 miljard
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (pagina 69 t/m 80) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als verklaring van getuige [getuige 2] :(
vraag verbalisant: Kun je vertellen wat er op 31 augustus 2017 is gebeurd?)
Ik heb die dag met vrienden afgesproken. Er is toen onenigheid geweest.
Ik was thuis die dag. [medeverdachte] kwam langs samen met een vriend van hem. Hij stelde zichzelf voor als [medeverdachte] . [verdachte] kwam daarna met zijn hondje. Daarna kwamen [naam 2] en [naam 6] . [naam 7] was er ook.
[medeverdachte] kreeg ruzie met [verdachte] en [medeverdachte] . Ik zag hen tegenover elkaar staan. Het werd duwen en trekken tussen die drie jongens. [verdachte] gaf [medeverdachte] een zet. [medeverdachte] ging weg. Ik zag dat hij een bloedneus had.
[naam 2] , [verdachte] en [medeverdachte] zijn daarna opgehaald met een auto. [naam 3] was de bestuurder.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte toetsing rechtmatigheid inverzekeringstelling en op vordering bewaring (pagina 153 t/m 154) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van verdachte [medeverdachte]:
Het klopt dat ik met [medeverdachte] had afgesproken om te chillen. Ik ben in die woning geweest aan [adres 2] . Ik had [medeverdachte] meegenomen. Die woning is van een meisje, ze heet [getuige 2] . Er is wel het een en ander voorgevallen.
[naam 3] heeft ons later opgehaald bij de woning aan [adres 2] . Hij zag dat er rumoer was. [verdachte] is al voor mij in de BMW beland.
[medeverdachte] heeft niet kunnen zien dat hij geslagen is, hij had een vest over zijn hoofd toen dat gebeurde.
De
verklaring van verdachte [verdachte]afgelegd ter terechtzitting van 5 september 2019, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Ik was op 31 augustus 2017 aanwezig in die woning aan [adres 2] . Ik had een shirt aan met een logo van [motorclub] ; lijkt op [motorclub] . Ik ben tussendoor weggeweest. Toen ik terugkwam in die woning was de sfeer anders. Er was duw- en trekwerk met [medeverdachte] [slachtoffer] . Ik heb daar aan meegedaan. [naam 5] en [naam 2] waren ook in de woning en hebben ook geduwd en getrokken.
Ik ben opgehaald door [naam 3] met zijn BMW. Daarin zijn we even later door de politie aangetroffen. Ik was de bijrijder. Ik stapte als eerste in de auto. De rest volgde. [naam 5] kon er niet meer bij.
Toen ik instapte lagen de spullen van [slachtoffer] er nog niet in.