Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
5.De beslissing
spreekthem daarvan
vrij;
Rechtbank Overijssel
Op 13 september 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van valsheid in geschrift en witwassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het vervalsen van een arbeidsovereenkomst en salarisspecificaties, omdat het dossier onvoldoende overtuigend bewijs bevatte om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat de verdachte wist of een vermoeden had dat de documenten vals waren en bedoeld waren om anderen te misleiden. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer in Zwolle, waarbij de rechtbank op basis van de verklaringen van medeverdachten en getuigen concludeerde dat er geen bewijs was voor de wetenschap van de verdachte omtrent de valsheid van de documenten.
De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de medeverdachten niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen. De rechtbank stelde vast dat de verdachte de arbeidsovereenkomst en salarisspecificaties op verzoek van een medeverdachte had opgemaakt, maar dat er geen bewijs was dat hij op de hoogte was van de valsheid van deze documenten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.